Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah beveiligt degenen die op hem hopen

Jehovah beveiligt degenen die op hem hopen

Jehovah beveiligt degenen die op hem hopen

„Laten uw liefderijke goedheid en uw waarachtigheid mij voortdurend beveiligen.” — PSALM 40:11.

1. Welk verzoek deed koning David aan Jehovah, en hoe wordt momenteel aan dat verzoek voldaan?

KONING DAVID van het oude Israël ’hoopte vurig op Jehovah’ en zei vol overtuiging dat Jehovah ’zijn oor tot hem geneigd had en zijn hulpgeschreeuw had gehoord’ (Psalm 40:1). Hij had herhaaldelijk met eigen ogen gezien hoe Jehovah degenen beveiligde die Hem liefhadden. David kon daarom vragen of Jehovah hem voortdurend wilde beveiligen (Psalm 40:11). Als een van de getrouwe mannen en vrouwen aan wie „een betere opstanding” is beloofd, bevindt David zich momenteel veilig in Jehovah’s herinnering als iemand die deze beloning zal ontvangen (Hebreeën 11:32-35). Zijn toekomst is dan ook zo zeker als maar enigszins mogelijk is. Zijn naam staat opgetekend in Jehovah’s „gedenkboek”. — Maleachi 3:16.

2. Hoe helpt de Schrift ons te begrijpen wat het wil zeggen door Jehovah beveiligd te worden?

2 Al leefden de getrouwen die in Hebreeën hoofdstuk 11 worden genoemd voordat Jezus Christus op aarde verbleef, ze leefden wel in harmonie met wat Jezus leerde toen hij zei: „Hij die ten zeerste gesteld is op zijn ziel, vernietigt ze, maar hij die zijn ziel in deze wereld haat, zal ze bewaren voor het eeuwige leven” (Johannes 12:25). Als iemand door Jehovah beveiligd wordt, wil dat dus duidelijk niet zeggen dat hij vrijgesteld is van lijden of vervolging; wel dat hij in geestelijk opzicht wordt beschermd zodat hij een voortreffelijke reputatie bij God kan behouden.

3. Welk bewijs hebben we dat Christus Jezus door Jehovah werd beveiligd, en wat is daaruit voortgevloeid?

3 Jezus zelf was het voorwerp van wrede vervolging en smaad, en zijn vijanden slaagden er uiteindelijk in hem een zeer onterende en pijnlijke dood te laten sterven. Toch is dat niet in strijd met Gods belofte dat hij de Messias zou beveiligen (Jesaja 42:1-6). Jezus’ opstanding op de derde dag na zijn smadelijke dood bewijst dat Jehovah zijn hulpgeschreeuw had gehoord — net zoals Jehovah Davids hulpgeschreeuw had gehoord. Als reactie daarop had Jehovah Jezus de kracht gegeven om zijn rechtschapenheid te bewaren (Mattheüs 26:39). Dankzij die beveiliging kreeg Jezus onsterfelijkheid in de hemel en hebben miljoenen mensen die geloof hebben geoefend in de losprijs, het vooruitzicht ontvangen op eeuwig leven.

4. Welke verzekering krijgen gezalfde christenen en de „andere schapen”?

4 We kunnen erop vertrouwen dat Jehovah nu nog net zo bereid en in staat is om zijn dienstknechten te beveiligen als in de dagen van David en van Jezus (Jakobus 1:17). De betrekkelijk weinig gezalfde broeders van Jezus die nog op aarde zijn, kunnen vertrouwen op Jehovah’s belofte: „Een onverderfelijke en onbesmette en onverwelkelijke erfenis . . . is in de hemelen weggelegd voor u, die door Gods kracht door middel van geloof behoed wordt tot een redding welke gereed ligt om in de laatste tijdsperiode geopenbaard te worden” (1 Petrus 1:4, 5). De „andere schapen”, die een aardse hoop hebben, kunnen eveneens vertrouwen stellen in God en in zijn belofte bij monde van de psalmist: „O hebt Jehovah lief, al gij zijn loyalen. De getrouwen beveiligt Jehovah.” — Johannes 10:16; Psalm 31:23.

Geestelijk beveiligd

5, 6. (a) Hoe is Gods volk in onze tijd beveiligd? (b) Welke relatie bestaat er tussen de gezalfden en Jehovah, en hoe staat het met hen die een aardse hoop hebben?

5 In onze tijd heeft Jehovah voorzieningen getroffen om zijn volk in geestelijk opzicht te beveiligen. Hoewel hij hen niet beschermt tegen vervolging of tegen de moeilijkheden en tragedies die het leven nu eenmaal met zich meebrengt, heeft hij hun loyaal de nodige hulp en motivatie gegeven om hun nauwe band met hem te beveiligen. Het fundament waarop ze die band hebben opgebouwd, is hun geloof in Gods liefdevolle losprijsvoorziening. Sommigen van deze getrouwe christenen zijn met Gods geest gezalfd om Christus’ mederegeerders te worden in de hemel. Ze zijn rechtvaardig verklaard als geestelijke zonen van God, en op hen zijn de woorden van toepassing: „Hij heeft ons bevrijd van de autoriteit der duisternis en ons overgezet in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, door bemiddeling van wie wij onze verlossing door losprijs hebben, de vergeving van onze zonden.” — Kolossenzen 1:13, 14.

6 Miljoenen andere getrouwe christenen zijn ervan overtuigd dat ook zij voordeel kunnen trekken van Gods losprijsvoorziening. We lezen: „De Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen” (Markus 10:45). Die christenen zien ernaar uit te zijner tijd „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” te krijgen (Romeinen 8:21). Intussen koesteren ze hun persoonlijke vriendschap met God en streven ze er oprecht naar die band te verstevigen.

7. Hoe beveiligt Jehovah in deze tijd het geestelijk welzijn van zijn volk?

7 Eén manier waarop Jehovah het geestelijk welzijn van zijn volk beveiligt, is door voor een programma van progressieve opleiding te zorgen, waardoor ze tot een steeds nauwkeuriger kennis van de waarheid kunnen komen. Ook verschaft Jehovah constant leiding via zijn Woord, zijn organisatie en zijn heilige geest. Onder leiding van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” is Gods wereldwijde volk net een internationale familie. De slaafklasse voorziet in de geestelijke en zo nodig zelfs in de materiële behoeften van die familie van Jehovah’s dienstknechten — ongeacht kwesties als nationaliteit of maatschappelijke status. — Mattheüs 24:45.

8. Welk vertrouwen stelt Jehovah in zijn loyalen, en waarvan verzekert dat hen?

8 Zoals Jehovah Jezus niet lichamelijk beschermde tegen de aanvallen van zijn vijanden, beschermt Hij ook hedendaagse christenen niet op die manier. Maar dat duidt niet op Gods misnoegen. Verre van dat! Het onderstreept eerder zijn vertrouwen dat ze aan zijn kant zullen blijven staan in de grote universele strijdvraag (Job 1:8-12; Spreuken 27:11). Jehovah zal degenen die hem loyaal zijn nooit in de steek laten, „want Jehovah heeft gerechtigheid lief, en hij zal zijn loyalen niet verlaten. Tot onbepaalde tijd zullen zij stellig worden behoed.” — Psalm 37:28.

Beveiligd door liefderijke goedheid en waarachtigheid

9, 10. (a) Hoe wordt Jehovah’s volk beveiligd door zijn waarachtigheid? (b) Hoe laat de bijbel zien dat Jehovah zijn loyalen door zijn liefderijke goedheid beveiligt?

9 In zijn in Psalm 40 opgetekende gebed vroeg David of Jehovah’s liefderijke goedheid en waarachtigheid hem mochten beveiligen. Jehovah’s waarachtigheid en zijn liefde voor rechtvaardigheid vereisen dat hij duidelijk uiteenzet wat zijn maatstaven zijn. Personen die naar die maatstaven leven, worden in aanzienlijke mate beveiligd tegen de narigheden, angsten en problemen die degenen ervaren die Gods maatstaven negeren. Zo kunnen we onszelf en onze dierbaren voor veel hartverscheurende problemen behoeden als we drugs, alcoholmisbruik, vrije seks en een gewelddadige leefstijl vermijden. En zelfs degenen die afdwalen van Jehovah’s weg van waarachtigheid — en ook David deed dat soms — hebben de verzekering dat God voor berouwvolle zondaars nog steeds „een schuilplaats” is. Ze kunnen vol vreugde uitroepen: „Gij zult mij beveiligen voor de benauwdheid zelf” (Psalm 32:7). Wat een geweldige uiting van Gods liefderijke goedheid!

10 Nog een voorbeeld van Gods liefderijke goedheid is dat God zijn dienstknechten waarschuwt zich afgescheiden te houden van de goddeloze wereld, die hij weldra zal vernietigen. We lezen: „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; want alles wat in de wereld is — de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft — spruit niet voort uit de Vader, maar uit de wereld.” Door acht te slaan op die waarschuwing en ernaar te handelen, kunnen we ons leven letterlijk tot in alle eeuwigheid beveiligen, want de tekst vervolgt: „De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” — 1 Johannes 2:15-17.

Beveiligd door denkvermogen, onderscheidingsvermogen en wijsheid

11, 12. Leg uit hoe denkvermogen, onderscheidingsvermogen en wijsheid ons beveiligen.

11 Aan hen die Gods goedkeuring hopen te verwerven, schreef Davids zoon Salomo onder inspiratie: „Het denkvermogen zelf [zal] de wacht over u houden, het onderscheidingsvermogen zelf zal u beveiligen.” Hij gaf ook de dringende raad: „Verwerf wijsheid . . . Verlaat haar niet, en ze zal u behoeden. Heb haar lief, en ze zal u beveiligen.” — Spreuken 2:11; 4:5, 6.

12 We gebruiken ons denkvermogen als we mediteren over de dingen die we uit Gods Woord leren. Daardoor zijn we in staat ons onderscheidingsvermogen te vergroten zodat we juiste prioriteiten kunnen stellen. Dat is bijzonder belangrijk, want de meesten van ons weten, mogelijk uit eigen ervaring, dat er problemen rijzen als mensen hetzij opzettelijk of onopzettelijk onverstandige prioriteiten stellen. Satans wereld probeert ons te verleiden met materiële rijkdom, aanzien en macht, terwijl Jehovah de belangrijker geestelijke waarden benadrukt. Krijgen de laatste geen prioriteit boven de eerstgenoemde, dan kan dat ertoe leiden dat gezinnen uiteenvallen, vriendschappen stuklopen en geestelijke doelen vervagen. Dat kan weer tot gevolg hebben dat iemand slechts de trieste werkelijkheid rest waarop Jezus doelde met de woorden: „Wat voor nut toch heeft het voor een mens als hij de gehele wereld wint en zijn ziel verbeurt?” (Markus 8:36) Wijsheid schrijft voor dat we Jezus’ raad ter harte nemen: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd.” — Mattheüs 6:33.

Het gevaar egoïstisch te worden

13, 14. Wat wil het zeggen egoïstisch te zijn, en waarom is het onverstandig egoïstisch te worden?

13 Mensen zijn van nature in zichzelf geïnteresseerd. Maar als persoonlijke wensen en belangen nummer één worden in iemands leven, leidt dat tot narigheid. Jehovah zegt ons dan ook dat als we onze vriendschap met hem willen beveiligen, we het moeten vermijden egoïstisch te zijn. ’Egoïstisch zijn’ betekent zoveel als „zich alleen bekommeren om de eigen wensen, behoeften of belangen”. Is dat geen nauwkeurige beschrijving van veel mensen in deze tijd? Het is veelzeggend dat de bijbel profeteert dat de mensen „in de laatste dagen” van Satans goddeloze samenstel van dingen ’zichzelf zullen liefhebben’ of egoïstisch zullen worden. — 2 Timotheüs 3:1, 2.

14 Christenen zien in dat het verstandig is zich te houden aan het bijbelse gebod in anderen geïnteresseerd te zijn, hen lief te hebben zoals je jezelf liefhebt (Lukas 10:27; Filippenzen 2:4). De meeste mensen vinden dat misschien onpraktisch, maar het is onontbeerlijk voor een geslaagd huwelijk, gelukkige familiebanden en prettige vriendschappen. Hoewel mensen dus van nature in zichzelf geïnteresseerd zijn, mag een ware dienstknecht van Jehovah nooit toelaten dat dit zijn leven dermate overheerst dat belangrijker zaken erdoor in het gedrang komen. En dat zijn in de allereerste plaats de belangen van Jehovah, de God die hij aanbidt.

15, 16. (a) Waar kan een egoïstische instelling toe leiden, zoals uit welke voorbeelden blijkt? (b) Wat doet iemand in feite als hij snel met een oordeel over anderen klaarstaat?

15 Een egoïstische instelling kan tot gevolg hebben dat iemand een hoge dunk van zichzelf heeft, wat iemand weer bekrompen en aanmatigend kan maken. De bijbel zegt terecht: „Daarom zijt gij, o mens, wie gij ook zijt, niet te verontschuldigen wanneer gij oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf, aangezien gij die oordeelt, dezelfde dingen beoefent” (Romeinen 2:1; 14:4, 10). De religieuze leiders in Jezus’ tijd raakten zo overtuigd van hun eigen rechtvaardigheid dat ze zich bevoegd voelden om kritiek te hebben op Jezus en zijn volgelingen. Daarmee matigden ze zich een oordeel aan. Blind als ze waren voor hun eigen tekortkomingen riepen ze in feite een veroordeling over zichzelf af.

16 Judas, de volgeling van Jezus die hem verraadde, ontwikkelde zich tot iemand die anderen veroordeelde. Toen Maria, een zus van Lazarus, Jezus bij een bepaalde gelegenheid in Bethanië met geurige olie zalfde, protesteerde Judas daar fel tegen. Verontwaardigd voerde hij aan: „Waarom is deze welriekende olie niet voor driehonderd denarii verkocht en aan de armen gegeven?” Maar het verslag voegt daar als verklaring aan toe: „Dit zei hij echter niet omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was en de geldkist had en gewoon was het daarin gestorte geld weg te nemen” (Johannes 12:1-6). Laten we nooit worden als Judas of de religieuze leiders, die snel met een oordeel over anderen klaarstonden maar daarmee slechts zichzelf veroordeelden.

17. Illustreer welk gevaar erin schuilt aanmatigend te zijn of al te veel zelfvertrouwen te krijgen.

17 Helaas zijn sommige vroege christenen, ofschoon het geen dieven waren zoals Judas, wel aan trots ten prooi gevallen en aanmatigend geworden. Over hen schreef Jakobus: „Gij [gaat] prat op uw aanmatigend gesnoef.” Daar voegde hij nog aan toe: „Al zulk pochen is goddeloos” (Jakobus 4:16). Pochen op onze prestaties of op onze voorrechten in Jehovah’s dienst werkt eerder in ons nadeel (Spreuken 14:16). We weten wat de apostel Petrus is overkomen, die in een ogenblik van al te veel zelfvertrouwen pochte: „Ook al worden alle anderen in verband met u tot struikelen gebracht, ik zal nimmer tot struikelen worden gebracht! . . . Zelfs al moest ik met u sterven, ik zal u geenszins verloochenen.” In feite hebben we van onszelf niets om op te pochen. Alles wat we hebben, is slechts te danken aan Jehovah’s liefderijke goedheid. Als we dat in gedachte houden, zullen we nooit aanmatigend zijn. — Mattheüs 26:33-35, 69-75.

18. Hoe denkt Jehovah over trots?

18 „Trots komt vóór een ineenstorting, en een hoogmoedige geest vóór struikeling”, wordt ons verteld. Waarom is dat zo? Jehovah antwoordt: „Zelfverheffing en trots . . . heb ik gehaat” (Spreuken 8:13; 16:18). Geen wonder dat Jehovah hevig ontstemd was over „de onbeschaamdheid van het hart van de koning van Assyrië en [over] de eigendunk van de hovaardigheid van zijn ogen”! (Jesaja 10:12) Jehovah rekende met hem af. Weldra zal ook met heel Satans wereld worden afgerekend, haar trotse, zelfingenomen leiders, de zichtbare en de onzichtbare, inbegrepen. Laten we nooit de eigenzinnige houding van Jehovah’s tegenstanders weerspiegelen!

19. In welk opzicht zijn Gods aanbidders trots en toch nederig?

19 Ware christenen hebben alle reden om er trots op te zijn dat ze dienstknechten van Jehovah zijn (Jeremia 9:24). Tegelijkertijd hebben ze alle reden om nederig te blijven. Waarom? Omdat ’allen hebben gezondigd en niet de heerlijkheid Gods bereiken’ (Romeinen 3:23). Om onze positie als Jehovah’s dienstknechten te beveiligen, moeten we dus de instelling hebben van de apostel Paulus, die zei dat „Christus Jezus in de wereld is gekomen om zondaars te redden” en daaraan toevoegde: „Van hen ben ik de voornaamste.” — 1 Timotheüs 1:15.

20. Hoe beveiligt Jehovah zijn aanbidders nu, en hoe zal hij hen in de toekomst beveiligen?

20 Omdat Jehovah’s aanbidders graag hun eigen belangen op de achtergrond schuiven om prioriteit te geven aan Gods belangen, kunnen we er zeker van zijn dat Jehovah hen geestelijk zal blijven beveiligen. We kunnen er eveneens zeker van zijn dat als de grote verdrukking losbarst, Jehovah zijn aanbidders niet alleen geestelijk maar ook lichamelijk zal beveiligen. Bij het betreden van Gods nieuwe wereld zullen ze kunnen uitroepen: „Zie! Dit is onze God. Wij hebben op hem gehoopt en hij zal ons redden. Dit is Jehovah. Wij hebben op hem gehoopt. Laten wij blij zijn en ons verheugen in de redding door hem.” — Jesaja 25:9.

Weten we het nog?

• Hoe werden koning David en Jezus Christus beveiligd?

• Hoe wordt Jehovah’s volk in deze tijd beveiligd?

• Waarom moeten we het vermijden egoïstisch te zijn?

• Waarom kunnen we trots en toch nederig zijn?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 9]

Hoe heeft Jehovah David en Jezus beveiligd?

[Illustraties op blz. 10, 11]

In welke opzichten wordt Gods volk in deze tijd geestelijk beveiligd?

[Illustraties op blz. 12]

Hoewel we er trots op zijn dat we Jehovah dienen, moeten we altijd nederig blijven