Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Apocriefe evangeliën: De verborgen waarheid over Jezus?

Apocriefe evangeliën: De verborgen waarheid over Jezus?

Apocriefe evangeliën: De verborgen waarheid over Jezus?

„DIT is opzienbarend. Veel mensen zullen geschokt zijn.” „Dit verandert de geschiedenis van het vroege christendom.” Dat waren een paar opvallende reacties van Bijbelgeleerden op de publicatie van het „Evangelie van Judas”, een tekst waarvan meer dan zestien eeuwen werd gedacht dat hij verloren was gegaan (zie foto).

De apocriefe evangeliën staan weer helemaal in de belangstelling. Sommigen zeggen dat deze teksten belangrijke leringen van Jezus en gebeurtenissen uit zijn leven onthullen die lang verborgen waren gehouden. Maar wat zijn de apocriefe evangeliën? Kunnen we er echt feiten over Jezus en het christendom in vinden die niet in de Bijbel staan?

Canonieke en apocriefe evangeliën

Tussen 41 en 98 n.Chr. schreven Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes „de geschiedenis van Jezus Christus” op (Mattheüs 1:1). Deze verslagen worden ook wel evangeliën genoemd, wat „goed nieuws” over Jezus Christus betekent (Markus 1:1).

Er waren misschien wel mondelinge overleveringen en andere geschriften over Jezus, maar deze vier evangeliën waren de enige waarvan men vond dat ze door God geïnspireerd waren en bij de Heilige Schrift hoorden. Ze gaven „zekerheid der dingen”: ze lieten zien hoe betrouwbaar het was wat er over Jezus’ leven en onderwijs werd gezegd (Lukas 1:1-4; Handelingen 1:1, 2; 2 Timotheüs 3:16, 17). Deze vier evangeliën staan in alle oude catalogi van de christelijke Griekse Geschriften, vaak het Nieuwe Testament genoemd. Er bestaat geen reden om eraan te twijfelen dat ze canoniek zijn, dat ze een deel zijn van het geïnspireerde Woord van God.

Maar na een tijd kwamen er andere geschriften die ook de naam evangelie kregen. Die werden apocriefe evangeliën genoemd. *

Aan het eind van de tweede eeuw schreef Irenaeus van Lyon dat degenen die het christendom afvallig waren geworden „een onzegbaar aantal apocriefe en onechte geschriften” hadden, waaronder evangeliën die „ze zelf verzonnen hebben, om de geest van onverstandigen in de war te brengen”. Het werd dan ook gevaarlijk gevonden om de apocriefe evangeliën te lezen of zelfs te bezitten.

Maar in de middeleeuwen zorgden monniken en kopiisten ervoor dat die werken niet verloren gingen. In de negentiende eeuw nam de belangstelling voor apocriefe boeken enorm toe en werden er veel verzamelingen van teksten en kritische uitgaven, waaronder verschillende evangeliën, ontdekt. Nu zijn er uitgaven gepubliceerd in veel belangrijke moderne talen.

Apocriefe evangeliën: vergezochte verslagen over Jezus

De apocriefe evangeliën gaan vaak over mensen die in de canonieke evangeliën weinig of niet voorkomen. Of ze vertellen dingen die zogenaamd in Jezus’ kinderjaren zijn gebeurd. Hier volgen een paar voorbeelden.

▪ Het „Proto-evangelie van Jakobus”, ook wel „De geboorte van Maria” genoemd, beschrijft Maria’s geboorte en kinderjaren, en ook haar huwelijk met Jozef. Het is terecht een legende en religieuze fictie genoemd. Het promoot het idee van de eeuwige maagdelijkheid van Maria en is duidelijk geschreven om haar te verheerlijken (Mattheüs 1:24, 25; 13:55, 56).

▪ Het „Kindheidsevangelie van Thomas” gaat vooral over Jezus als kind (van zijn vijfde tot zijn twaalfde) en schrijft een aantal onwaarschijnlijke wonderen aan hem toe. (Zie Johannes 2:11.) Jezus wordt voorgesteld als een ongehoorzaam, driftig en gemeen kind, dat zijn bovennatuurlijke krachten gebruikt om wraak te nemen op leraren, buren en andere kinderen, die hij bijvoorbeeld blind maakt, verminkt of zelfs vermoordt.

▪ Sommige apocriefe evangeliën, zoals het „Evangelie van Petrus”, gaan over gebeurtenissen rond de berechting, dood en opstanding van Jezus. Andere, zoals de „Handelingen van Pilatus” (een deel van het „Evangelie van Nikodemus”), gaan over mensen die daarbij betrokken waren. Deze teksten zijn totaal ongeloofwaardig doordat er feiten en zelfs personen verzonnen zijn. In het „Evangelie van Petrus” wordt Pontius Pilatus onschuldig verklaard en wordt een onrealistische beschrijving gegeven van Jezus’ opstanding.

Apocriefe evangeliën en afval van het christendom

In december 1945 vonden boeren in de buurt van Nag Hammadi (Opper-Egypte) 13 papyrusmanuscripten met 52 teksten. Deze documenten uit de vierde eeuw behoren naar verluidt tot het gnosticisme. Die religieuze en filosofische beweging vermengde elementen uit de mystiek, het heidendom, de Griekse filosofie, het judaïsme en het christendom en had daardoor een slechte invloed op sommige christenen (1 Timotheüs 6:20, 21).

In het „Evangelie van Thomas”, het „Evangelie van Filippus” en het „Evangelie van de waarheid”, die bij de „Nag-Hammadigeschriften” horen, worden mystiek-gnostische ideeën gepresenteerd alsof ze van Jezus afkomstig zijn. Het onlangs ontdekte „Evangelie van Judas” wordt ook tot de gnostische evangeliën gerekend. Er wordt een positief beeld geschetst van Judas als de enige apostel die echt begreep wie Jezus was. Een deskundige zegt dat Jezus erin wordt beschreven als „een leraar en onthuller van wijsheid en kennis, niet een redder die voor de zonden van de wereld sterft”. De geïnspireerde evangeliën leren dat Jezus wel stierf als een offer voor de zonden van de wereld (Mattheüs 20:28; 26:28; 1 Johannes 2:1, 2). De gnostische evangeliën zijn duidelijk bedoeld om geloof in de Bijbel te ondermijnen, en niet te versterken (Handelingen 20:30).

De superioriteit van de canonieke evangeliën

Een onderzoek van de apocriefe evangeliën brengt aan het licht wat ze echt zijn. Als we ze vergelijken met de canonieke evangeliën wordt duidelijk dat ze niet door God geïnspireerd zijn (2 Timotheüs 1:13). Ze zijn geschreven door mensen die Jezus of zijn apostelen nooit hebben gekend en onthullen geen verborgen waarheid over Jezus en het christendom. Ze bevatten juist foutieve, verzonnen en bizarre verhalen die ons totaal niet helpen om Jezus en zijn onderwijs beter te begrijpen (1 Timotheüs 4:1, 2).

Daar staat tegenover dat Mattheüs en Johannes bij de twaalf apostelen hoorden, en dat Markus goed bevriend was met Petrus, en Lukas met Paulus. Ze schreven hun evangelie onder leiding van Gods heilige geest (2 Timotheüs 3:14-17). Daarom bevatten de vier evangeliën alles wat iemand nodig heeft om te geloven dat „Jezus de Christus is, de Zoon van God” (Johannes 20:31).

[Voetnoot]

^ ¶7 De term apocrief komt van een Grieks woord dat „verbergen” betekent. Het woord werd oorspronkelijk gebruikt voor een tekst die alleen bedoeld was voor de volgelingen van een bepaalde denkrichting en verborgen was voor niet-ingewijden. Maar later werden er geschriften mee bedoeld die niet in de officiële Bijbelcanon waren opgenomen.

[Illustratieverantwoording op blz. 18]

Kenneth Garrett/National Geographic Stock