Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De nieuwe geboorte — Een persoonlijke beslissing?

De nieuwe geboorte — Een persoonlijke beslissing?

De nieuwe geboorte — Een persoonlijke beslissing?

WIE bewerkt de nieuwe geboorte? Sommige predikanten die er bij hun toehoorders op aandringen wedergeboren christenen te worden, citeren Jezus’ woorden: „Gijlieden moet wedergeboren worden” (Johannes 3:7). Zulke predikanten gebruiken die woorden als een gebod. Ze zeggen als het ware: „Word wedergeboren!” Op die manier prediken ze dat het aan elke gelovige is Jezus te gehoorzamen en de nodige stappen te doen om de nieuwe geboorte te ondergaan. Volgens die redenatie is de nieuwe geboorte een kwestie van persoonlijke keuze. Maar strookt die zienswijze met wat Jezus tegen Nikodemus zei?

Lezen we Jezus’ woorden aandachtig, dan blijkt dat Jezus niet leerde dat het aan de mens is te kiezen of hij al dan niet de nieuwe geboorte zal ondergaan. Waarom niet? De Griekse uitdrukking die volgt op „indien iemand niet” en die vertaald is met „wedergeboren wordt”, kan ook worden weergegeven met „van boven verwekt zou worden”. * Volgens die alternatieve weergave komt de nieuwe geboorte „van boven”, dat wil zeggen „vanuit de hemel” of „van de Vader” (Johannes 19:11; vtn.; Jakobus 1:17). Ze wordt door God teweeggebracht (1 Johannes 3:9).

Als we de uitdrukking „van boven” in gedachte houden, is het niet moeilijk te begrijpen waarom iemand niet zijn eigen nieuwe geboorte kan bewerken. Denk maar aan uw letterlijke geboorte. Was het aan u de keuze te maken die tot uw geboorte heeft geleid? Natuurlijk niet! U bent geboren omdat u door uw vader verwekt bent. In dezelfde zin kunnen we de nieuwe geboorte alleen ervaren als God, onze hemelse Vader, onze nieuwe geboorte bewerkt (Johannes 1:13). De apostel Petrus verklaart dan ook terecht: „Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, want overeenkomstig zijn grote barmhartigheid heeft hij ons (...) een nieuwe geboorte gegeven” (1 Petrus 1:3).

Is het een gebod?

Sommigen zullen zich echter afvragen: als het waar is dat niemand zelf kan beslissen of hij wedergeboren wordt, waarom gaf Jezus dan het gebod: „Gijlieden moet wedergeboren worden”? Dat is een goede vraag. Als Jezus’ woorden inderdaad een gebod zijn, zou hij ons in feite opdragen iets te doen wat niet in ons vermogen ligt. Dat klinkt niet redelijk. Hoe moeten de woorden ’gij moet wedergeboren worden’ dan opgevat worden?

Als we die zinsnede nader bekijken in de oorspronkelijke taal, blijkt dat ze niet in de gebiedende wijs of imperatief staat; het is geen gebod. In plaats daarvan staat de zinsnede in de aantonende wijs of indicatief. Met andere woorden, Jezus vermeldde een feit toen hij zei ’gij moet wedergeboren worden’ en gaf geen gebod. Hij zei: „Het is nodig dat jullie van boven af worden geboren” (Johannes 3:7, Modern Young’s Literal Translation).

Ter illustratie van dit punt van gebod tegenover feit de volgende vergelijking: Een stad telt verscheidene scholen. Een ervan is uitsluitend bedoeld als school voor leerlingen die tot een inheemse stam behoren uit een streek ver van die stad vandaan. Op een dag zegt een jongeman die niet tot die stam behoort tegen het hoofd van de school: „Ik wil me op uw school laten inschrijven.” Het hoofd vertelt hem dat hij om ingeschreven te kunnen worden, tot die bepaalde stam moet behoren. De woorden van het hoofd zijn uiteraard geen gebod. Hij geeft de leerling niet het bevel „Behoor tot die stam!” Het hoofd vermeldt eenvoudig een feit: het vereiste om die school te doorlopen. Zo ook vermeldde Jezus toen hij zei: „Gijlieden moet wedergeboren worden”, eenvoudig een feit: het vereiste om ’het koninkrijk Gods binnen te gaan’.

Die laatste gedachte, het koninkrijk Gods, houdt verband met nog een ander aspect van de nieuwe geboorte, namelijk: wat is het doel ervan? Het antwoord op die vraag is een sleutel tot een nauwkeurig begrip van wat het betekent wedergeboren te zijn.

[Voetnoot]

^ ¶3 Diverse Bijbelvertalingen geven Johannes 3:3 zo weer. De Naardense Bijbel bijvoorbeeld zegt: „Als iemand niet van bovenaf wordt voortgebracht kan hij het koningschap van God niet zien!”

[Illustratie op blz. 6]

Wat is de overeenkomst tussen de nieuwe geboorte en een letterlijke geboorte?