Volgens Johannes 16:1-33
Voetnoten
Aantekeningen
uit de synagoge worden gebannen: Of ‘worden geëxcommuniceerd’, ‘uit de synagoge worden gezet’. Het Griekse bijvoeglijk naamwoord aposunagogos (lett.: ‘weg van de synagoge’) wordt maar drie keer gebruikt, hier en in Jo 9:22 en 12:42. Iemand die uit de synagoge was gebannen, zou worden gemeden en veracht als een paria. Zo’n uitsluiting van omgang met andere Joden zou ernstige financiële consequenties voor de familie hebben. De synagogen, die voornamelijk voor onderwijs werden gebruikt, werden blijkbaar ook wel gebruikt als de zetel voor plaatselijke rechtbanken die de macht hadden om geseling en uitsluiting als straf op te leggen. (Zie aantekening bij Mt 10:17.) Jezus’ voorspelling dat zijn volgelingen uit de synagoge zouden worden gebannen was een waarschuwing voor de mogelijke consequenties die het had om hem te volgen. Hoewel Jezus al eerder had gezegd dat de wereld zijn volgelingen zou haten, was dit de eerste keer dat hij rechtstreeks zei dat sommigen van hen zouden worden gedood.
een dienst: Of ‘een heilige dienst’. Het Griekse latreia dat hier wordt gebruikt, slaat op een daad van aanbidding. In de Griekse Geschriften wordt dit zelfstandig naamwoord uitsluitend gebruikt in verband met dienst voor God (Ro 9:4; 12:1; Heb 9:1, 6). Het verwante Griekse werkwoord latreuo wordt besproken in de aantekening bij Lu 1:74.
helper: ‘De helper’ en ‘hem’ (in het Grieks allebei mannelijk) worden gebruikt als personificatie van de heilige geest (in het Grieks onzijdig), een onpersoonlijke kracht. (Zie aantekening bij Jo 14:16.)
die: In dit vers verwijzen ‘die’ en ‘hij’ terug naar ‘de helper’ in het vorige vers. (Zie aantekening bij Jo 16:13.) Jezus gebruikte een vorm van beeldspraak die personificatie wordt genoemd toen hij de heilige geest, een onpersoonlijke kracht, een helper noemde. Hij zei dat deze helper ‘bewijs zou geven’ en zou ‘leren’, ‘getuigen’, ‘leiden’, ‘spreken’, ‘horen’ en ‘ontvangen’ (Jo 14:26; 15:26; 16:7-15). Bij personificatie worden levenloze zaken of begrippen voorgesteld als een levend wezen of persoon. In deze context zou de geest de wereld overtuigend bewijs geven van zonde doordat aan de kaak zou worden gesteld dat de wereld had nagelaten in Gods Zoon te geloven. De geest zou de wereld ook overtuigend bewijs geven van rechtvaardigheid doordat Jezus’ hemelvaart zou bewijzen dat hij rechtvaardig was. De geest zou duidelijk maken waarom Satan, ‘de heerser van deze wereld’, een streng oordeel verdient (Jo 16:9-11). Het Griekse woord dat hier wordt gebruikt voor ‘overtuigend bewijs geven’ is elegcho, dat ook wordt vertaald met ‘terechtwijzen’ (1Ti 5:20; Tit 1:9).
die: In vers 13 en 14 verwijzen ‘die’ en ‘hij’ terug naar ‘de helper’ in Jo 16:7. Jezus gebruikte ‘de helper’ (in het Grieks mannelijk) als personificatie van de heilige geest (in het Grieks onzijdig), een onpersoonlijke kracht. (Zie aantekening bij Jo 14:16.)
de wereld: In deze context duidt het Griekse woord kosmos op de mensenwereld uitgezonderd Gods aanbidders, de onrechtvaardige menselijke samenleving die van God vervreemd is. (Vergelijk de aantekening bij Jo 15:19.)
ter wereld is gekomen: Jezus gebruikt hier de geboorte van een kind om te illustreren hoe pijn en verdriet kunnen ‘veranderen in vreugde’ (Jo 16:20). Tijdens de bevalling heeft een vrouw pijn, maar die pijn vergeet ze door de vreugde dat ze een nieuw leven ter wereld brengt. In deze context duidt ‘wereld’ (Grieks: kosmos) op de georganiseerde mensenmaatschappij of de menselijke levenssfeer en omstandigheden waarin een kind wordt geboren. In de Bijbel heeft ‘wereld’ soms die betekenis (1Kor 14:10; 1Ti 6:7; zie aantekening bij Lu 9:25).
iets: Naast de onderwerpen die Jezus in het Onzevader noemde (Mt 6:9-13) vermeldt de Bijbel allerlei omstandigheden waarmee Gods aanbidders te maken krijgen en die gepaste onderwerpen zijn voor gebed. Persoonlijke gebeden kunnen dus over vrijwel elk facet van het leven gaan (Fil 4:6; 1Pe 5:7; 1Jo 5:14).
vergelijkingen: Of ‘beeldspraak’, ‘figuurlijke taal’. (Zie aantekening bij Jo 10:6.)
is aan jullie gehecht: Het Griekse werkwoord fileo wordt vertaald met ‘gehecht zijn aan’, ‘willen hebben’ en ‘kussen’ (Mt 23:6; Jo 12:25; Mr 14:44). Met dit woord wordt vaak een heel hechte band aangeduid, zoals de band tussen goede vrienden. Toen Jezus bij het graf van Lazarus kwam en ‘zijn tranen de vrije loop liet’, zeiden omstanders: ‘Kijk eens hoe hij aan hem gehecht was [een vorm van het Griekse werkwoord fileo]!’ (Jo 11:35, 36) Dit Griekse woord wordt ook gebruikt voor de hechte band die tussen ouders en kinderen kan bestaan (Mt 10:37). Hier in Jo 16:27 wordt het gebruikt voor de sterke, diepe, persoonlijke gehechtheid die Jehovah voelt voor de volgelingen van zijn Zoon en de warme gevoelens die de discipelen hadden voor Gods Zoon. In Jo 5:20 wordt hetzelfde Griekse woord gebruikt voor de hechte band tussen de Vader en de Zoon.
door mij: Of ‘in eendracht met mij’. In deze context kan het Griekse voorzetsel (en) zowel een middel uitdrukken (‘door’ of ‘door middel van’) als nauwe omgang en eenheid (‘in eendracht met’). (Zie aantekening bij Jo 10:38.)
Ik heb de wereld overwonnen: In deze context duidt het Griekse woord kosmos (wereld) op de onrechtvaardige menselijke samenleving die van God vervreemd is. Het woord wereld wordt in een vergelijkbare betekenis gebruikt in Jo 12:31; 15:19, 2Pe 2:5; 3:6 en 1Jo 2:15-17; 5:19. Over het algemeen gaan het gedrag en de instelling van de mensen in deze wereld in tegen Gods wil zoals die in de Bijbel staat (1Jo 2:16). Op de laatste avond van zijn leven op aarde kon Jezus terecht zeggen: ‘Ik heb de wereld overwonnen.’ Hij zegevierde door niet net als de wereld te worden, door zich in geen enkel opzicht te laten beïnvloeden door de gedachten en daden van de onrechtvaardige menselijke samenleving. Door zijn geloof, loyaliteit en trouw bewees Jezus dat ‘de heerser van de wereld’, Satan, ‘geen vat’ op hem had. (Zie aantekening bij Jo 14:30.) Jezus zei in het gebed in Johannes 17 dat hij en zijn discipelen geen deel van deze wereld waren (Jo 17:15, 16). En toen hij voor de Romeinse gouverneur Pilatus terechtstond, zei hij: ‘Mijn Koninkrijk is geen deel van deze wereld’ (Jo 18:36). Meer dan 60 jaar na Jezus’ proces schreef Johannes onder inspiratie: ‘Hiermee hebben we de overwinning op de wereld behaald: ons geloof’ (1Jo 5:4, 5).