Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Ik droomde van een leven op wielen

Ik droomde van een leven op wielen

Ik droomde van een leven op wielen

Verteld door Zoya Dimitrova

Ik was vijftien jaar en leidde het leven waar ik van had gedroomd: ik reisde als artieste mee met een circus. Op 4 september 1970 gebeurde er iets vreselijks. Het ene moment zeilde ik nog sierlijk door de lucht. Het volgende moment smakte ik op de grond.

IK BEN geboren op 16 december 1952 en woonde met mijn ouders en mijn zus in Sofia (Bulgarije). Bulgarije was toen een communistisch land waar godsdienst getolereerd werd maar wel sterk ontmoedigd. De meeste mensen geloofden niet in God, en zij die dat wel deden, hielden dat vaak liever geheim. Hoewel ons gezin in naam orthodox was, werd ik niet godsdienstig opgevoed en dacht ik nooit aan God.

Al heel jong was ik gek op sport, en dan vooral op turnen. Toen ik dertien was, kwam er een man naar onze school, op zoek naar een meisje dat opgeleid kon worden voor het circus. Mijn gymleraar zei dat ik wel geschikt was. Ik vond het allemaal heel spannend: de manager nam me in zijn Amerikaanse auto mee naar een groep trainers voor toelatingsgesprekken en audities. Wat was ik blij toen ze mij kozen! Daarmee begon een periode van intensieve training die ruim twee jaar duurde. Op mijn vijftiende was ik klaar met mijn opleiding en begon mijn leven op wielen: een leven van rondtrekken met het circus. Eerst trok ik door heel Bulgarije, en later ging ik ook naar landen van de toenmalige Sovjet-Unie en zelfs naar Algerije, Hongarije en wat toen Joegoslavië was.

Drie heerlijke jaren leidde ik het leven waarvan ik had gedroomd. Toen gebeurde het ongeluk waar ik het in het begin over had. In Titov Veles (Macedonië) deed ik een acrobatische act, hoog boven het publiek. Mijn partner hing ondersteboven en moest me in de lucht slingeren en dan weer opvangen. We misten elkaar, en toen mijn veiligheidslijn brak viel ik zes meter naar beneden op de grond. Ik werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht, en daar bleek dat ik mijn arm, meerdere ribben en mijn rug gebroken had. Ik was een paar dagen in een verdoofde toestand en kon me niets meer herinneren van wat er gebeurd was. Toen ik weer een beetje bijkwam, drong het tot me door dat ik vanaf mijn middel verlamd was. Maar ik was jong en in mijn optimisme dacht ik dat ik na therapie of een operatie weer zou kunnen lopen en misschien zelfs weer met het circus zou kunnen optreden.

Tweeënhalf jaar lang werd ik in verschillende klinieken behandeld, en ik klampte me nog steeds vast aan de hoop op herstel. Uiteindelijk moest ik accepteren dat mijn droom voorbij was. Nu moest ik me ironisch genoeg aanpassen aan een totaal ander „leven op wielen” dan waar ik van gedroomd had — voortaan zou ik in een rolstoel zitten.

Het begin van een nieuw leven

Ik dacht dat die aanpassing na zo’n actief leven onmogelijk was. Ik verloor alle hoop en werd depressief. In 1977 belde er een jonge man bij me aan. Hij heette Stoyan. Toen ik hoorde dat hij de broer van een vroegere collega van me was, nodigde ik hem meteen binnen. Tijdens ons gesprek vroeg hij me naar mijn hoop op herstel. Ik was gedesillusioneerd en teleurgesteld in het leven en antwoordde dat er geen hoop was. Toen hij zei dat alleen God me kon helpen, zei ik verbitterd: „Als er een God is, waarom is dit dan met me gebeurd?”

Dat gaf Stoyan, die pas geleden een van Jehovah’s Getuigen was geworden terwijl hij in de Verenigde Staten als circusartiest werkte, de kans me heel vriendelijk uit te leggen wat de schitterende toekomstbeloften van de Bijbel zijn. Ik vond het geweldig te horen dat de aarde binnenkort een paradijs zal worden. De belofte „de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn”, raakte me diep (Openbaring 21:4). Wat wilde ik graag weer gezond zijn! Ik ging meteen op het aanbod van een Bijbelstudie in. Zo begon er een nieuw leven voor me. Eindelijk had ik de basis voor echte hoop gevonden!

Ik keek elke week weer naar mijn Bijbelstudie uit. Eerst studeerde ik met Stoyan en daarna met Totka, een heel aardige Getuige. Met haar hulp nam mijn kennis van de Bijbelse waarheid snel toe, en ik droeg mijn leven aan Jehovah God op. Er was toen in Sofia niemand om me te dopen, dus moest ik wachten tot er een broeder uit Macedonië kwam. Op 11 september 1978, ongeveer een jaar nadat ik met Bijbelstudie was begonnen, werd ik in mijn eigen badkuip gedoopt. Ik was intens gelukkig als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt te zijn, en mijn leven kreeg echt een doel.

De Bijbelse waarheid die ik leerde, brandde als een vuur in me. Ik deelde mijn nieuwe hoop enthousiast met iedereen die bij me kwam. Helaas leek niemand me serieus te nemen. Misschien dachten ze dat ik door mijn ongeluk niet meer helemaal normaal was.

Een ernstige fout

Jehovah’s Getuigen waren destijds verboden in Bulgarije, en er waren in het hele land maar een paar Getuigen. Er waren geen gemeentevergaderingen waar ik heen kon, en ik had maar heel weinig omgang met geloofsgenoten. Daardoor, en doordat ik het gevaar niet inzag van nauwe omgang met mensen die niet volgens de normen van de Bijbel leven, beging ik een ernstige fout.

Ik werd constant gekweld door mijn geweten, en ik voelde de ondraaglijke pijn van Jehovah God vervreemd te zijn. Ik was er kapot van en schaamde me diep. Ik stortte in gebed mijn hart bij Jehovah uit en vroeg om vergeving. Later kreeg ik met de hulp van liefdevolle ouderlingen weer een hechte band met Jehovah en had ik er weer plezier in hem te dienen. Ik ben heel blij dat ik hem met een rein geweten mag dienen en bij zijn reine organisatie mag horen!

Gelukkig ondanks beperkingen

Door mijn ongeluk veertig jaar geleden spatte mijn droom van reizen en optreden uit elkaar en zit ik nu in een rolstoel. Toch kijk ik niet met verdriet en spijt terug, alsof mijn leven een mislukking zou zijn. De Bijbelse waarheid heeft me geholpen te beseffen dat mijn droom van geluk en voldoening in het circusleven te maken had met dingen van weinig blijvende waarde. Ik heb gezien dat vroegere collega’s die bij het circus zijn gebleven bittere teleurstellingen in hun leven hebben meegemaakt. Maar ik heb iets heel kostbaars gevonden: een persoonlijke band met mijn Schepper, Jehovah God. Dat heeft me veel gelukkiger gemaakt dan ik ooit in het circus geweest zou zijn.

Ook was het prachtig te mogen meemaken dat veel anderen kennis kregen van de Bijbelse waarheid en hun leven aan onze liefdevolle God, Jehovah, opdroegen. Toen ik in 1977 de Bijbel begon te bestuderen, was er maar een handjevol Getuigen in Bulgarije. Zelfs in 1991 nog, toen Jehovah’s Getuigen na de val van het communistische regime voor het eerst werden geregistreerd, waren er in het hele land maar een paar honderd Getuigen. Het is geweldig de constante toename in het aantal Koninkrijksverkondigers te zien. Er zijn er nu bijna 1800!

Er is nog steeds veel werk te doen in Bulgarije. Heel wat mensen willen meer over Gods Woord weten. Dat is te zien aan het grote aantal aanwezigen bij de herdenking van Christus’ dood: in 2010 waren dat er 3914. Ik vind het ontroerend na te denken over dit bewijs dat Jehovah het kleine begin in Bulgarije heeft gezegend. Ik heb met eigen ogen gezien hoe die paar Getuigen „een machtige natie” zijn geworden, zoals in Jesaja 60:22 voorspeld was.

Nog een bron van vreugde en een echt hoogtepunt in mijn leven was dat de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift in mijn eigen taal, het Bulgaars, werd uitgegeven. Dat gebeurde in augustus 2009 op het „Blijf waakzaam!”-districtscongres in Sofia. Het was een droom die uitkwam! Met die Bijbel zullen ongetwijfeld nog veel meer mensen in Bulgarije geholpen worden de Bijbelse waarheid te leren kennen.

Hoewel ik door mijn handicap niet zo veel in de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk kan doen, vind ik het heerlijk de Bijbelse waarheid te delen met mijn buren en iedereen die bij me komt. Op een keer riep ik vanaf mijn balkon een buurvrouw toen ze voorbijliep. Ik nodigde haar binnen, en nadat ik haar een paar positieve gedachten uit de Bijbel had laten zien, ging ze meteen op mijn aanbod van een Bijbelstudie in. Ik was overgelukkig toen ze zich later liet dopen en dus mijn geestelijke zus werd. Ik heb vier mensen tot de doop mogen begeleiden.

Wat me misschien wel de meeste vreugde en aanmoediging geeft, zijn de vergaderingen, waar ik geregeld samenkom met meer dan honderd broeders en zusters, die ik als mijn familie zie. In mijn land is geen speciale vervoersregeling voor ouderen en gehandicapten, en daarom valt het niet mee om op de vergaderingen te komen. Maar ik ben heel dankbaar voor de liefdevolle zorg van een jonge broeder. Voor elke vergadering draagt hij me van mijn flat naar zijn auto, en van zijn auto de Koninkrijkszaal in. Ik ben Jehovah heel dankbaar dat ik bij zo’n zorgzame familie mag horen!

Als ik terugkijk, zie ik dat de dingen heel anders zijn gelopen dan ik in mijn jeugd had gedroomd. Het dienen van Jehovah heeft me het grootst mogelijke geluk nu en een schitterende hoop voor de toekomst gegeven. Ik ben heel blij met Gods belofte dat in het Paradijs „de kreupele [zal] klimmen net als een hert” (Jesaja 35:6). Ik kijk vol vertrouwen uit naar de dag dat ik uit mijn rolstoel zal springen en volmaakt gezond en sterk zal zijn.

[Inzet op blz. 30]

’Wat me de meeste vreugde en aanmoediging geeft, zijn de vergaderingen’

[Inzet op blz. 31]

’Een echt hoogtepunt in mijn leven was dat de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift in het Bulgaars werd uitgegeven’

[Illustratie op blz. 29]

Ik begon mijn carrière toen ik vijftien was