Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wist u dit?

Wist u dit?

Wist u dit?

Had Pontius Pilatus reden om caesar te vrezen?

Om de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus ertoe te bewegen Jezus terecht te stellen, zetten de Joodse leiders hem onder druk met de woorden: „Als gij deze man vrijlaat, zijt gij geen vriend van caesar” (Johannes 19:12). De hier genoemde „caesar” was de Romeinse keizer Tiberius. Zou Pilatus reden hebben gehad om deze caesar te vrezen?

Wat voor iemand was Tiberius Caesar? Jaren voor Jezus’ berechting was Tiberius al een man geworden „die alleen geïnteresseerd leek in de bevrediging van zijn eigen begeerten en de steeds perversere manieren om dat te bereiken”, zegt The New Encyclopædia Britannica. Paranoia bracht hem ertoe iedereen die ook maar verdacht werd van hoogverraad, te folteren en terecht te stellen. „Als we de geschiedschrijvers die rond die tijd leefden moeten geloven,” bericht hetzelfde naslagwerk, „was zijn lievelingsvermaak wreed en obsceen. Zelfs als we hen op z’n gunstigst interpreteren, doodde hij meedogenloos en nagenoeg willekeurig.”

Bij Pilatus’ beslissing om voor de druk van de Joodse leiders te buigen en Jezus’ terechtstelling te gelasten, kan dus heel goed Tiberius’ reputatie hebben meegespeeld (Johannes 19:13-16).

Waarom waste Jezus de voeten van zijn apostelen?

In het oude Israël zullen veel gewone mensen bij hun dagelijkse bezigheden blootsvoets gegaan zijn. Voor degenen die wel schoeisel droegen, bestond dat uit sandalen, die weinig meer waren dan een aan de voet en enkel vastgebonden zool. Omdat de wegen en velden stoffig of modderig waren, was het onvermijdelijk dat de voeten vuil werden.

Het was daarom de gewoonte dat iemand zijn sandalen uitdeed als hij een huis binnenging. De gastvrijheid schreef voor dat de voeten van een gast gewassen werden. Die taak werd hetzij door de heer des huizes of door een bediende verricht. De Bijbel bevat een aantal vermeldingen van dat gebruik. Zo zei Abraham tegen bezoekers van zijn tent: „Laat er alstublieft een beetje water worden gehaald, en gij moet uw voeten laten wassen. Vlijt u dan neer onder de boom. En laat ik een stuk brood halen, en verkwikt uw hart” (Genesis 18:4, 5; 24:32; 1 Samuël 25:41; Lukas 7:37, 38, 44).

Die achtergrondinformatie helpt ons te begrijpen waarom Jezus tijdens het laatste Pascha dat hij met zijn discipelen vierde, hun voeten waste. Bij die gelegenheid was er geen heer des huizes of bediende om hun die dienst te bewijzen, en kennelijk bood geen van de discipelen aan het te doen. Door een kom water en een doek te pakken om de voeten van de apostelen te wassen en af te drogen, gaf Jezus die mannen dus een les in liefde en nederigheid (Johannes 13:5-17).