Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Gods naam, Jehovah, in een Egyptische tempel

Gods naam, Jehovah, in een Egyptische tempel

Gods naam, Jehovah, in een Egyptische tempel

HOE vroeg in de geschiedenis komt de goddelijke naam, Jehovah of Jahweh, in bronnen buiten de Bijbel voor? Sommige geleerden antwoorden vol overtuiging: al in de veertiende eeuw voor onze jaartelling. Waarop baseren ze dat?

Tegen 1370 voor onze jaartelling hadden de Egyptenaren veel gebieden veroverd. De toenmalige Egyptische heerser, farao Amenhotep (Amenofis) III, bouwde een schitterende tempel in Soleb (Nubië, nu Soedan geheten). Toen archeologen die tempel ontdekten, vonden ze een inscriptie in Egyptisch hiërogliefenschrift waarin het Hebreeuwse Tetragrammaton, JHWH of Jehovah, lijkt te staan. Die inscriptie is vijfhonderd jaar ouder dan de beroemde Mesasteen, voorheen het oudste voorbeeld van het voorkomen van Gods naam. Waarom schijnt de naam van de God van de Bijbel in een Egyptische tempel gegraveerd te staan?

„Het Sjasoeland van Jahoe”

Farao Amenhotep III wijdde de tempel die hij gebouwd had aan de god Amon-Ra. De tempel was ongeveer 120 meter lang en stond op de westelijke oever van de Nijl. Hiërogliefen die de voetstukken van zuilen in een van de zalen sieren, vermelden de namen van gebieden die Amenhotep beweerde onderworpen te hebben. Elk gebied wordt vertegenwoordigd door een gevangene met achter zijn rug gebonden handen en een schild waarop de naam van zijn land of volk gegraveerd staat. Te midden van die hiërogliefen staan ook de gebieden van een aantal van de zogenoemde Sjasoe- of Sjosoevolken. Wie waren de Sjasoe?

Sjasoe was de algemene naam die de Egyptenaren aan de bedoeïenen gaven, verachte stammen die voorbij de oostgrens van Egypte woonden. De gebieden van de Sjasoe besloegen Zuid-Palestina, Zuid-Transjordanië en Sinaï. Sommige onderzoekers zeggen dat de gebieden die volgens de beschrijvingen van de Sjasoe waren, zich in het noorden helemaal uitstrekten tot Libanon en Syrië. De lijst van onderworpen gebieden die in Soleb te zien zijn, omvat er een dat op verschillende manieren gelezen is: als „Jahwe in het Sjosoeland”, als „Het Sjasoeland van Jahoe” of als „Land van de Sjasoe-jhw”. De egyptoloog Jean Leclant zegt dat de naam die gegraveerd lijkt te staan op het schild in Soleb „overeenkomt met het ’tetragram’ van de god van de Bijbel, JHWH”.

De meeste geleerden denken dat de naam Jahoe of Jahwe in deze en soortgelijke contexten moet slaan op een plaats of een district. De wetenschapper Shmuel Ahituv zegt dat de inscriptie een aanduiding is voor „het gebied waar de clan van de aanbidders van Jahoe, de God van Israël, rondzwierf”. * Als zijn conclusie juist is, zou de plaatsnaam gewoon een van diverse oude semitische voorbeelden zijn van een naam die zowel een plaats als de god ervan identificeert. Een ander voorbeeld is Assur, dat een aanduiding is voor het land Assyrië en zijn oppergod.

Over de inscriptie in de tempel in Nubië zegt de Bijbelgeleerde en archeoloog Roland de Vaux: „In een streek waarmee de voorvaders van Israël zo veel connecties hadden, was er reeds halverwege het tweede millennium v.Chr. een geografische of etnische naam die sterk overeenkwam, zo niet identiek was, met de naam van de God van Israël.”

Een naam die nog steeds vereerd wordt

Soleb is niet de enige plaats in Nubië waar de naam Jahwe in Egyptische hiërogliefen voorkomt. Vermoedelijke kopieën van de lijst van Soleb worden ook aangetroffen in tempels van Ramses II in Amara-West en in Aksja. In de opsomming van Amara blijken de hiërogliefen voor „Jahwe in het Sjosoeland” dicht bij die voor andere gebieden van de Sjosoe te staan, mogelijk Seïr en Laban. De Bijbel associeert die gebieden met Zuid-Palestina, Edom en Sinaï (Genesis 36:8; Deuteronomium 1:1). Dat waren gebieden waar zowel voor als na Israëls verblijf in Egypte vaak mensen kwamen die Jehovah kenden en aanbaden (Genesis 36:17, 18; Numeri 13:26).

In tegenstelling tot de namen van andere goden die in oude inscripties voorkomen, wordt de naam van de God van de Bijbel, Jehovah, nog steeds wijd en zijd gebruikt en vereerd. In meer dan 230 landen bijvoorbeeld wijden ruim zeven miljoen Getuigen van Jehovah hun leven aan het helpen van anderen om niet alleen die naam te leren kennen maar ook een hechte band te krijgen met de God die de unieke naam Jehovah draagt (Psalm 83:18; Jakobus 4:8).

[Voetnoot]

^ ¶7 Sommige geleerden betwijfelen of deze hiërogliefen impliceren dat de Sjasoe „aanhangers van de god Jahweh waren”. Ze zijn van mening dat de verder onbekende naam van dit land weleens niet meer dan een toevallige, maar curieuze gelijkenis met de naam van de God van Israël zou kunnen vertonen.

[Inzet op blz. 21]

Waarom staat Jehovah, de naam van de God van de Bijbel, in een heidense Egyptische tempel gegraveerd?

[Kaart op blz. 21]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

EGYPTE

Tempel in Soleb

SOEDAN

Nijl

[Illustraties op blz. 21]

Replica van de tempelzuil

[Illustratie op blz. 22]

De ruïnes van de tempel voor Amon-Ra in Soleb (Soedan)

[Verantwoording]

Ed Scott/Pixtal/age fotostock

[Illustratieverantwoording op blz. 21]

Background: Asian and Middle Eastern Division/The New York Public Library/Astor, Lenox and Tilden Foundations