Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wij zullen voor eeuwig in Jehovah’s naam wandelen!

Wij zullen voor eeuwig in Jehovah’s naam wandelen!

Wij zullen voor eeuwig in Jehovah’s naam wandelen!

„Wij . . . zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.” — MICHA 4:5.

1. Welke boodschappen worden in Micha hoofdstuk 3 tot en met 5 bekendgemaakt?

JEHOVAH heeft zijn volk iets te vertellen, en hij bedient zich van Micha als zijn profeet. Het is Gods voornemen handelend op te treden tegen boosdoeners. Hij zal de natie Israël straffen wegens haar afgoderij. Maar gelukkig zal Jehovah degenen die in zijn naam wandelen, zegenen. Deze boodschappen klinken duidelijk door in hoofdstuk 3 tot en met 5 van Micha’s profetie.

2, 3. (a) Welke eigenschap behoren leiders van Israël aan de dag te leggen, maar wat doen ze in werkelijkheid? (b) Hoe zouden we de in Micha 3:2, 3 gebruikte beeldspraak uitleggen?

2 Gods profeet verklaart: „Hoort alstublieft, gij hoofden van Jakob en gij aanvoerders van het huis van Israël. Is het niet aan u gerechtigheid te kennen?” Ja, dat wordt van hen verwacht, maar wat doen ze in werkelijkheid? Micha vervolgt: „Gij die het goede haat en het kwade liefhebt, die de mensen hun huid aftrekt en hun organisme van hun beenderen; gij die ook het organisme van mijn volk hebt gegeten en hun zelfs de huid hebt afgestroopt en zelfs hun beenderen hebt stukgeslagen en hen hebt verbrijzeld als dat wat in een pot met wijde opening zit en als vlees midden in een kookpot.” — Micha 3:1-3.

3 De leiders onderdrukken arme, weerloze mensen! De hier gebruikte beeldspraak is voor Micha’s toehoorders niet moeilijk te begrijpen. Wanneer een geslacht schaap wordt bereid door het te koken, wordt het eerst gevild en dan in stukken gesneden. Soms worden de beenderen opengebroken zodat het merg vrijkomt. Zowel het vlees als de beenderen worden gekookt in een grote pot, zoals die waar Micha het over heeft (Ezechiël 24:3-5, 10). Wat een passende illustratie van de wrede manier waarop de mensen in Micha’s tijd door hun slechte leiders worden behandeld!

Jehovah verwacht gerechtigheid van ons

4. Welk contrast bestaat er tussen Jehovah en Israëls leiders?

4 Er is een opvallend contrast tussen de liefdevolle Herder, Jehovah, en Israëls leiders. Omdat ze geen gerechtigheid oefenen, kwijten ze zich niet van hun opdracht om de kudde te beschermen. Integendeel: zelfzuchtig buiten ze de figuurlijke schapen uit, verschaffen hun geen recht en onderwerpen hen aan „daden van bloedvergieten”, zoals in Micha 3:10 wordt opgemerkt. Wat kunnen we van deze situatie leren?

5. Wat verwacht Jehovah van degenen die de leiding nemen onder zijn volk?

5 God verwacht dat er gerechtigheid wordt geoefend door degenen die de leiding nemen onder zijn volk. Dat kan van Jehovah’s dienstknechten in deze tijd inderdaad worden gezegd. Bovendien is dit in overeenstemming met Jesaja 32:1, waar we lezen: „Zie! Een koning zal regeren voor louter rechtvaardigheid; en wat vorsten betreft, zij zullen als vorsten heersen voor louter gerechtigheid.” Maar wat zien we in Micha’s tijd? ’Degenen die het goede haten en het kwade liefhebben’ maken zich voortdurend schuldig aan rechtsverdraaiing.

Wiens gebeden worden verhoord?

6, 7. Welk belangrijke punt wordt in Micha 3:4 beklemtoond?

6 Kunnen Micha’s goddeloze tijdgenoten Jehovah’s gunst verwachten? Natuurlijk niet! Micha 3:4 zegt: „Zij [zullen] tot Jehovah roepen om hulp, maar hij zal hen niet antwoorden. En hij zal in die tijd zijn aangezicht voor hen verbergen, al naar zij slechtheid hebben bedreven in hun handelingen.” Dit beklemtoont een heel belangrijk punt.

7 Jehovah zal onze gebeden niet verhoren als we zonde beoefenen. Dat is beslist zo als we een dubbelleven leiden en ons kwaaddoen verbergen terwijl we voorgeven God getrouw te dienen. Volgens Psalm 26:4 zong David: „Ik heb niet neergezeten met mensen van onwaarheid; en bij hen die verbergen wat zij zijn, treed ik niet binnen.” Laat staan dat Jehovah de gebeden zal verhoren van degenen die opzettelijk zijn Woord overtreden!

Door Gods geest gesterkt

8. Waarvoor werden de valse profeten in Micha’s tijd gewaarschuwd?

8 Wat een betreurenswaardige praktijken houden de geestelijke leiders van Israël erop na! Valse profeten doen Gods volk in geestelijk opzicht dwalen. De hebzuchtige leiders roepen „Vrede!”, maar in werkelijkheid heiligen ze de oorlog tegen al wie niet iets in hun mond stopt. „Daarom”, zegt Jehovah, „zult gijlieden nacht hebben, zodat er geen visioen zal zijn; en duisternis zult gij hebben, zodat gij geen waarzeggerij zult beoefenen. En de zon zal stellig ondergaan over de profeten, en de dag moet donker worden over hen. En de visionairs zullen beschaamd moeten worden, en de waarzeggers zullen stellig teleurgesteld worden. En zij zullen de snor moeten bedekken.” — Micha 3:5-7a.

9, 10. Wat wordt er bedoeld met ’de snor bedekken’, en waarom heeft Micha geen reden zoiets te doen?

9 Waarom ’de snor bedekken’? Dat is iets wat Micha’s goddeloze tijdgenoten uit schaamte doen. En deze slechte mannen moeten zich inderdaad schamen. ’Er komt geen antwoord van God’, voor zover het hen betreft (Micha 3:7b). Jehovah schenkt geen aandacht aan de gebeden van welke hoogmoedige goddelozen maar ook.

10 Micha heeft geen reden ’de snor te bedekken’. Hij voelt zich niet beschaamd. Jehovah verhoort zijn gebeden. Merk op wat de getrouwe profeet in Micha 3:8 zegt: „Ikzelf daarentegen ben vol van kracht geworden, met de geest van Jehovah, en van gerechtigheid en macht.” Wat is Micha dankbaar dat hij gedurende heel zijn lange en getrouwe bediening altijd ’vol van kracht, met de geest van Jehovah,’ is geweest! Dit heeft hem gesterkt „om Jakob zijn opstandigheid aan te zeggen en Israël zijn zonde”.

11. Hoe worden mensen gesterkt om Gods boodschappen bekend te maken?

11 Micha heeft meer dan menselijke kracht nodig om Gods boodschap van veroordeling bekend te maken. Jehovah’s geest, of machtige werkzame kracht, is van essentieel belang. En hoe staat het met ons? Onze predikingsopdracht kan alleen worden volbracht als Jehovah ons door middel van zijn heilige geest sterkt. Pogingen om te prediken zullen absoluut falen als we moedwillig zonde beoefenen. In dat geval zou God onze gebeden om kracht voor dit werk niet kunnen verhoren. We kunnen de oordeelsboodschappen van onze hemelse Vader beslist niet bekendmaken tenzij „de geest van Jehovah” op ons rust. Door gebeden die worden verhoord en met de hulp van de heilige geest kunnen we, net als Micha, Gods woord moedig spreken.

12. Waarom konden Jezus’ vroege discipelen ’Gods woord met alle vrijmoedigheid blijven spreken’?

12 Misschien herinneren we ons het verslag in Handelingen 4:23-31. Laten we ons eens verplaatsen in de positie van de eerste-eeuwse discipelen van Jezus. Fanatieke vervolgers hebben geprobeerd Christus’ volgelingen het zwijgen op te leggen. Maar deze loyale dienstknechten bidden tot hun Soevereine Heer en smeken: „Jehovah, schenk aandacht aan hun bedreigingen, en geef uw slaven dat zij met alle vrijmoedigheid uw woord blijven spreken.” Het resultaat? Wanneer ze smekingen opzenden, schudt de plaats waar ze vergaderd zijn, en ze worden allen zonder uitzondering met de heilige geest vervuld en spreken het woord van God met vrijmoedigheid. Laten we ons daarom in gebed tot Jehovah wenden en ons op zijn hulp door heilige geest verlaten terwijl we onze bediening ten uitvoer brengen.

13. Wat zal er met Jeruzalem en Samaria gebeuren, en waarom?

13 Denk nog eens aan Micha’s tijd. Volgens Micha 3:9-12 spreken de met bloedschuld beladen regeerders recht om steekpenningen, onderrichten de priesters om een prijs en beoefenen de valse profeten waarzeggerij om geld. Geen wonder dat God heeft bepaald dat Juda’s hoofdstad, Jeruzalem, „tot niets dan puinhopen [zal] worden”! Aangezien valse aanbidding en morele verdorvenheid ook in Israël hoogtij vieren, wordt Micha ertoe geïnspireerd te waarschuwen dat God Samaria „tot een puinhoop” zal maken (Micha 1:6). De profeet maakt de voorzegde verwoesting van Samaria door Assyrische legers in 740 v.G.T. zelfs mee (2 Koningen 17:5, 6; 25:1-21). Het is duidelijk dat deze onverbloemde boodschappen tegen Jeruzalem en Samaria alleen in Jehovah’s kracht bekendgemaakt kunnen worden.

14. Hoe is de in Micha 3:12 opgetekende profetie in vervulling gegaan, en welke uitwerking dient dat op ons te hebben?

14 Juda kan beslist niet aan Jehovah’s strafgericht ontkomen. Als een vervulling van de profetie in Micha 3:12 zal Sion worden „omgeploegd als was het een veld”. Wij die in de 21ste eeuw leven, weten dat deze dingen zich hebben voorgedaan toen de Babyloniërs in 607 v.G.T. verwoesting over Juda en Jeruzalem brachten. Dit gebeurde jaren nadat Micha had geprofeteerd, maar hij was er zeker van dat het zou komen. Wij moeten beslist net zo’n vertrouwen hebben dat er in de voorzegde „dag van Jehovah” een eind zal komen aan het huidige goddeloze stelsel. — 2 Petrus 3:11, 12.

Jehovah zet de zaken recht

15. Hoe zouden we de in Micha 4:1-4 opgetekende profetie in onze eigen woorden beschrijven?

15 Terugkijkend zien we dat Micha vervolgens een opwindende boodschap van hoop bekendmaakt. Wat een hartverwarmende woorden vinden we in Micha 4:1-4! Micha zegt onder andere: „Het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels; en daarheen moeten volken stromen. . . . En hij zal stellig rechtspreken onder vele volken en de zaken rechtzetten met betrekking tot verre, machtige natiën. En zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten smeden en hun speren tot snoeimessen. Zij zullen, natie tegen natie, geen zwaard opheffen, ook zullen zij de oorlog niet meer leren. En zij zullen werkelijk ieder onder hun wijnstok en onder hun vijgeboom zitten, en er zal niemand zijn die hen doet beven; want het is de mond van Jehovah der legerscharen die het heeft gesproken.”

16, 17. Hoe gaat Micha 4:1-4 in deze tijd in vervulling?

16 Wie zijn de hier genoemde „vele volken” en „machtige natiën”? Het zijn niet de naties en regeringen van deze wereld. Nee, de profetie is van toepassing op afzonderlijke personen uit alle naties, die in eenheid heilige dienst gaan verrichten op Jehovah’s berg van ware aanbidding.

17 In overeenstemming met Micha’s profetie zal de reine aanbidding van Jehovah binnenkort in de volste zin van het woord over de hele aarde worden beoefend. In deze tijd worden mensen „die de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” bezitten in Jehovah’s wegen onderricht (Handelingen 13:48). In geestelijk opzicht spreekt Jehovah recht en zet hij de zaken recht voor gelovigen die hun standpunt voor het Koninkrijk innemen. Als personen die deel uitmaken van de „grote schare” zullen ze „de grote verdrukking” overleven (Openbaring 7:9, 14). Omdat ze hun zwaarden tot ploegscharen hebben gesmeed, leven ze nu al in vrede met mede-Getuigen van Jehovah en met anderen. Wat is het heerlijk tot die groep mensen te behoren!

Vastbesloten in Jehovah’s naam te wandelen

18. Waarvan vormt ’onder zijn eigen wijnstok en vijgenboom zitten’ een symbool?

18 In onze tijd, nu vrees als een onheilspellende wolk over de aarde hangt, zijn we verheugd dat velen Jehovah’s wegen leren kennen. We zien uit naar de nu ophanden zijnde tijd dat al zulke personen die God liefhebben de oorlog niet meer zullen leren maar onder hun eigen wijnstok en vijgenboom zullen zitten. Vijgenbomen werden vaak in wijngaarden geplant (Lukas 13:6). Onder zijn eigen wijnstok en vijgenboom zitten, vormt een symbool van vrede, welvaart en zekerheid. Zelfs nu al geeft onze band met Jehovah ons innerlijke vrede en geestelijke zekerheid. Wanneer die omstandigheden onder de Koninkrijksheerschappij bestaan, zullen we onbevreesd zijn en volledige zekerheid genieten.

19. Wat betekent het in Jehovah’s naam te wandelen?

19 Om goddelijke gunst en zegen te genieten, moeten we in Jehovah’s naam wandelen. Dit wordt krachtig tot uitdrukking gebracht in Micha 4:5, waar de profeet verklaart: „Alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van hun god wandelen; maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.” In Jehovah’s naam wandelen, betekent niet alleen zeggen dat hij onze God is. Het vraagt meer dan deelname aan de christelijke vergaderingen en de Koninkrijksprediking, hoewel die activiteiten ook bijzonder belangrijk zijn. Als we in Jehovah’s naam wandelen, zijn we aan hem opgedragen en doen we ons best om hem getrouw uit onverdeelde liefde te dienen (Mattheüs 22:37). En als zijn aanbidders zijn we vastbesloten tot in alle eeuwigheid in de naam van Jehovah, onze God, te wandelen.

20. Wat werd in Micha 4:6-13 voorzegd?

20 Laten we nu de profetische woorden van Micha 4:6-13 onder de loep nemen. „De dochter van Sion” moet „tot aan Babylon” in ballingschap gaan. Dat is precies wat er in de zevende eeuw v.G.T. met de inwoners van Jeruzalem gebeurde. Niettemin geeft Micha’s profetie te kennen dat een overblijfsel naar Juda zal terugkeren, en Jehovah zal er bij Sions herstel op toezien dat haar vijanden verpulverd worden.

21, 22. Hoe is Micha 5:2 in vervulling gegaan?

21 Micha hoofdstuk 5 voorzegt andere opzienbarende ontwikkelingen. Merk bijvoorbeeld op wat in Micha 5:2-4 wordt gezegd. Micha profeteert dat er een door God aangestelde Heerser — iemand „wiens oorsprong is uit oude tijden” — uit Bethlehem zal komen. Hij zal als een herder „in de sterkte van Jehovah” regeren. Bovendien zal deze Heerser groot zijn, niet enkel in Israël, maar tot aan „de einden der aarde”. Om wie het hier gaat, kan voor de wereld in het algemeen een raadsel zijn maar is voor ons geen geheim.

22 Wie was de belangrijkste persoon die ooit in Bethlehem geboren is? En wie zal „groot zijn tot aan de einden der aarde”? Niemand anders dan de Messias, Jezus Christus! Toen Herodes de Grote aan de overpriesters en de schriftgeleerden vroeg waar de Messias geboren zou worden, antwoordden ze: „Te Bethlehem in Judea.” Ze haalden zelfs de woorden van Micha 5:2 aan (Mattheüs 2:3-6). Sommigen uit het gewone volk wisten dit ook, want volgens Johannes 7:42 zeiden ze: „Heeft de Schrift niet gezegd dat de Christus uit het nageslacht van David komt, en uit Bethlehem, het dorp waar David gewoonlijk was?”

Ware verkwikking voor het volk

23. Wat gebeurt er momenteel als vervulling van Micha 5:7?

23 In Micha 5:5-15 wordt melding gemaakt van een Assyrische invasie die slechts kortstondig succes zal hebben en wordt erop gewezen dat God wraak zal oefenen over ongehoorzame naties. Micha 5:7 belooft dat een berouwvol joods overblijfsel in hun land hersteld zal worden, maar deze woorden zijn ook op onze tijd van toepassing. Micha verklaart: „De overgeblevenen van Jakob moeten te midden van vele volken worden als dauw van Jehovah, als overvloedige regenbuien op de plantengroei.” Deze mooie symboliek wordt gebruikt om te voorzeggen dat het overblijfsel van het geestelijke Jakob, of Israël, een zegen van God voor het volk zal zijn. Jezus’ „andere schapen”, die een aardse hoop hebben, vinden het een vreugde schouder aan schouder met het hedendaagse overblijfsel van „het Israël Gods” te dienen en anderen geestelijk te verkwikken (Johannes 10:16; Galaten 6:16; Zefanja 3:9). In dit verband is er een belangrijk punt om te overdenken. Als Koninkrijksverkondigers dienen we allemaal grote waardering te hebben voor ons voorrecht anderen ware verkwikking te schenken.

24. Welke punten uit Micha hoofdstuk 3 tot en met 5 hebben indruk op ons gemaakt?

24 Wat hebben we uit hoofdstuk 3 tot en met 5 van Micha’s profetie geleerd? Misschien punten als deze: (1) God verwacht van degenen die de leiding nemen onder zijn volk dat ze gerechtigheid oefenen. (2) Jehovah zal onze gebeden niet verhoren als we moedwillig zonde beoefenen. (3) Onze predikingsopdracht kan alleen worden volbracht als God ons door middel van zijn heilige geest sterkt. (4) Om goddelijke gunst te genieten, moeten we in Jehovah’s naam wandelen. (5) Als Koninkrijksverkondigers dienen we grote waardering te hebben voor ons voorrecht de mensen ware verkwikking te schenken. Misschien hebben andere punten indruk op ons gemaakt. Wat kunnen we nog meer uit dit profetische bijbelboek leren? Het volgende artikel zal ons helpen praktische lessen te trekken uit de laatste twee hoofdstukken van Micha’s geloofversterkende profetie.

Wat zouden we antwoorden?

• Wat verwacht God van degenen die de leiding nemen onder zijn volk?

• Waarom zijn gebed en heilige geest belangrijk in verband met onze dienst voor Jehovah?

• Wat betekent het ’in Jehovah’s naam te wandelen’?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 15]

Wat betekent Micha’s illustratie over een kookpot?

[Illustraties op blz. 16]

Net als Micha brengen we onze bediening moedig ten uitvoer