Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Test uw kennis

Test uw kennis

Test uw kennis

WAAR IS DIT GEBEURD?

1. In welke stad gebeurde dit?

(Omcirkel het antwoord op de kaart.)

Tarsus

Antiochië (in Syrië)

Damaskus

Jeruzalem

◆ Wie zit er in de mand?

․․․․․

◆ Waarom ontvlucht hij de stad?

․․․․․

Gespreksonderwerp: Wanneer zouden we voor moeilijkheden kunnen vluchten? Moeten christenen altijd voor moeilijkheden weglopen? Waarom antwoordt u zo?

WANNEER IN DE GESCHIEDENIS?

Verbind het plaatje met het juiste jaartal.

1513 v.G.T. 1512 1473 1450 468 455

2. Jozua 24:1-25

3. Exodus 32:1-6, 19

4. Ezra 8:1, 21, 31

WIE BEN IK?

5. Ik was naaister; mijn twee namen betekenen allebei „Gazelle”, en ik werd uit de dood opgewekt.

WIE BEN IK?

6. Ik woonde aan zee en had ooit een bekende logé die graag viste. We hebben dezelfde naam.

UIT DEZE ONTWAAKT!

Beantwoord de vragen en vul de ontbrekende bijbelverzen in.

Blz. 8 Hoe moet een man zijn vrouw behandelen? (Kolossenzen 3:․․․)

Blz. 8 Wat is de beste manier om huwelijksproblemen aan te pakken? (1 Petrus 4:․․․)

Blz. 15 Woont God op een specifieke plaats? (1 Koningen 8:․․․)

Blz. 25 Waar vind je de beste raad als je moet kiezen wat je met je leven gaat doen? (Spreuken 3:․․․)

Voor kinderen

Kun je deze plaatjes in dit tijdschrift vinden? Vertel in je eigen woorden wat je op elk plaatje ziet.

(Antwoorden op blz. 13)

ANTWOORDEN VAN BLZ. 31

1. Damaskus (Handelingen 9:19, 25)

◆ Saulus, later bekend als Paulus (Handelingen 9:17-19)

◆ De joden wilden hem vermoorden vanwege zijn prediking (Handelingen 9:22-24)

2. 1450 v.G.T.

3. 1513 v.G.T.

4. 468 v.G.T.

5. Tabitha, of Dorkas (Handelingen 9:36-41)

6. Simon de leerlooier (Handelingen 10:5, 6)