Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah’s werken — groot en wonderbaar

Jehovah’s werken — groot en wonderbaar

Hoofdstuk 31

Jehovah’s werken — groot en wonderbaar

Visioen 10 — Openbaring 15:1–16:21

Onderwerp: Jehovah in zijn heiligdom; de zeven schalen van zijn toorn op de aarde uitgegoten

Tijd waarin vervuld: 1919 tot Armageddon

1, 2. (a) Welk derde teken beschrijft Johannes? (b) Wat weten Jehovah’s dienstknechten reeds lange tijd met betrekking tot de rol die engelen vervullen?

EEN vrouw die een mannelijk kind baart! Een grote draak die dat kind tracht te verslinden! Deze twee hemelse tekenen, die in Openbaring hoofdstuk 12 zo levendig worden geschilderd, hebben ons ervan doordrongen dat het eeuwenoude geschilpunt betreffende het Zaad van Gods vrouw en Satan en zijn demonische zaad, zijn hoogtepunt bereikt. Johannes vestigt de aandacht op deze symbolen met de woorden: „En er werd een groot teken gezien in de hemel . . . En er werd een ander teken gezien” (Openbaring 12:1, 3, 7-12). Nu beschrijft Johannes een derde teken: „En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen met zeven plagen. Deze zijn de laatste, want door middel daarvan wordt de toorn van God tot een einde gebracht” (Openbaring 15:1). Dit derde teken is ook van grote betekenis voor Jehovah’s dienstknechten.

2 Merk op welk een belangrijke rol engelen wederom vervullen in het volbrengen van Gods wil. Jehovah’s dienstknechten weten dit reeds lange tijd. Ja, onder inspiratie sprak de psalmist uit de oudheid zelfs tot zulke engelen en spoorde hen aan: „Zegent Jehovah, o gij zijn engelen, geweldig in kracht, die zijn woord volbrengt, door te luisteren naar de stem van zijn woord”! (Psalm 103:20) In dit nieuwe tafereel wordt nu aan engelen de opdracht gegeven de zeven laatste plagen uit te gieten.

3. Wat zijn de zeven plagen, en waarop duidt het uitgieten ervan?

3 Wat zijn deze plagen? Net als het geschal van de zeven trompetten, zijn deze plagen vernietigende oordeelsaankondigingen waarin bekendgemaakt wordt hoe Jehovah verschillende kenmerken van deze wereld beziet en waarin gewaarschuwd wordt voor het uiteindelijke gevolg van zijn rechterlijke beslissingen (Openbaring 8:1–9:21). Dat ze worden uitgegoten, wijst op de voltrekking van die oordelen, wanneer de voorwerpen van Jehovah’s gramschap op de dag van zijn brandende toorn vernietigd worden (Jesaja 13:9-13; Openbaring 6:16, 17). Aldus wordt door middel van deze plagen „de toorn van God tot een einde gebracht”. Maar voordat Johannes het uitgieten van de plagen beschrijft, vertelt hij ons over sommige mensen die er geen nadelige invloed van zullen ondervinden. Aangezien deze loyale personen het merkteken van het wilde beest hebben geweigerd, zingen zij Jehovah’s lof terwijl zij zijn dag van wraak bekendmaken. — Openbaring 13:15-17.

Het lied van Mozes en van het Lam

4. Wat aanschouwt Johannes nu?

4 Johannes aanschouwt nu een opmerkelijk panorama: „En ik zag iets dat leek op een glazen zee, met vuur vermengd, en degenen die de overwinning behalen over het wilde beest en over zijn beeld en over het getal van zijn naam, stonden aan de glazen zee en hadden harpen van God.” — Openbaring 15:2.

5. Wat wordt afgebeeld door de „glazen zee, met vuur vermengd”?

5 De „glazen zee” is dezelfde die Johannes in een eerder visioen zag en die zich vóór de troon van God bevond (Openbaring 4:6). Ze vertoont overeenkomst met „de gegoten zee” (het waterbassin) van Salomo’s tempel, waaruit de priesters water haalden om zich te reinigen (1 Koningen 7:23). Ze is derhalve een voortreffelijke afbeelding van „het bad des waters”, namelijk Gods Woord, door middel waarvan Jezus de priesterlijke gemeente van gezalfde christenen reinigt (Efeziërs 5:25, 26; Hebreeën 10:22). Deze glazen zee is „met vuur vermengd”, wat erop duidt dat deze gezalfden getoetst en gereinigd worden terwijl zij vasthouden aan de hoge maatstaf die voor hen is vastgesteld. Bovendien herinnert het ons eraan dat Gods Woord ook uitingen van vurige oordelen tegen zijn vijanden bevat (Deuteronomium 9:3; Zefanja 3:8). Enkele van deze vurige oordelen komen tot uitdrukking in de zeven laatste plagen, die op het punt staan uitgegoten te worden.

6. (a) Wie zijn de zangers die voor de hemelse glazen zee staan, en hoe weten wij dit? (b) In welk opzicht hebben zij ’de overwinning behaald’?

6 Het feit dat de gegoten zee in Salomo’s tempel ten gebruike van de priesters was, geeft te kennen dat de zangers die voor de hemelse glazen zee staan, een priesterlijke klasse zijn. Zij hebben „harpen van God”, en wij brengen hen derhalve in verband met de 24 oudere personen en de 144.000, aangezien ook deze groepen zich bij hun zingen op de harp begeleiden (Openbaring 5:8; 14:2). De zangers die Johannes ziet, ’behalen de overwinning over het wilde beest en over zijn beeld en over het getal van zijn naam’. Zij moeten dus degenen onder de 144.000 zijn die gedurende de laatste dagen op aarde leven. Als groep behalen zij inderdaad de overwinning. Vanaf 1919 hebben zij al bijna negentig jaar lang geweigerd het merkteken van het wilde beest te ontvangen of naar zijn beeld op te zien als ’s mensen enige hoop op vrede. Velen van hen hebben reeds getrouw tot de dood volhard, en dezen, die nu in de hemel zijn, luisteren ongetwijfeld met speciale verrukking naar het gezang van hun broeders die nog op aarde zijn. — Openbaring 14:11-13.

7. Hoe werd in het oude Israël de harp gebruikt, en welke uitwerking dient het op ons te hebben dat er in Johannes’ visioen harpen van God te zien zijn?

7 Deze loyale overwinnaars hebben harpen van God. In dit opzicht zijn zij gelijk de tempellevieten uit de oudheid, die Jehovah aanbaden met gezang onder begeleiding van harpen. Sommigen profeteerden ook met begeleiding van de harp (1 Kronieken 15:16; 25:1-3). De mooie tonen van de harp verfraaiden Israëls vreugdeliederen en hun gebeden van lof en dank aan Jehovah (1 Kronieken 13:8; Psalm 33:2; 43:4; 57:7, 8). In periodes van neerslachtigheid of gevangenschap werd de harp niet gehoord (Psalm 137:2). Dat er in dit visioen harpen van God te zien zijn, dient bij ons de verwachting te wekken dat er een jubelend, zegevierend gezang van lof en dank aan God te horen zal zijn. *

8. Welk lied wordt gezongen, en hoe luidt het?

8 Johannes’ beschrijving luidt: „En zij zingen het lied van Mozes, de slaaf van God, en het lied van het Lam, en zeggen: ’Groot en wonderbaar zijn uw werken, Jehovah God, de Almachtige. Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koning der eeuwigheid. Wie zal u niet werkelijk vrezen, Jehovah, en uw naam verheerlijken, omdat gij alleen loyaal zijt? Want alle natiën zullen komen en voor u aanbidden, omdat uw rechtvaardige verordeningen openbaar gemaakt zijn.’” — Openbaring 15:3, 4.

9. Waarom wordt het lied deels „het lied van Mozes” genoemd?

9 Deze overwinnaars zingen „het lied van Mozes”, dat wil zeggen, een lied dat overeenkomt met het lied dat Mozes onder soortgelijke omstandigheden zong. Nadat de Israëlieten getuige waren geweest van de tien plagen in Egypte en de vernietiging van de Egyptische legers in de Rode Zee, ging Mozes hen voor in zo’n lied van zegevierende lof aan Jehovah en riep uit: „Jehovah zal als koning regeren tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig” (Exodus 15:1-19). Hoe passend dat de zangers in Johannes’ visioen, die de overwinning hebben behaald op het wilde beest en betrokken zijn bij het bekendmaken van de zeven laatste plagen, ook „de Koning der eeuwigheid” zouden toezingen! — 1 Timótheüs 1:17.

10. Welk andere lied werd door Mozes gecomponeerd, en hoe houdt het laatste vers ervan verband met de hedendaagse grote schare?

10 In een ander lied, dat werd gecomponeerd toen Israël zich op de verovering van Kanaän voorbereidde, zei de bejaarde Mozes tot die natie: „Ik zal de naam van Jehovah uitroepen. Schrijft grootheid toe aan onze God!” Het laatste vers van dit lied hield ook een aanmoediging in voor niet-Israëlieten, en Mozes’ geïnspireerde woorden omvatten zelfs de grote schare in deze tijd: „Weest vrolijk, gij natiën, met zijn volk.” En waarom moesten zij vrolijk zijn? Omdat Jehovah nu ’het bloed van zijn dienaren zal wreken en wraak zal oefenen aan zijn tegenstanders’. Deze voltrekking van een rechtvaardig oordeel zal allen die op Jehovah hopen, van vreugde doen jubelen. — Deuteronomium 32:3, 43; Romeinen 15:10-13; Openbaring 7:9.

11. Hoe blijft het lied dat Johannes hoorde, in vervulling gaan?

11 Wat zou Mozes zich verheugd hebben als hij thans, in de dag des Heren, had geleefd en samen met het hemelse koor had kunnen zingen: „Alle natiën zullen komen en voor u aanbidden”! Dat allesovertreffende lied blijft op schitterende wijze in deze tijd in vervulling gaan, nu wij niet slechts in een visioen maar in werkelijkheid zien dat miljoenen mensen uit ’de natiën’ vreugdevol Jehovah’s aardse organisatie binnenstromen.

12. Waarom wordt het lied van de overwinnaars ook „het lied van het Lam” genoemd?

12 Niettemin is dit niet alleen het lied van Mozes, maar ook „van het Lam”. Hoe dat zo? Mozes was Jehovah’s profeet voor Israël, maar Mozes zelf profeteerde dat Jehovah een profeet zou verwekken zoals hij. Deze Profeet bleek het Lam, Jezus Christus, te zijn. Terwijl Mozes „de slaaf [was] van God”, was Jezus Gods Zoon, in feite de Grotere Mozes (Deuteronomium 18:15-19; Handelingen 3:22, 23; Hebreeën 3:5, 6). Derhalve zingen de zangers ook „het lied van het Lam”.

13. (a) In welke opzichten is Jezus gelijk Mozes, hoewel hij groter is dan Mozes? (b) Hoe kunnen wij met de zangers instemmen?

13 Evenals Mozes zong Jezus in het openbaar Gods lof en profeteerde over Zijn overwinning op alle vijanden (Matthéüs 24:21, 22; 26:30; Lukas 19:41-44). Ook Jezus zag uit naar de tijd dat de natiën zouden komen om Jehovah te loven, en als het „Lam Gods”, dat zichzelf ten slachtoffer aanbood, legde hij zijn menselijke leven af om dit mogelijk te maken (Johannes 1:29; Openbaring 7:9; vergelijk Jesaja 2:2-4; Zacharia 8:23). En evenals Mozes’ waardering voor Gods naam, Jehovah, vergroot werd en hij die naam verheerlijkte, maakte ook Jezus Gods naam openbaar (Exodus 6:2, 3; Psalm 90:1, 17; Johannes 17:6). Aangezien Jehovah loyaal is, zullen zijn schitterende beloften beslist worden vervuld. Stellig betuigen wij daarom eensgezind met deze loyale zangers, met het Lam en met Mozes onze instemming met de woorden van het lied: „Wie zal u niet werkelijk vrezen, Jehovah, en uw naam verheerlijken?”

De engelen met de schalen

14. Wie zag Johannes uit het heiligdom komen, en wat wordt hun gegeven?

14 Het is passend dat wij het lied van deze gezalfde overwinnaars horen. Waarom? Omdat zij op aarde de oordelen hebben bekendgemaakt die zich bevonden in de schalen welke vol waren van de toorn van God. Maar bij het uitgieten van deze schalen zijn niet alleen maar mensen betrokken, zoals Johannes vervolgens toont: „En na deze dingen zag ik, en het heiligdom van de tent der getuigenis werd in de hemel geopend, en de zeven engelen met de zeven plagen kwamen uit het heiligdom, bekleed met rein, helder linnen en rond hun borst omgord met gouden gordels. En één van de vier levende schepselen gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, welke vol waren van de toorn van God, die leeft tot in alle eeuwigheid.” — Openbaring 15:5-7.

15. Waarom wekt het geen verbazing dat de zeven engelen uit het heiligdom komen?

15 In het geval van de Israëlitische tempel, waarin zich voorafbeeldingen van hemelse dingen bevonden, kon alleen de hogepriester het Allerheiligste, hier „het heiligdom” genoemd, binnengaan (Hebreeën 9:3, 7). Het is een afbeelding van de plaats van Jehovah’s tegenwoordigheid in de hemel. In de hemel zelf heeft echter niet alleen de Hogepriester, Jezus Christus, het voorrecht in Jehovah’s tegenwoordigheid te komen, maar wordt dit ook de engelen toegestaan (Matthéüs 18:10; Hebreeën 9:24-26). Het wekt derhalve geen verbazing te zien dat er zeven engelen uit het heiligdom in de hemel komen. Zij hebben een van Jehovah God zelf afkomstige opdracht: Giet de schalen uit die vol zijn van de toorn van God. — Openbaring 16:1.

16. Waaruit blijkt dat (a) de zeven engelen uitstekend geschikt zijn voor hun werk, en (b) ook anderen betrokken zijn bij de omvangrijke taak die bestaat in het uitgieten van de symbolische schalen?

16 Deze engelen zijn uitstekend geschikt voor dit werk. Zij zijn bekleed met rein, helder linnen, waardoor wordt aangetoond dat zij geestelijk rein en heilig zijn, rechtvaardig in Jehovah’s ogen. Zij dragen ook gouden gordels. Gordels worden gewoonlijk gebruikt wanneer iemand zich omgordt voor het verrichten van een taak (Leviticus 8:7, 13; 1 Samuël 2:18; Lukas 12:37; Johannes 13:4, 5). De engelen zijn dus omgord om zich van een toewijzing te kwijten. Bovendien zijn hun gordels van goud. In de tabernakel uit de oudheid werd goud gebruikt om goddelijke, hemelse dingen af te beelden (Hebreeën 9:4, 11, 12). Dit betekent dat deze engelen zich van een kostbare, goddelijke dienstopdracht moeten kwijten. Ook anderen zijn bij deze omvangrijke taak betrokken. Eén van de vier levende schepselen overhandigt hun de schalen. Ongetwijfeld was dit het eerste levende schepsel, dat op een leeuw geleek, een symbool van de onverschrokkenheid en onverzettelijke moed die nodig zijn om Jehovah’s oordelen bekend te maken. — Openbaring 4:7.

Jehovah in zijn heiligdom

17. Wat vertelt Johannes ons over het heiligdom, en hoe herinnert dit ons aan het heiligdom in het oude Israël?

17 Ter voltooiing van dit deel van het visioen vertelt Johannes ons ten slotte: „En het heiligdom werd vanwege de heerlijkheid van God en vanwege zijn kracht met rook vervuld, en niemand kon het heiligdom binnengaan totdat de zeven plagen van de zeven engelen voleindigd waren” (Openbaring 15:8). Bij bepaalde gelegenheden in Israëls geschiedenis bedekte een wolk het letterlijke heiligdom, en deze manifestatie van Jehovah’s heerlijkheid verhinderde de priesters er binnen te gaan (1 Koningen 8:10, 11; 2 Kronieken 5:13, 14; vergelijk Jesaja 6:4, 5). Dit waren gelegenheden waarbij Jehovah actief betrokken was bij bepaalde ontwikkelingen op aarde.

18. Wanneer zullen de zeven engelen terugkeren om bij Jehovah verslag uit te brengen?

18 Jehovah is ook intens geïnteresseerd in de dingen die nu op aarde gebeuren. Hij wil dat de zeven engelen hun toewijzing voltooien. Het is een beslissende oordeelstijd, zoals in Psalm 11:4-6 wordt beschreven: „Jehovah is in zijn heilige tempel. Jehovah — in de hemel is zijn troon. Zijn eigen ogen aanschouwen, zijn eigen stralende ogen onderzoeken de mensenzonen. Jehovah zelf onderzoekt zowel de rechtvaardige als de goddeloze, en al wie geweld liefheeft, haat Zijn ziel stellig. Hij zal op de goddelozen doen regenen valstrikken, vuur en zwavel en een verzengende wind, als het deel van hun beker.” De zeven engelen zullen pas tot Jehovah’s verheven tegenwoordigheid terugkeren wanneer deze zeven plagen over de goddelozen zijn uitgegoten.

19. (a) Welk bevel wordt uitgevaardigd, en door wie? (b) Wanneer moet het uitgieten van de symbolische schalen begonnen zijn?

19 Met donderende stem wordt het vreeswekkende bevel uitgevaardigd: „En ik hoorde een luide stem uit het heiligdom tot de zeven engelen zeggen: ’Gaat en giet de zeven schalen van de toorn van God uit naar de aarde’” (Openbaring 16:1). Wie vaardigt dit bevel uit? Het moet Jehovah zelf zijn, aangezien de schittering van zijn heerlijkheid en macht ieder ander verhinderde het heiligdom binnen te gaan. Jehovah kwam in 1918 tot zijn geestelijke tempel voor het oordeel (Maleachi 3:1-5). Het moet derhalve kort na die datum zijn geweest dat hij het bevel gaf de schalen van de toorn van God uit te gieten. De oordelen die zich in de symbolische schalen bevonden, begonnen in feite in 1922 intensief bekendgemaakt te worden. En hun bekendmaking zwelt in deze tijd tot een crescendo aan.

De schalen en het trompetgeschal

20. Wat onthullen de schalen van Jehovah’s toorn en waarvoor waarschuwen ze, en hoe worden ze uitgegoten?

20 De schalen van Jehovah’s toorn onthullen kenmerken van het wereldtoneel zoals Jehovah ze beziet en waarschuwen voor oordelen die Jehovah zal voltrekken. De engelen gieten de schalen uit door tussenkomst van de gemeente van gezalfde christenen op aarde, degenen die het lied van Mozes en het lied van het Lam zingen. Terwijl de leden van de Johannesklasse het Koninkrijk als goed nieuws bekendmaken, hebben zij onverschrokken de inhoud van deze schalen van toorn onthuld (Matthéüs 24:14; Openbaring 14:6, 7). Aldus is hun tweevoudige boodschap enerzijds een vredeboodschap waardoor vrijheid voor de mensheid wordt uitgeroepen, maar anderzijds een oorlogsboodschap omdat ze waarschuwt voor „de dag der wraak van de zijde van onze God”. — Jesaja 61:1, 2.

21. Waartegen is zowel het uitgieten van de eerste vier schalen van Gods toorn als het blazen op de eerste vier trompetten gericht, en welk verschil is er niettemin?

21 Zowel het uitgieten van de eerste vier schalen van Gods toorn als het blazen op de eerste vier trompetten is tegen hetzelfde doelwit gericht, namelijk de aarde, de zee, de rivieren en waterbronnen, en de hemelse lichtbronnen (Openbaring 8:1-12). Maar het blazen op de trompetten kondigde plagen aan over „een derde deel”, terwijl door het uitgieten van de schalen van Gods toorn een totaliteit getroffen wordt. Hoewel gedurende de dag des Heren dus allereerst de aandacht werd gericht op de christenheid, als „een derde deel”, ontkomt geen enkel deel van Satans samenstel aan Jehovah’s kwellende oordeelsboodschappen en de ellende die erdoor wordt teweeggebracht.

22. In welk opzicht was het geschal van de laatste drie trompetten anders, en in welk verband staan ze tot de laatste drie schalen van Jehovah’s toorn?

22 Het geschal van de laatste drie trompetten was anders, want er werden weeën door aangekondigd (Openbaring 8:13; 9:12). De eerste twee weeën werden voornamelijk gevormd door de sprinkhanen en de legers der ruiterij, terwijl het derde wee de geboorte van Jehovah’s koninkrijk inluidde (Openbaring 9:1-21; 11:15-19). Zoals wij zullen zien, hebben de laatste drie schalen van zijn toorn ook met enkele van deze aspecten te maken, maar ze verschillen enigszins van de drie weeën. Laten wij nu nauwgezet aandacht schenken aan de dramatische onthullingen die het gevolg zijn van het uitgieten van de schalen van Jehovah’s toorn.

[Voetnoot]

^ ¶7 Het is interessant dat de Johannesklasse in 1921 het bijbelstudiehulpmiddel De Harp Gods vrijgaf, dat een oplage had van ruim vijf miljoen exemplaren in meer dan twintig talen. Het droeg ertoe bij dat er meer gezalfde zangers werden bijeengebracht.

[Studievragen]