Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De pracht van de waarheid trok me tot de Schepper

De pracht van de waarheid trok me tot de Schepper

De pracht van de waarheid trok me tot de Schepper

VERTELD DOOR TSUYOSHI FUJII

EEN aantal jaren geleden kreeg ik een unieke opdracht. Als assistent van Senei Ikenobo, grootmeester van de Ikenoboschool voor bloemsierkunst, moest ik arrangementen maken in een stijlvol vertrek van het keizerlijk paleis in Tokio. We werkten onder strenge bewaking. Er heerste een gespannen sfeer, en ik zorgde ervoor geen druppeltje water op de grond te morsen. Dat was een van de hoogtepunten in mijn carrière in de wereld van de bloemsierkunst. Ik wil graag uitleggen hoe ik in die wereld terechtkwam.

Ik ben in 1948 geboren in Nishiwaki, in het noordwesten van Kobe (Japan). Van kinds af aan was ik diep onder de indruk van de steeds wisselende pracht van de vier seizoenen en de rol die bloemen daarin speelden. Maar omdat ik grootgebracht werd door mijn oma, die een vroom boeddhist was, kwam de gedachte aan een Schepper nooit bij me op.

Mijn moeder was lerares ikebana (bloemsierkunst) in mijn geboortedorp, en dat is ze trouwens nog steeds. In Japan is ikebana, ook bekend als kado (de weg van de bloemen), een zeer gerespecteerd vak. Hoewel mijn moeder me nooit zelf de kunst heeft geleerd, had ze grote invloed op me. Toen het moment aanbrak dat ik moest kiezen wat ik in de toekomst zou gaan doen, koos ik voor ikebana. Mijn leraar en mijn moeder raadden me aan om colleges te volgen aan een gewone universiteit, maar zonder aarzelen koos ik voor de Ikenoboschool. Ikenobo is de oudste ikebanastijl in Japan. Ik werd toegelaten en nam mijn studie van de bloemsierkunst heel serieus.

De wereld van ikebana

Ikebana is een traditionele Japanse kunst die opgebouwd is rond het thema ’leven’. Ter illustratie: snijbloemen in een emmer bij een bloemenwinkel zien er misschien wel mooi uit, maar vergelijk ze nu eens met bloemetjes in een veld of bloeiende bomen in de bergen. In een natuurlijke omgeving proef je daarin het leven en de seizoenen. Je hart wordt waarschijnlijk eerder geraakt. Ikebana is een manier om die pracht van de natuur uit te beelden door bloemen en planten te gebruiken voor een ontwerp dat gebaseerd is op iets wat je diep heeft geraakt.

Stel dat je het gevoel van de herfst wilt overbrengen. Dat kun je doen door bloemen van dat seizoen, zoals gentiaan en goudvaleriaan, te combineren met herfstbladeren. Wil je er nog een fris briesje aan toevoegen? De truc is om enkele stengels prachtriet te nemen en die iets te laten overhellen, wat kijkers het idee van een herfstbriesje zal geven. Ik voelde me sterk aangetrokken tot ikebana en vond het heel fijn me te kunnen uiten door bloemen en planten in de ruimte boven de vaas te combineren.

Een grote ’familie’

De geschiedenis van ikebana als decoratieve kunst gaat vijfhonderd jaar terug. In de ikebanascholen heeft de grootmeester het voor het zeggen. Zijn positie is erfelijk. Als erfgenaam van de artistieke tradities bezit hij de patriarchale autoriteit over een grote ’familie’ van volgelingen. Hij moet de volgende generatie niet alleen de tradities bijbrengen maar ook nieuwe stijlen die hij heeft ontworpen in overeenstemming met de tijd waarin hij leeft.

Nadat ik van de Ikenoboschool was afgestudeerd en een tweejarige technische cursus kado had afgerond, begon ik in januari 1971 voor de Ikenobostichting te werken. Ik plande en organiseerde in heel Japan ikebanatentoonstellingen. Ook reisde ik samen met de grootmeester het hele land door om hem bij het maken van zijn kunstwerken te assisteren.

Ik weet nog goed dat ik voor de allereerste keer op een podium stond in het sportcentrum van Fukuoka om de grootmeester te assisteren terwijl hij de bloemschikkunst demonstreerde. Omdat er duizenden mensen toekeken, raakte ik helemaal van slag. Ik boog stengels en sneed takken af, dingen die ik juist niet had mogen doen. Maar de grootmeester maakte hier vriendelijk een grapje over terwijl hij het publiek uitlegde wat hij aan het doen was. Dat stelde me op mijn gemak.

Als ergens in het land een belangrijke gebeurtenis plaatsvond waarbij buitenlandse beroemdheden aanwezig waren, vergezelde ik de grootmeester om voor die gelegenheid arrangementen te maken. Zoals ik aan het begin vertelde, kwam ik bij één zo’n gelegenheid in een zaal van het keizerlijk paleis.

Toen later het Ikenobo-opleidingscentrum werd gesticht om cursussen te geven aan leraren in het hele land, hield ik me bezig met de inhoud van de cursus en de lesmethoden, en tevens kreeg ik de supervisie over de productie van handboeken en films voor de lessen die in driehonderd vestigingen in heel Japan aan zo’n 200.000 cursisten gegeven zouden worden. Ik reisde het hele land door om de cursus te begeleiden. Ikenobo heeft ook vestigingen in het buitenland, dus reisde ik enkele keren per jaar naar Taiwan. Op die manier won ik het vertrouwen van de grootmeester, en ik kreeg veel verantwoordelijkheid.

Ik hield van mijn werk, maar mijn leven gaf me geen echte voldoening. Achter de sluier van schoonheid waren er dingen die me teleurstelden. Jaloezie en afgunst onder cursisten leidde tot laster, en plaatselijke leraren vroegen me vaak om advies. Maar in een organisatie waar alles om oude gebruiken en macht draait, had ik op veel dingen geen invloed. Omdat velen oprecht van ikebana hielden en de cursus serieus namen, deed ik echt mijn best om hen van de cursus te laten genieten.

Mijn eerste contact met de pracht van de waarheid

Ik had een afkeer van religie omdat ik dacht dat het me geestelijk zou verblinden. Bovendien had ik heel veel schijnheiligheid gezien onder mensen die over vrede en geluk praten. Mijn vrouw, Keiko, daarentegen zocht al van jongs af aan naar de waarheid. Ze had zich in verschillende religies verdiept en naar hun leringen geluisterd, maar geen daarvan had haar geestelijke honger weten te stillen.

Dus toen een van Jehovah’s Getuigen bij ons aan de deur kwam, stemde Keiko toe in een bijbelstudie. Ze vertelde me altijd alles wat ze geleerd had en wat indruk op haar had gemaakt. Wat Keiko me vertelde klonk wel aardig, maar ik deelde haar enthousiasme niet.

Toch bleef Keiko me vol overtuiging vertellen wat ze uit de bijbel leerde. Als ik op reis ging, stak ze altijd stiekem een stel bijbelse tijdschriften in mijn koffer. Maar ik las ze nooit omdat ik alles wat ik in de loop van de jaren had opgebouwd, niet wilde verliezen. We hadden net een huis gekocht, en om de een of andere reden had ik het idee dat als ik bijbelse leringen aanvaardde, ik mijn huis zou moeten opgeven. Ondertussen maakte Keiko snel vorderingen, en ze paste toe wat ze geloofde. Ik voelde me buitengesloten en eenzaam. Hoewel ik wist dat wat ze me vertelde waar was, begon ik tegenstand te bieden.

Ik krijg ongewild toch belangstelling

Ik kwam meestal pas laat in de avond thuis van mijn werk, maar op de avonden dat Keiko de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen bezocht, ging ik expres nog later naar huis. Zelfs als ik pas om twee of drie uur ’s nachts thuiskwam, zat Keiko belangstellend op me te wachten en vertelde ze me wat er die dag was gebeurd. Ik kon echter niet accepteren dat mijn gezin een paar uur weg was om een christelijke vergadering bij te wonen. Ik ging meer tegenstand bieden en begon met echtscheiding te dreigen. Maar Keiko bleef vastberaden.

Ik kon het gedrag van Keiko maar niet begrijpen. Ondanks onze gespannen verhouding en haar astma-aanvallen was ze altijd heel gelukkig, wat ze ook deed. Het was haar oprechtheid en onschuldige, zachtaardige karakter geweest waardoor ik me tot haar aangetrokken had gevoeld. En juist daarom was ik bezorgd dat ze bedrogen zou worden toen ze de bijbel begon te bestuderen.

Maar Keiko paste toe wat ze leerde en probeerde een goede echtgenote en moeder te zijn. Hoewel ik tegenstand bleef bieden, ging ik af en toe mee naar een christelijke vergadering of een congres als Keiko me daarom smeekte, misschien wel omdat ik trots was op haar.

Tegelijkertijd was ik jaloers op Jehovah. Toen ik zag dat Keiko probeerde te veranderen, vroeg ik me af waarom bijbelse leringen zo’n diepgaande uitwerking op mensen hebben. Ik dacht: waarom wil mijn vrouw zo veel moeilijkheden verduren voor Jehovah?

Al gauw wilden enkele broeders uit Keiko’s gemeente me bezoeken. Eigenlijk wilde ik helemaal niet dat ze kwamen. Maar ik wilde wel weten hoe het kwam dat Keiko zo’n gemoedsrust had. Uiteindelijk won mijn nieuwsgierigheid het en stemde ik toe in een bijbelstudie. Ik leerde de mensen die me bezochten beter kennen en ging hun gezelschap op prijs stellen. Door de wekelijkse studie sijpelde de bijbelse waarheid geleidelijk mijn hart in, en ik kreeg een bredere kijk op dingen.

De pracht van de natuur en van de waarheid

Wanneer ik de schoonheid en kracht van de natuur via ikebana probeerde uit te drukken, piekerde ik er steeds over hoe ik de grootsheid ervan kon overbrengen. Maar toen ik leerde dat Jehovah de wonderen van de natuur geschapen had, werd het me allemaal duidelijk. Hoe zou de nietige mens het ooit kunnen opnemen tegen het artistieke vermogen van de Schepper? Jehovah is de Meesterkunstenaar! Door hem te proberen na te bootsen, begon ik veel mooiere arrangementen te maken. Nadat ik de bijbel was gaan bestuderen, zeiden mensen dan ook dat mijn werk veranderd was, dat er naast vitaliteit ook tederheid in te zien was.

Door de bijbelse waarheid ging ik veel dingen voor het eerst begrijpen. Toen ik leerde dat Satan de Duivel als heerser van de wereld de schuld treft van de huidige menselijke ellende en dat ons hart verraderlijk is wegens de overgeërfde zonde van Adam, begreep ik eindelijk de echte betekenis van wat er om ons heen gebeurt (Jeremia 17:9; 1 Johannes 5:19). Ik leerde dat Jehovah een vredige God is, die overvloedig is in liefde, gerechtigheid, kracht en wijsheid (Deuteronomium 32:4; Romeinen 11:33; 1 Johannes 4:8; Openbaring 11:17), dat God Jezus uit liefde gezonden had om voor ons te sterven (Johannes 3:16; 2 Korinthiërs 5:14) en dat de tijd zal komen waarin er geen ellende en dood meer zal zijn (Openbaring 21:4). De pracht van deze waarheden fascineerde me. Bovendien leven Jehovah’s Getuigen naar Jezus’ gebod om ’je naaste lief te hebben als jezelf’. Toen ik dat met eigen ogen zag, wist ik zeker dat het de ware religie was. — Mattheüs 22:39.

Een hindernis

Toen de waarheid in mijn hart wortel begon te schieten, stond ik voor een dilemma. Als de grootmeester niet in staat was een begrafenis bij te wonen, verving ik hem vaak en voerde ik boeddhistische rituelen uit. Dat werd moeilijk voor me toen ik erover dacht me aan Jehovah op te dragen. Ik nam me voor niet meer aan boeddhistische riten deel te nemen (1 Korinthiërs 10:21). Respectvol legde ik aan de grootmeester uit dat ik me binnen korte tijd wilde laten dopen en dat ik vastbesloten was aan geen enkele andere vorm van aanbidding deel te nemen, zelfs niet als het met mijn werk te maken had. Hij zei dat hij er niets op tegen had dat ik een christen werd en dat ik zelf mocht bepalen hoe ik met religieuze kwesties omging. Dat antwoord was een aangename verrassing want ik had een woede-uitbarsting verwacht en had gedacht dat ik mijn baan zou verliezen.

Toen die hindernis uit de weg geruimd was, werd ik in juni 1983, een jaar nadat ik met bijbelstudie begonnen was, op een christelijke bijeenkomst gedoopt als symbool van mijn opdracht aan Jehovah. Toen ik uit het doopbassin kwam, stond Keiko me op te wachten met een grote glimlach op haar gezicht en tranen in haar ogen. Ook ik had tranen in mijn ogen, en samen dankten we Jehovah dat we zo gelukkig waren.

Ik besluit mijn carrière op te geven

De grootmeester toonde veel begrip voor mijn standpunt als opgedragen christen. Ik deed moeite om me nog gewetensvoller van mijn verantwoordelijkheden op het werk te kwijten. Tegelijkertijd probeerde ik het evenwicht te bewaren tussen mijn baan en mijn christelijke leven. Zeven jaar lang had ik enkele maanden per jaar een groter aandeel aan de prediking.

Maar ik moest ook rekening houden met de geestelijke behoeften van mijn enige zoon en met de verslechterende gezondheid van Keiko. Ik vond dat ik meer tijd met mijn gezin moest doorbrengen. Ook wilde ik de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats in mijn leven blijven stellen. Die behoeften en verlangens bewogen me ertoe tot Jehovah te bidden over het opgeven van mijn carrière in ikebana. De grootmeester besefte dat mijn besluit vaststond, en uiteindelijk kon ik in juli 1990 op 42-jarige leeftijd zonder problemen met pensioen gaan.

Anderen helpen de pracht van de waarheid te zien

Kort nadat ik met pensioen was gegaan, werd ik een fulltimeprediker om anderen te kunnen helpen de waarheid te vinden. Ik geef nu één dag per week les in bloemschikken, maar volg daarbij niet de Ikenobotradities. Ik heb het voorrecht als ouderling in de gemeente te dienen. Keiko pioniert en heeft minder astma-aanvallen dan voorheen. Onze zoon is inmiddels getrouwd en is dienaar in de bediening in een naburige gemeente. Het is echt een kostbaar voorrecht dat we samen Jehovah kunnen dienen!

Ik zie ernaar uit om onder de Koninkrijksregering van Jezus Christus planten in mijn tuin te kweken en die te gebruiken om prachtige bloemstukken te maken. Het is mijn oprechte verlangen om samen met mijn familie de majestueuze naam van Jehovah, de Schepper van alle mooie dingen, voor eeuwig te loven.

[Illustratie op blz. 23]

Met mijn vrouw, onze zoon en zijn gezin

[Illustraties op blz. 23]

Via ikebana kun je je eigen impressie geven van de pracht van de natuur