Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De twee koningen veranderen van identiteit

De twee koningen veranderen van identiteit

Hoofdstuk veertien

De twee koningen veranderen van identiteit

1, 2. (a) Wat deed Antiochus IV buigen voor de eisen van Rome? (b) Wanneer werd Syrië een Romeinse provincie?

DE SYRISCHE heerser Antiochus IV valt Egypte binnen en kroont zichzelf tot koning. Op verzoek van de Egyptische koning Ptolemaeus VI zendt Rome de gezant Gaius Popilius Laenas naar Egypte. Hij komt met een indrukwekkende vloot en de opdracht van de Romeinse senaat aan Antiochus IV om zijn koningschap over Egypte op te geven en zich uit het land terug te trekken. Bij Eleusis, een voorstad van Alexandrië, ontmoeten de Syrische koning en de Romeinse gezant elkaar. Antiochus IV vraagt tijd om met zijn raadslieden te kunnen overleggen, maar Laenas trekt een cirkel om de koning en zegt hem te antwoorden voordat hij over de streep stapt. Vernederd voldoet Antiochus IV aan de Romeinse eisen en keert in 168 v.G.T. naar Syrië terug. Zo eindigt de confrontatie tussen de Syrische koning van het noorden en de Egyptische koning van het zuiden.

2 Met een overheersende positie in de aangelegenheden van het Midden-Oosten blijft Rome Syrië de wet voorschrijven. Hoewel er nog andere koningen van de Seleucidendynastie over Syrië regeren nadat Antiochus IV in 163 v.G.T. sterft, bekleden zij dan ook niet de positie van „koning van het noorden” (Daniël 11:15). Uiteindelijk wordt Syrië in 64 v.G.T. een Romeinse provincie.

3. Wanneer en hoe verwierf Rome de heerschappij over Egypte?

3 Egyptes Ptolemaeïsche dynastie blijft nog tot iets meer dan 130 jaar na de dood van Antiochus IV de positie van „koning van het zuiden” innemen (Daniël 11:14). In de slag bij Actium, in 31 v.G.T., verslaat de Romeinse heerser Octavianus de gecombineerde strijdkrachten van de laatste Ptolemaeïsche koningin — Cleopatra VII — en haar Romeinse minnaar, Marcus Antonius. Na Cleopatra’s zelfmoord in het jaar daarop wordt ook Egypte een Romeinse provincie en speelt het niet langer de rol van koning van het zuiden. In 30 v.G.T. heeft Rome de oppermacht over zowel Syrië als Egypte. Moeten wij nu verwachten andere heerschappijen de rol van koning van het noorden en koning van het zuiden te zien overnemen?

EEN NIEUWE KONING ZENDT „EEN AFPERSER” UIT

4. Waarom moeten wij verwachten een andere heerschappij de identiteit van de koning van het noorden te zien aannemen?

4 In de lente van 33 G.T. zei Jezus Christus tegen zijn discipelen: „Wanneer gij . . . het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt, waarover door bemiddeling van de profeet Daniël gesproken is, in een heilige plaats ziet staan . . ., laten dan zij die in Judea zijn, naar de bergen vluchten” (Mattheüs 24:15, 16). Met deze aanhaling uit Daniël 11:31 waarschuwde Jezus zijn volgelingen voor een toekomstig ’walgelijk ding dat verwoesting veroorzaakt’. Deze profetie met betrekking tot de koning van het noorden werd gegeven toen Antiochus IV, de laatste Syrische koning in die rol, al zo’n 195 jaar dood was. Dan zou dus een andere heerschappij de identiteit van de koning van het noorden moeten opnemen. Welke zou dat zijn?

5. Wie stond op als de koning van het noorden, daarmee de positie overnemend die ooit door Antiochus IV was bekleed?

5 Gods engel voorzei: „In zijn positie [die van Antiochus IV] moet er een opstaan die een afperser door het prachtige koninkrijk laat trekken, en in enkele dagen zal hij verbroken worden, maar niet in toorn, noch in oorlogvoering” (Daniël 11:20). Degene die zo ’opstond’, bleek de eerste Romeinse keizer te zijn, Octavianus, die als Caesar Augustus bekend kwam te staan. — Zie „De een geëerd, de ander veracht”, op blz. 248.

6. (a) Wanneer moest er „een afperser” door „het prachtige koninkrijk” trekken, en waarom was dat van betekenis? (b) Waarom kan er gezegd worden dat Augustus „niet in toorn, noch in oorlogvoering” de dood vond? (c) Welke verandering vond er plaats in de identiteit van de koning van het noorden?

6 „Het prachtige koninkrijk” van Augustus omvatte ook „het Sieraadland” — de Romeinse provincie Judea (Daniël 11:16). In 2 v.G.T. zond Augustus „een afperser” uit door een inschrijving of volkstelling te laten verrichten, waarschijnlijk om bevolkingscijfers te krijgen ten behoeve van belastingen en dienstplicht. Vanwege deze verordening reisden Jozef en Maria naar Bethlehem om zich te laten inschrijven, hetgeen tot gevolg had dat Jezus zoals voorzegd daar geboren werd (Micha 5:2; Mattheüs 2:1-12). In augustus 14 G.T. — „in enkele dagen”, niet lang na de inschrijving verordend te hebben — stierf Augustus op 76-jarige leeftijd, niet „in toorn” door de hand van een moordenaar of „in oorlogvoering”, maar als gevolg van een ziekte. De koning van het noorden was inderdaad veranderd van identiteit! Deze koning was nu het Romeinse Rijk geworden in de persoon van zijn keizers.

’DE VERACHTE STAAT OP’

7, 8. (a) Wie stond in Augustus’ positie op als koning van het noorden? (b) Waarom werd „de waardigheid van het koninkrijk” met tegenzin aan de opvolger van Augustus Caesar verleend?

7 De profetie vervolgend zei de engel: „In zijn [Augustus’] positie moet er een opstaan die te verachten is, en men zal hem stellig niet de waardigheid van het koninkrijk verlenen; en hij zal werkelijk binnenkomen gedurende een tijd van onbezorgdheid en door middel van geslepen gladheid het koninkrijk bemachtigen. En wat de armen van de vloed betreft, ze zullen wegens hem overstroomd worden, en ze zullen verbroken worden; zo ook de Leider van het verbond.” — Daniël 11:21, 22.

8 Degene „die te verachten is”, was Tiberius Caesar, de zoon van Livia, Augustus’ derde vrouw. (Zie „De een geëerd, de ander veracht”, op blz. 248.) Augustus haatte zijn stiefzoon vanwege zijn slechte karaktertrekken en wilde niet dat hij de volgende caesar werd. „De waardigheid van het koninkrijk” werd hem pas na de dood van alle andere aannemelijke opvolgers met tegenzin verleend. Augustus adopteerde Tiberius in 4 G.T. en maakte hem troonopvolger. En zo zien wij na de dood van Augustus dan de 54 jaar oude Tiberius — de verachte — „opstaan”, de macht overnemen als keizer van Rome en als de koning van het noorden.

9. Hoe ’bemachtigde Tiberius het koninkrijk door middel van geslepen gladheid’?

9 „Tiberius”, aldus The New Encyclopædia Britannica, „speelde een politiek spelletje met de Senaat en liet zich bijna een maand lang [na Augustus’ dood] niet tot keizer uitroepen.” Hij zei de senaat dat alleen Augustus de last had kunnen torsen van het besturen van het Romeinse Rijk en hij vroeg de senatoren de republiek te herstellen door een dergelijk gezag aan een groep mannen toe te vertrouwen en niet aan slechts één. „Daar de Senaat hem niet aan zijn woord durfde houden,” schreef de historicus Will Durant, „werden van twee kanten net zo lang plichtplegingen uitgewisseld tot hij tenslotte de macht aanvaardde.” Durant voegde eraan toe: „Het spel werd aan beide zijden goed gespeeld. Tiberius wenste het principaat, anders had hij wel een weg gevonden om eraan te ontkomen; de Senaat vreesde en haatte hem, maar deinsde ervoor terug een republiek te restaureren die, evenals de oude, op in theorie souvereine Vergaderingen was gebaseerd.” Ja, Tiberius ’bemachtigde het koninkrijk door middel van geslepen gladheid’.

10. Hoe werden ’de armen van de vloed verbroken’?

10 „Wat de armen van de vloed betreft” — de strijdkrachten van de omringende koninkrijken — zei de engel: ’Ze zullen overstroomd en verbroken worden.’ Toen Tiberius de koning van het noorden werd, was zijn neef Germanicus Caesar de bevelhebber van de Romeinse legers aan de Rijn. In 15 G.T. liet Germanicus zijn troepen optrekken tegen de Germaanse held Arminius en behaalde enige successen. De beperkte overwinningen werden echter duur betaald, en Tiberius maakte daarna een eind aan de operaties in Germanië. In plaats daarvan probeerde hij door onderlinge strijd aan te wakkeren, de Germaanse stammen van samengaan terug te houden. Tiberius was doorgaans voorstander van een defensieve buitenlandse politiek en concentreerde zich op het versterken van de grenzen. Deze opstelling had redelijk succes. Op deze wijze werden „de armen van de vloed” in toom gehouden en „verbroken”.

11. Hoe werd ’de Leider van het verbond verbroken’?

11 „Verbroken” werd ook „de Leider van het verbond” dat Jehovah God met Abraham had gesloten tot zegen van alle families der aarde. Jezus Christus was het in dat verbond beloofde Zaad van Abraham (Genesis 22:18; Galaten 3:16). Op 14 Nisan 33 G.T. stond Jezus voor Pontius Pilatus in het paleis van die Romeinse stadhouder in Jeruzalem. De joodse priesters hadden Jezus beschuldigd van verraad tegen de keizer. Maar Jezus vertelde Pilatus: ’Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld. . . . Mijn koninkrijk is niet uit deze bron.’ Teneinde te verhinderen dat de Romeinse stadhouder Jezus, die geen overtreding had begaan, zou vrijlaten, schreeuwden de joden: „Als gij deze man vrijlaat, zijt gij geen vriend van caesar. Een ieder die zichzelf koning maakt, spreekt tegen caesar.” Na om Jezus’ terechtstelling geroepen te hebben, zeiden zij: „Wij hebben geen andere koning dan caesar.” Op grond van de wet op de „majesteitsschennis”, die door Tiberius was verruimd zodat ze praktisch elke belediging van caesar omvatte, leverde Pilatus Jezus over om „verbroken” oftewel aan een martelpaal gehangen te worden. — Johannes 18:36; 19:12-16; Markus 15:14-20.

EEN TIRAN ’BERAAMT SNODE PLANNEN’

12. (a) Wie verbonden zich met Tiberius? (b) Hoe werd Tiberius ’machtig door middel van een kleine natie’?

12 Nog steeds over Tiberius profeterend zei de engel: „Omdat men zich met hem verbonden heeft, zal hij bedrog plegen en werkelijk opkomen en machtig worden door middel van een kleine natie” (Daniël 11:23). De leden van de Romeinse senaat hadden zich constitutioneel met Tiberius „verbonden”, en formeel was hij van hen afhankelijk. Maar hij was sluw en zorgde ervoor ’machtig te worden door middel van een kleine natie’. Die kleine natie was de Romeinse pretoriaanse lijfwacht, die dicht bij de muren van Rome gelegerd was. De nabijheid ervan intimideerde de senaat en hielp Tiberius eventuele opstanden onder de bevolking tegen zijn gezag te beteugelen. Door middel van zo’n 10.000 pretorianen bleef Tiberius dus machtig.

13. In welk opzicht overtrof Tiberius zijn voorvaders?

13 De engel voegde er profetisch aan toe: „Gedurende een tijd van onbezorgdheid zal hij zelfs in de vetheid van het rechtsgebied binnenkomen en werkelijk doen wat zijn vaderen en de vaderen van zijn vaderen niet gedaan hebben. Roofgoed en buit en have zal hij onder hen uitstrooien; en tegen versterkte plaatsen zal hij zijn snode plannen beramen, doch slechts tot een zekere tijd” (Daniël 11:24). Tiberius was uitermate wantrouwend en zijn regering telde menige door hem bevolen moord. Goeddeels vanwege de invloed van Sejanus, de bevelhebber van de pretoriaanse lijfwacht, werd het laatste deel van zijn regering een schrikbewind. Uiteindelijk kwam Sejanus zelf onder verdenking te staan en werd terechtgesteld. In het tiranniseren overtrof Tiberius zijn voorvaders.

14. (a) Hoe strooide Tiberius „roofgoed en buit en have” uit over alle Romeinse provincies? (b) Hoe werd Tiberius beschouwd bij zijn dood?

14 Tiberius strooide echter „roofgoed en buit en have” over de Romeinse provincies uit. Tegen de tijd dat hij stierf, genoten alle onderworpen volken voorspoed. De belastingen waren niet hoog en hij wist genereus te zijn voor gebieden waar men het moeilijk had. Als soldaten of beambten iemand onderdrukten of zich onregelmatigheden veroorloofden, konden zij de keizerlijke wraak verwachten. Een goede greep op de macht droeg bij tot de vrede en zekerheid, en een verbeterd communicatiesysteem was bevorderlijk voor de handel. Tiberius zorgde ervoor dat in Rome en daarbuiten een goed en stabiel bestuur werd uitgeoefend. De wetten werden verbeterd en de maatschappelijke en morele normen voeren wel bij het verder stimuleren van hervormingen die door Caesar Augustus waren ingevoerd. Maar Tiberius ’beraamde snode plannen’, zodat de Romeinse historicus Tacitus hem beschreef als een huichelachtig man die zich heel bekwaam een vals voorkomen wist te geven. Toen hij in maart 37 G.T. stierf, werd Tiberius als een tiran beschouwd.

15. Hoe verging het Rome op het eind van de eerste en in het begin van de tweede eeuw G.T.?

15 De opvolgers van Tiberius die de rol van koning van het noorden vervulden, waren onder anderen Gaius Caesar (Caligula), Claudius I, Nero, Vespasianus, Titus, Domitianus, Nerva, Trajanus en Hadrianus. „Merendeels”, zegt The New Encyclopædia Britannica, „zetten de opvolgers van Augustus zijn bestuurlijke politiek en bouwprogramma voort, zij het minder innovatief en meer op uiterlijk vertoon gericht.” Hetzelfde naslagwerk verklaart ook: „Op het eind van de eerste en in het begin van de tweede eeuw had Rome het toppunt van zijn grandeur en inwonertal bereikt.” Ofschoon Rome destijds wel wat problemen had aan de grenzen van het rijk, kwam zijn eerste voorzegde confrontatie met de koning van het zuiden pas in de derde eeuw G.T.

TEGEN DE KONING VAN HET ZUIDEN

16, 17. (a) Wie ging de rol van de in Daniël 11:25 bedoelde koning van het noorden spelen? (b) Wie ging de positie van koning van het zuiden bekleden, en hoe gebeurde dit?

16 Gods engel ging verder met de profetie: „Hij [de koning van het noorden] zal zijn kracht en zijn hart tegen de koning van het zuiden opwekken met een grote krijgsmacht; en de koning van het zuiden, van zijn kant, zal zichzelf tot de oorlog aanzetten met een buitengewoon grote en sterke krijgsmacht. En hij [de koning van het noorden] zal niet standhouden, omdat men snode plannen tegen hem zal beramen. En dezelfden die zijn lekkernijen eten, zullen zijn verbreking veroorzaken. En wat zijn krijgsmacht aangaat, die zal weggespoeld worden, en er zullen stellig vele verslagenen vallen.” — Daniël 11:25, 26.

17 Zo’n 300 jaar nadat Octavianus van Egypte een Romeinse provincie had gemaakt, nam de Romeinse keizer Aurelianus de rol van koning van het noorden over. Ondertussen bekleedde koningin Septimia Zenobia van de Romeinse kolonie Palmyra de positie van koning van het zuiden. * (Zie „Zenobia — De strijdbare koningin van Palmyra”, op blz. 252.) Het Palmyreense leger bezette in 269 G.T. Egypte onder het voorwendsel het voor Rome veilig te stellen. Zenobia wilde van Palmyra de belangrijkste stad in het oosten maken en zij wilde over Romes oostelijke provincies heersen. Gealarmeerd door haar ambitie wekte Aurelianus „zijn kracht en zijn hart” op om tegen Zenobia op te treden.

18. Wat was de uitkomst van het conflict tussen keizer Aurelianus, de koning van het noorden, en koningin Zenobia, de koning van het zuiden?

18 Als heersende entiteit met Zenobia aan het hoofd zette de koning van het zuiden zich „met een buitengewoon grote en sterke krijgsmacht” onder twee generaals, Zabdas en Zabbai, aan tot oorlogvoering tegen de koning van het noorden. Maar Aurelianus veroverde Egypte en ondernam toen een expeditie naar Klein-Azië en Syrië. Zenobia werd bij Emesa (nu Homs) verslagen en trok zich in Palmyra terug. Toen Aurelianus die stad belegerde, voerde Zenobia een dappere verdediging, maar zonder succes. Zij en haar zoon vluchtten naar Perzië maar werden bij de Eufraat door de Romeinen gevangengenomen. De Palmyrenen gaven hun stad in 272 G.T. over. Aurelianus spaarde Zenobia’s leven. Zij was de voornaamste attractie in zijn triomftocht door Rome in 274 G.T. en sleet de rest van haar leven als een Romeinse matrone.

19. Hoe viel Aurelianus door „snode plannen tegen hem”?

19 Aurelianus zelf ’hield geen stand vanwege snode plannen tegen hem’. In 275 G.T. begon hij een veldtocht tegen de Perzen. Terwijl hij in Thracië wachtte op een gelegenheid om over te steken naar Klein-Azië, beraamden degenen ’die zijn voedsel aten’ snode plannen tegen hem en veroorzaakten zijn „verbreking”. Hij zou zijn secretaris Eros ter verantwoording roepen voor onregelmatigheden. Maar Eros vervalste een lijst met namen van bepaalde officieren die ter dood gebracht moesten worden. De aanblik van die lijst zette de officieren aan tot een complot en zij vermoordden Aurelianus.

20. Hoe werd de „krijgsmacht” van de koning van het noorden „weggespoeld”?

20 De loopbaan van de koning van het noorden eindigde niet met de dood van keizer Aurelianus. Andere Romeinse heersers volgden. Een tijdlang was er een keizer in het westen en een in het oosten. Onder deze mannen werd de „krijgsmacht” van de koning van het noorden „weggespoeld” of „verstrooid”, * en ’er vielen vele verslagenen’ door de invallen van de Germaanse stammen uit het noorden. De Goten braken in de vierde eeuw G.T. door de Romeinse grenzen heen. Daarna volgde de ene invasie na de andere. In 476 G.T. zette de Germaanse leider Odoaker de laatste keizer af die vanuit Rome regeerde. In het begin van de zesde eeuw was het Romeinse Rijk in het westen uiteengeslagen en heersten er Germaanse koningen in Britannia, Gallië, Italië, Noord-Afrika en Spanje. Het oostelijke deel van het rijk bleef tot in de vijftiende eeuw bestaan.

EEN GROOT RIJK WORDT VERDEELD

21, 22. Welke veranderingen bracht Constantijn in de vierde eeuw G.T. teweeg?

21 Zonder onnodige details te verschaffen over de ondergang van het Romeinse Rijk, een proces dat eeuwen heeft geduurd, vervolgde Jehovah’s engel met het voorzeggen van verdere ondernemingen van de koning van het noorden en de koning van het zuiden. Een kort overzicht van bepaalde ontwikkelingen in het Romeinse Rijk zal ons echter helpen de twee rivaliserende koningen in later tijden te identificeren.

22 In de vierde eeuw schonk de Romeinse keizer Constantijn het afvallige christendom officiële erkenning. Hij riep zelfs in 325 G.T. een kerkconcilie in Nicea (Klein-Azië) bijeen, waarover hij zelf presideerde. Later verplaatste Constantijn de keizerlijke residentie van Rome naar Byzantium oftewel Constantinopel en maakte die stad tot zijn nieuwe hoofdstad. Het Romeinse Rijk bleef onder een enkele keizer staan tot de dood van keizer Theodosius I, op 17 januari 395 G.T.

23. (a) Welke verdeling van het Romeinse Rijk vond er plaats na de dood van Theodosius? (b) Wanneer kwam er een eind aan het oostelijke rijk? (c) Wie regeerde Egypte in 1517?

23 Na Theodosius’ dood werd het Romeinse Rijk verdeeld tussen zijn zoons. Honorius kreeg het westelijke deel en Arcadius het oostelijke, met Constantinopel als zijn hoofdstad. Britannia, Gallië, Italië, Spanje en Noord-Afrika waren enkele provincies van het westelijke deel. Macedonië, Thracië, Klein-Azië, Syrië en Egypte waren provincies van het oostelijke deel. In 642 G.T. viel de Egyptische hoofdstad, Alexandrië, voor de Saracenen (Arabieren), en Egypte werd een provincie onder de kaliefen. In januari 1449 werd Constantijn XI de laatste keizer in het oosten. De Osmaanse Turken onder sultan Mehmed II namen op 29 mei 1453 Constantinopel in, waarmee er een eind kwam aan het Oost-Romeinse Rijk. In 1517 werd Egypte een Turkse provincie. Mettertijd zou dit land van de oude koning van het zuiden echter onder de heerschappij van een ander rijk uit de westelijke sector komen.

24, 25. (a) Wat markeerde voor sommige historici het begin van het Heilige Roomse Rijk? (b) Wat gebeurde er uiteindelijk met de titel „keizer” van het Heilige Roomse Rijk?

24 In het westelijke deel van het Romeinse Rijk won de katholieke bisschop van Rome aan belangrijkheid, in het bijzonder paus Leo I, die befaamd werd om de wijze waarop hij in de vijfde eeuw G.T. het pauselijke gezag liet gelden. Mettertijd matigde de paus het zich aan de keizer van het westelijke deel te kronen. Dat gebeurde op de kerstdag van 800 G.T. in Rome, toen paus Leo III de Frankische koning Karel (de Grote) tot keizer van het nieuwe West-Romeinse Rijk kroonde. Deze kroning deed het keizerschap in Rome herleven en betekende volgens sommige historici het begin van het Heilige Roomse Rijk. Van toen af bestonden er het Oostelijke Rijk en het Heilige Roomse Rijk in het westen, die er beide aanspraak op maakten christelijk te zijn.

25 Met het verstrijken der tijd bleken de opvolgers van Karel de Grote incapabele bestuurders. Het ambt van keizer was zelfs een tijd vacant. Ondertussen had de Duitse koning Otto I de macht over een groot deel van Noord- en Midden-Italië verworven. Hij riep zichzelf tot koning van Italië uit. Op 2 februari 962 G.T. kroonde paus Johannes XII Otto I tot keizer van het Heilige Roomse Rijk. De hoofdstad ervan lag in Duitsland en de keizers waren Duitsers, evenals de meeste van hun onderdanen. Vijf eeuwen later verwierf het (Oostenrijkse) Habsburgse Huis de keizerstitel en behield die het merendeel van de resterende jaren van het Heilige Roomse Rijk.

DE TWEE KONINGEN OPNIEUW DUIDELIJK IN BEELD

26. (a) Wat kan er gezegd worden over het einde van het Heilige Roomse Rijk? (b) Wie kwam te voorschijn als de koning van het noorden?

26 Napoleon bracht het Heilige Roomse Rijk de doodsteek toe toen hij na zijn overwinningen in Duitsland in 1805 het bestaan ervan weigerde te erkennen. Niet bij machte de kroon te verdedigen, legde keizer Frans II op 6 augustus 1806 de Rooms-Duitse keizerstitel neer en beperkte zich voortaan tot zijn nationale regering als keizer van Oostenrijk. Na 1006 jaar kwam er een eind aan het Heilige Roomse Rijk, dat gesticht was door Leo III, een rooms-katholieke paus, en Karel de Grote, een Frankische koning. In 1870 werd Rome de hoofdstad van het koninkrijk Italië, onafhankelijk van het Vaticaan. Het jaar daarop nam er een Duits rijk een aanvang toen Wilhelm I keizer werd. Hiermee kwam de moderne koning van het noorden — Duitsland — op het wereldtoneel.

27. (a) Hoe werd Egypte een Brits protectoraat? (b) Wie werd de koning van het zuiden?

27 Maar wat was de identiteit van de moderne koning van het zuiden? De geschiedenis laat zien dat Engeland in de zeventiende eeuw een wereldrijk werd. In 1798 veroverde Napoleon I Egypte om daarmee de Britse handelsroutes te verstoren. Oorlog was het gevolg en een Brits-Osmaanse alliantie dwong de Fransen zich terug te trekken uit Egypte, dat aan het begin van het conflict de identiteit van koning van het zuiden bekleedde. In de volgende eeuw nam de Britse invloed in Egypte toe. Na 1882 was Egypte feitelijk een Brits gewest. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, behoorde Egypte tot Turkije en werd het geregeerd door een kedive of onderkoning. Nadat Turkije zich echter in die oorlog aan de kant van Duitsland had geschaard, zette Engeland de kedive af en proclameerde Egypte tot Brits protectoraat. Engeland en de Verenigde Staten gingen geleidelijk nauwe banden aan en werden de Anglo-Amerikaanse wereldmacht. Samen gingen ze de positie van koning van het zuiden bekleden.

[Voetnoten]

^ ¶17 Aangezien de aanduidingen „de koning van het noorden” en „de koning van het zuiden” titels zijn, kunnen ze betrekking hebben op iedere heersende entiteit, met inbegrip van een koning, een koningin of een blok van naties.

^ ¶20 Zie de voetnoot bij Daniël 11:26 in de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen, uitgegeven door het Wachttorengenootschap.

WAT BENT U TE WETEN GEKOMEN?

• Welke Romeinse keizer stond als eerste op als de koning van het noorden, en wanneer zond hij „een afperser” uit?

• Wie bekleedde de positie van koning van het noorden na Augustus, en hoe werd ’de Leider van het verbond verbroken’?

• Wat was de uitkomst van het conflict tussen Aurelianus als koning van het noorden en Zenobia als koning van het zuiden?

• Wat werd er van het Romeinse Rijk, en welke machten bekleedden de posities van de twee koningen aan het eind van de negentiende eeuw?

[Studievragen]

[Kader/Illustratie op blz. 248-251]

DE EEN GEËERD, DE ANDER VERACHT

DE EEN transformeerde een door twisten verscheurde republiek in een wereldrijk. De ander vermeerderde in 23 jaar de rijkdom ervan tot het twintigvoudige. De een werd geëerd toen hij stierf, maar de ander werd veracht. Binnen de regeringsperiodes van deze twee keizers van Rome vielen Jezus’ leven en bediening. Wie waren het? En waarom werd de een geëerd en de ander niet?

HIJ ’TROF ROME AAN IN BAKSTEEN EN LIET HET ACHTER IN MARMER’

Toen Julius Caesar in 44 v.G.T. werd vermoord, was Gaius Octavianus, de kleinzoon van zijn zuster, nog maar achttien jaar. Als adoptiefzoon en belangrijkste persoonlijke erfgenaam van Julius Caesar trok de jonge Octavianus onmiddellijk naar Rome om zijn erfenis op te eisen. Daar stuitte hij op een formidabele tegenstander — Caesars belangrijkste luitenant, Marcus Antonius, die verwachtte de voornaamste erfgenaam te zijn. De resulterende politieke kuiperijen en machtsstrijd duurden dertien jaar.

Pas na (in 31 v.G.T.) de gecombineerde strijdkrachten van de Egyptische koningin Cleopatra en haar minnaar Marcus Antonius verslagen te hebben, kwam Octavianus als onbetwiste heerser van het Romeinse Rijk te voorschijn. Het jaar daarop pleegden Antonius en Cleopatra zelfmoord, en Octavianus annexeerde Egypte. Het laatste restant van het Griekse Rijk werd hiermee verwijderd en Rome werd de wereldmacht.

Beseffend dat het despotisme van Julius Caesar tot zijn gewelddadige dood had geleid, zorgde Octavianus ervoor niet diezelfde fout te maken. Om de Romeinse republikeinse gevoelens niet te kwetsen, verhulde hij zijn monarchie onder een republikeins kleed. Hij wees de titels „koning” en „dictator” af. In een verdere stap maakte hij zijn intentie bekend om het bestuur over alle provincies over te dragen aan de Romeinse senaat en hij bood aan zijn ambten neer te leggen. Die tactiek werkte. Vol waardering drong de senaat er bij Octavianus op aan zijn posities te behouden en sommige provincies te blijven besturen.

Bovendien verleende de senaat op 16 januari 27 v.G.T. aan Octavianus de titel „Augustus”, wat „Verhevene, Heilige” betekent. Octavianus aanvaardde de titel niet alleen maar vernoemde ook een maand naar zichzelf en nam een dag van februari af om augustus evenveel dagen te laten tellen als juli, de maand die vernoemd was naar Julius Caesar. Octavianus werd aldus de eerste keizer van Rome en stond daarna bekend als Caesar Augustus of „de Augustus”. Later nam hij ook de titel „pontifex maximus” (hogepriester) aan en in 2 v.G.T. — het jaar van Jezus’ geboorte — gaf de senaat hem de titel Pater Patriae, „Vader des vaderlands”.

In datzelfde jaar „ging er een verordening uit van Caesar Augustus, dat de gehele bewoonde aarde zich moest laten inschrijven; . . . en alle mensen gingen op reis om zich te laten inschrijven, een ieder naar zijn eigen stad” (Lukas 2:1-3). Ten gevolge van deze verordening werd Jezus als vervulling van een bijbelse profetie in Bethlehem geboren. — Daniël 11:20; Micha 5:2.

Augustus’ regering werd gekenmerkt door een mate van eerlijkheid en een gezonde munt. Augustus voerde ook een effectief poststelsel in en liet wegen en bruggen aanleggen. Hij reorganiseerde het leger, zorgde voor een permanente oorlogsvloot en richtte een elite-eenheid op van keizerlijke lijfwachten die bekend kwam te staan als de pretoriaanse lijfwacht (Filippenzen 1:13). Onder zijn patronaat kwamen schrijvers als Vergilius en Horatius tot grootse prestaties en schiepen beeldhouwers prachtige werken in wat nu de klassieke stijl genoemd wordt. Augustus voltooide gebouwen die onder Julius Caesar niet waren klaargekomen en herstelde veel tempels. De Pax Romana („Romeinse vrede”) die hij tot stand bracht, hield ruim 200 jaar stand. Op 19 augustus 14 G.T. stierf Augustus op 76-jarige leeftijd, en hij werd daarna vergoddelijkt.

Augustus beroemde zich erop dat hij „Rome had aangetroffen in baksteen en het achterliet in marmer”. Omdat hij wilde vermijden dat Rome terugviel in de door strijd gekenmerkte dagen van de vroegere republiek, was het zijn bedoeling de volgende keizer voor zijn taak te vormen. Maar er bleef hem niet veel keus ten aanzien van een opvolger. Zijn neef, twee kleinzonen, een schoonzoon en een stiefzoon waren allemaal gestorven, zodat alleen zijn stiefzoon Tiberius als opvolger overbleef.

DEGENE „DIE TE VERACHTEN IS”

Nog geen maand na Augustus’ dood benoemde de Romeinse senaat de 54-jarige Tiberius tot keizer. Tiberius leefde en regeerde tot maart 37 G.T. Hij was dus de keizer van Rome tijdens Jezus’ openbare bediening.

Als keizer had Tiberius zijn goede en zijn slechte eigenschappen. Onder de goede viel een afkeer van de verspilling van geld aan luxe. Als gevolg daarvan genoot het rijk voorspoed en beschikte hij over middelen om na rampen of in slechte tijden de getroffen gebieden er weer bovenop te helpen. Het pleit voor Tiberius dat hij zichzelf als louter een mens bezag, veel eretitels afwees en in het algemeen de keizeraanbidding meer op Augustus richtte dan op zichzelf. Hij vernoemde geen kalendermaand naar zichzelf zoals Augustus en Julius Caesar hadden gedaan en liet niet toe dat anderen hem op deze wijze eerden.

Tiberius’ slechte kanten stelden echter zijn deugden in de schaduw. Hij was extreem achterdochtig en huichelachtig in zijn omgang met anderen; en tijdens zijn regering waren op bevel uitgevoerde moorden aan de orde van de dag — met veel van zijn vroegere vrienden onder de slachtoffers. Hij breidde de wet op de majesteitsschennis uit zodat er niet alleen opruiende activiteiten maar ook al beledigende woorden tegen zijn persoon onder vielen. Waarschijnlijk was het met deze wet dat de joden druk konden uitoefenen op de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus om Jezus ter dood te laten brengen. — Johannes 19:12-16.

Tiberius concentreerde de pretoriaanse lijfwacht in de nabijheid van Rome en liet daarvoor een versterkte kazerne ten noorden van de stadsmuren bouwen. De aanwezigheid van de lijfgarde intimideerde de Romeinse senaat, die een bedreiging voor zijn macht vormde, en hield ook het volk in toom. Tiberius bevorderde ook het systeem van informanten, en het laatste deel van zijn regering was een schrikbewind.

Toen Tiberius stierf, werd hij als een tiran beschouwd. De Romeinen waren blij met zijn dood en de senaat weigerde hem tot god te verheffen. Om deze en andere redenen zien wij in Tiberius een vervulling van de profetie die zegt dat er een „die te verachten is” zou opstaan als „de koning van het noorden”. — Daniël 11:15, 21.

WAT BENT U TE WETEN GEKOMEN?

• Hoe werd Octavianus de eerste keizer van Rome?

• Wat werd er tijdens Augustus’ regering tot stand gebracht?

• Wat waren de goede en slechte kanten van Tiberius?

• Hoe werd de profetie betreffende een „die te verachten is” in Tiberius vervuld?

[Illustratie]

Tiberius

[Kader/Illustraties op blz. 252-255]

ZENOBIA — DE STRIJDBARE KONINGIN VAN PALMYRA

„ZIJ had een donkere huidkleur . . . Haar tanden waren parelwit, en in haar grote zwarte ogen blonk een buitengewoon vuur, dat werd getemperd door een zeer aantrekkelijke lieflijkheid. Haar stem was krachtig en melodieus. Haar manlijke verstand was door studie gescherpt en ontwikkeld. Zij beheerste het Latijn en sprak tevens vloeiend Grieks, Syrisch en Egyptisch.” Deze lovende woorden besteedde de historicus Edward Gibbon aan Zenobia — de strijdbare koningin van de Syrische stad Palmyra.

Zenobia’s echtgenoot was de Palmyreense edelman Odaenathus, die in 258 G.T. tot consul van Rome was verheven omdat hij voor het Romeinse Rijk een succesvolle strijd tegen Perzië had gevoerd. Twee jaar later ontving Odaenathus van de Romeinse keizer Gallienus de titel corrector totius Orientis (stadhouder van het hele Oosten). Dat gebeurde in erkenning van zijn overwinning op koning Sapor I van Perzië. Odaenathus gaf zichzelf ten slotte de titel „koning der koningen”. Deze successen van Odaenathus kunnen voor een groot deel aan Zenobia’s moed en behoedzaamheid worden toegeschreven.

ZENOBIA IS EROPUIT EEN RIJK TE STICHTEN

In 267 G.T., op het hoogtepunt van zijn loopbaan, werd Odaenathus samen met zijn erfgenaam vermoord. Zenobia nam de positie van haar echtgenoot over omdat haar zoon daarvoor nog te jong was. Mooi, ambitieus, bestuurlijke bekwaamheden bezittend, gewend om met haar echtgenoot veldtochten te ondernemen en verscheidene talen vloeiend sprekend, wist zij haar onderdanen respect af te dwingen en zich van hun steun te verzekeren. Zenobia had een dorst naar kennis en omringde zich met intellectuelen. Een van haar raadgevers was de filosoof en redenaar Cassius Longinus — die naar verluidt „een wandelende encyclopedie” was. In zijn boek Palmyra and Its Empire — Zenobia’s Revolt Against Rome merkt Richard Stoneman op: „In de vijf jaar na de dood van Odenathus . . . had Zenobia zich in de geest van haar volk als meesteres van het Oosten gevestigd.”

Aan de ene kant van Zenobia’s grondgebied lag Perzië, dat door haar en haar echtgenoot was verzwakt, en aan de andere kant lag het afbrokkelende Rome. Over de toenmalige toestanden in het Romeinse Rijk zegt de historicus J. M. Roberts: „De derde eeuw was . . . voor Rome zowel aan de oostelijke als aan de westelijke grens een verschrikkelijke tijd, terwijl in het land zelf een nieuwe periode van burgeroorlog en betwiste opvolgingen was begonnen. Tweeëntwintig keizers (pretendenten niet meegerekend) kwamen en gingen.” De Syrische meesteres daarentegen was een gevestigde absolute monarch in haar rijk. „Met haar beheersing van het evenwicht tussen de twee rijken [het Perzische en het Romeinse],” zo merkt Stoneman op, „kon zij ernaar streven een derde rijk te stichten dat die beide zou domineren.”

Een gelegenheid voor Zenobia om haar koninklijke macht uit te breiden, deed zich voor in 269 G.T., toen er in Egypte een pretendent die de Romeinse heerschappij betwistte op het toneel verscheen. Zenobia’s leger trok snel Egypte binnen, bracht de opstandeling een verpletterende nederlaag toe en nam het land in bezit. Zij riep zichzelf uit tot koningin van Egypte en liet in haar naam munten slaan. Haar koninkrijk strekte zich nu van de Nijl tot de Eufraat uit. Op dit punt in haar leven ging Zenobia de positie bekleden van „koning van het zuiden”. — Daniël 11:25, 26.

ZENOBIA’S HOOFDSTAD

Zenobia versterkte en verfraaide haar hoofdstad, Palmyra, dermate dat ze tot de grotere steden van de Romeinse wereld gerekend kon worden. Het aantal inwoners steeg naar schatting tot ruim 150.000. Prachtige openbare gebouwen, tempels, tuinen, zuilen en monumenten vulden Palmyra, een stad omgeven door muren die volgens zeggen een omtrek van 21 kilometer hadden. Een colonnade van Korinthische zuilen van meer dan 15 meter hoog — waarvan er zo’n 1500 waren — flankeerde de hoofdweg. Overal in de stad stonden standbeelden en borstbeelden van helden en rijke weldoeners. In 271 G.T. richtte Zenobia standbeelden van haarzelf en van haar overleden echtgenoot op.

De Zonnetempel was een van de mooiste bouwwerken in Palmyra en beheerste ongetwijfeld het religieuze toneel in de stad. Het kan zijn dat Zenobia zelf een met de zonnegod verwante godheid aanbad. Het derde-eeuwse Syrië was echter een land met talrijke godsdiensten. In Zenobia’s rijk waren belijdende christenen, joden en aanbidders van de zon en de maan. Hoe stond zij tegenover deze diverse vormen van aanbidding? De auteur Stoneman merkt op: „Een wijs heerseres zal gebruiken die haar volk eigen schijnen te zijn, niet voorbijzien. . . . De goden, zo werd . . . gehoopt, hadden zich aan Palmyra’s zijde geschaard.” Kennelijk was Zenobia in religieus opzicht tolerant.

Met haar kleurrijke persoonlijkheid dwong Zenobia de bewondering van velen af. Van zeer veel betekenis was haar rol waarin zij een politieke entiteit vertegenwoordigde die in Daniëls profetie was voorzegd. Haar regering heeft echter niet langer dan vijf jaar geduurd. De Romeinse keizer Aurelianus versloeg Zenobia in 272 G.T. en later plunderde hij Palmyra en verwoestte de stad onherstelbaar. Zenobia werd genade betoond. Volgens zeggen huwde zij een Romeins senator en waarschijnlijk heeft zij daarna een teruggetrokken leven geleid.

WAT BENT U TE WETEN GEKOMEN?

• Hoe is Zenobia’s persoonlijkheid beschreven?

• Wat waren enkele van Zenobia’s wapenfeiten?

• Hoe stond Zenobia tegenover religie?

[Illustratie]

Koningin Zenobia spreekt haar soldaten toe

[Tabel/Illustraties op blz. 246]

KONINGEN IN DANIËL 11:20-26

De koning De koning

van het noorden van het zuiden

Daniël 11:20 Augustus

Daniël 11:21-24 Tiberius

Daniël 11:25, 26 Aurelianus Koningin Zenobia

De voorzegde Het Duitse Rijk Engeland,

ondergang van gevolgd door de

het Romeinse Anglo-Amerikaanse

Rijk leidt tot wereldmacht

de vorming van

[Illustratie]

Tiberius

[Illustratie]

Aurelianus

[Illustratie]

Beeldje van Karel de Grote

[Illustratie]

Augustus

[Illustratie]

17de-eeuws Engels oorlogsschip

[Paginagrote illustratie op blz. 230]

[Illustratie op blz. 233]

Augustus

[Illustratie op blz. 234]

Tiberius

[Illustratie op blz. 235]

Vanwege Augustus’ verordening reisden Jozef en Maria naar Bethlehem

[Illustratie op blz. 237]

Zoals voorzegd werd Jezus „verbroken” in de dood

[Illustraties op blz. 245]

1. Karel de Grote 2. Napoleon 3. Wilhelm I 4. Duitse soldaten, Eerste Wereldoorlog