Voor gezinsbespreking
Voor gezinsbespreking
Wat klopt er niet op dit plaatje?
Lees Esther 5:9–6:14. Welke drie dingen zijn fout? Schrijf je antwoorden hieronder op en maak het plaatje af door het in te kleuren.
1. ․․․․․
2. ․․․․․
3. ․․․․․
GESPREKSONDERWERP:
Waarom had Haman een hekel aan Mordechai?
Hint: Lees Esther 5:9.
Tot welke verkeerde conclusie kwam Haman door zijn trots?
Hint: Lees Esther 6:6.
Wat gebeurde er met Haman?
Hint: Lees Esther 7:9, 10.
Hoe kun je ervoor zorgen dat je niet als Haman wordt?
Hint: Lees Spreuken 16:18, 19; Jakobus 4:6.
OM ALS GEZIN TE DOEN:
Lees samen het Bijbelverhaal. Laat één persoon de stukjes van de verteller voorlezen, de tweede wat Haman zei, de derde wat Zeres en de bedienden zeiden en de vierde wat de koning zei.
Verzamel en leer
Uitknippen, dubbelvouwen en bewaren
BIJBELKAART 4 ESTHER
VRAGEN
A. Voor welke koningin kwam Esther in de plaats?
B. Maak de volgende zin uit de Bijbel af: „Al die tijd verwierf Esther . . .”
C. Vul de zin aan. Esthers Hebreeuwse naam was ․․․․․, en haar oudere neef ․․․․․ werd haar verzorger.
[Tijdbalk]
4026 v.G.T. Adam geschapen
Leefde rond 400 v.G.T.
1 G.T.
98 G.T. Laatste Bijbelboek geschreven
[Kaart]
Esther woonde in Susan, een stad in het rijk Medië-Perzië
MEDIË
Susan
PERZIË
ESTHER
PROFIEL
Een weesmeisje dat trouwde met Ahasveros, de koning van Perzië. Ze riskeerde haar leven door hem te vertellen over een complot om de Joden te vermoorden (Esther 4:11, 15, 16). Ze was een knappe vrouw, maar haar moed, tact en onderdanigheid bleken belangrijker te zijn (Esther 2:7; 1 Petrus 3:1-5).
ANTWOORDEN
A. Vasthi (Esther 1:12; 2:16, 17).
B. „. . . voortdurend gunst in de ogen van iedereen die haar zag” (Esther 2:15).
C. Hadassa (Mirte), Mordechai (Esther 2:7).
Mensen en landen
4. Ik heet You-Jin en ik ben zeven. Ik woon in Zuid-Korea. Dat ligt in Azië. Hoeveel Getuigen van Jehovah zijn er ongeveer in Zuid-Korea? Zijn dat er 9700, 37.900, of 96.600?
5. Waar woon ik? Zet een rondje om de goede letter. Zet een stip op de plaats waar jij woont. Dan kun je zien hoe ver Zuid-Korea bij jou vandaan is.
A
B
C
D
Zoek het plaatje
Kun je deze plaatjes in dit tijdschrift vinden? Vertel iets over elk plaatje.
● Antwoorden van blz. 30 en 31 op blz. 15.
ANTWOORDEN VAN BLZ. 30 EN 31
1. Mordechai moet op het paard van de koning zitten, niet in een wagen
2. Mordechai moet kleren van de koning dragen en geen gewone kleren
3. Mordechai reed over het stadsplein, niet buiten de stadsmuren
4. 96.600
5. D
