Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Kun je je dit herinneren?

Kun je je dit herinneren?

Kijk eens wat je hebt onthouden van de laatste uitgaven van De Wachttoren:

Moeten christenen bidden tot Jezus Christus?

Nee. Jezus leerde ons om tot Jehovah te bidden en hij gaf het voorbeeld door dat zelf ook te doen (Matth. 6:6-9; Joh. 11:41; 16:23). In overeenstemming hiermee baden de eerste christenen tot God, niet tot Jezus (Hand. 4:24, 30; Kol. 1:3). — 1/1, blz. 14.

Wat kunnen we elk jaar doen om ons voor te bereiden op de herdenking van Jezus’ dood?

Eén manier is door het Bijbelleesschema voor het Avondmaal te volgen. We kunnen ook moeite doen om in de periode rond de Gedachtenisviering onze dienst uit te breiden. En we kunnen gebedsvol nadenken over de hoop die God ons heeft gegeven. — 15/1, blz. 14-16.

Hoe liep het af met de twee Egyptische gevangenen die hun verwarrende dromen aan Jozef vertelden?

Jozef vertelde de schenker dat Farao hem in zijn functie zou herstellen. Maar de bakker zou worden gedood en aan een paal worden gehangen. Van beide dromen kwam de uitlegging uit (Gen. 40:1-22). — 1/2, blz. 12-14.

Welk bijzondere cadeau kregen de broeders en zusters in Japan?

Ze kregen een boekje met het evangelie van Mattheüs uit de Nieuwe-Wereldvertaling. De verkondigers hebben deze publicatie kunnen geven aan veel mensen die onbekend zijn met de Bijbel. — 15/2, blz. 3.

In welke opzichten waren de omstandigheden in de eerste eeuw gunstig voor de verspreiding van het goede nieuws?

De stabiliteit die de Pax Romana bracht, zorgde voor relatieve rust. De eerste christenen konden gebruikmaken van een goed wegennet. In een groot gebied werd Grieks gesproken, waardoor het makkelijker was om het goede nieuws te prediken, zelfs tot Joden die over het hele rijk verspreid woonden. En ze konden de Romeinse wet gebruiken om het goede nieuws wettelijk te verdedigen. — 15/2, blz. 20-23.

Waarom vieren ware christenen geen Pasen?

Jezus zei dat zijn volgelingen zijn dood moesten herdenken. Hij heeft nooit gezegd dat ze zijn opstanding moesten herdenken (Luk. 22:19, 20). — 1/3, blz. 8.

Waarom heeft onze lectuur het de laatste jaren bijna niet meer over beelden en tegenbeelden?

Over sommige personen zegt de Bijbel zelf dat ze een afbeelding waren van iets groters; een voorbeeld hiervan vinden we in Galaten 4:21-31. Maar in andere gevallen kunnen we beter geen symbolische betekenissen bedenken of toekennen. Het is wel goed om te zoeken naar lessen die we van Bijbelse personen of gebeurtenissen kunnen leren (Rom. 15:4). — 15/3, blz. 17, 18.

Waarom is een papyrusfragment dat is gevonden op een oude vuilnisbelt in Egypte, interessant voor ons?

In de vorige eeuw is een fragment gevonden dat delen bevat van het evangelie van Johannes. Het fragment is misschien maar een paar decennia later geschreven dan het document dat Johannes persoonlijk schreef. De inhoud ervan bevestigt de tekst zoals die aan ons is overgeleverd, wat opnieuw bewijst hoe betrouwbaar de Bijbel is. — 1/4, blz. 10, 11.

Waarom is het liefdevol om een onberouwvolle kwaaddoener uit de gemeente te sluiten?

De Bijbel maakt duidelijk dat onberouwvolle kwaaddoeners uit de gemeente moeten worden gesloten (1 Kor. 5:11-13). Dat is een ernstige stap, maar het kan goede resultaten hebben. Uitsluiting verhoogt Gods naam, houdt de gemeente rein en kan de kwaaddoener tot bezinning brengen. — 15/4, blz. 29, 30.