Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

VERHAAL 61

Ze weigeren te buigen

Ze weigeren te buigen

Een tijdje nadat koning Nebukadnezar had gedroomd over het beeld, maakte hij een groot standbeeld van goud. Hij zette het beeld op de vlakte van Dura en liet de belangrijkste mensen van het land ernaartoe komen. Ze moesten allemaal voor het beeld gaan staan, ook Sadrach, Mesach en Abednego. Toen gaf de koning het bevel: ‘Zo meteen horen jullie het geluid van trompetten, harpen en doedelzakken. Op dat moment moeten jullie allemaal buigen voor het beeld. Wie dat niet doet, wordt in een brandende oven gegooid!’ Zouden de drie Hebreeën buigen voor het beeld? Of zouden ze trouw blijven aan Jehovah?

De koning zei dat de muziek moest beginnen. Iedereen liet zich op de grond vallen en ging het beeld aanbidden. Behalve Sadrach, Mesach en Abednego. Sommigen zagen dat en vertelden de koning: ‘Die drie Hebreeën weigeren uw beeld te aanbidden.’ Nebukadnezar liet ze halen en zei: ‘Ik geef jullie nog één kans om het beeld te aanbidden. Als jullie dat niet doen, gooi ik jullie in de oven. En er is geen god die jullie dan kan redden.’ Ze gaven als antwoord: ‘Daar hoeven we niet over na te denken. Onze God kan ons redden. Maar zelfs als hij dat niet doet, o koning, zullen we dat beeld niet aanbidden.’

Nebukadnezar werd heel erg kwaad. Hij zei tegen zijn bedienden: ‘Maak het vuur in de oven zeven keer zo heet als normaal!’ Toen zei hij tegen zijn soldaten: ‘Bind deze mannen vast en gooi ze in de oven!’ De oven was zo heet dat de soldaten die in de buurt kwamen zelf doodgingen. De drie Hebreeën vielen in het vuur. Maar wat zag Nebukadnezar toen hij in de oven keek? Hij zag dat er mannen in het vuur rondliepen. En niet drie, maar vier! Hij werd bang en vroeg aan zijn beambten: ‘We hebben toch drie mannen in het vuur gegooid? Maar ik zie er nu vier! En eentje ziet eruit als een engel.’

Nebukadnezar ging wat dichter bij de oven staan en riep: ‘Dienaren van de allerhoogste God, kom naar buiten!’ Iedereen was stomverbaasd toen ze zagen dat Sadrach, Mesach en Abednego uit het vuur naar buiten kwamen. Er was niets aan ze te zien! Hun huid, hun haar en hun kleren waren niet verbrand. Ze roken zelfs niet naar vuur.

Nebukadnezar zei: ‘De God van Sadrach, Mesach en Abednego is machtig. Hij heeft zijn engel gestuurd om ze te redden. Er is geen god zoals hij.’

Wat vind je van het voorbeeld van de drie Hebreeën? Zul jij ook trouw blijven aan Jehovah, wat er ook gebeurt?

‘Jehovah, je God, moet je aanbidden en alleen voor hem moet je heilige dienst doen.’ — Mattheüs 4:10