Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De strijd tegen Gods naam

De strijd tegen Gods naam

De strijd tegen Gods naam

ZIJN naam was Hananiah ben Teradion. Hij was een joodse geleerde uit de tweede eeuw en stond bekend om het houden van openbare vergaderingen waar hij de sefer thora onderwees, een boekrol met de eerste vijf boeken van de bijbel. Ben Teradion stond er ook om bekend dat hij de persoonlijke naam van God gebruikte en die aan anderen onderwees. Als men bedenkt dat in de eerste vijf boeken van de bijbel de naam van God meer dan 1800 keer voorkomt, hoe had hij de thora dan kunnen onderwijzen zonder het over Gods naam te hebben?

Het waren echter gevaarlijke tijden voor Ben Teradion en andere joodse geleerden. Volgens joodse geschiedschrijvers had de Romeinse keizer het op straffe des doods verboden de joodse leer te onderwijzen of te beoefenen. Uiteindelijk werd Ben Teradion door de Romeinen gearresteerd. Bij zijn arrestatie had hij een exemplaar van de sefer thora bij zich. Tegenover zijn beschuldigers kwam hij er openlijk voor uit dat hij, door de bijbel te onderwijzen, alleen maar een goddelijke opdracht gehoorzaamde. Toch kreeg hij de doodstraf.

Op de dag van zijn terechtstelling werd Ben Teradion zelfs in de boekrol van de bijbel gewikkeld die hij tijdens zijn arrestatie bij zich had. Vervolgens werd hij op de brandstapel terechtgesteld. De Encyclopaedia Judaica zegt dat „om zijn foltering te verlengen, er op zijn borst in water gedrenkte plukken wol werden gelegd zodat hij niet snel zou sterven”. Als deel van zijn straf werd ook zijn vrouw terechtgesteld en werd zijn dochter aan een bordeel verkocht.

Hoewel de Romeinen verantwoordelijk waren voor deze wrede terechtstelling, zegt de talmoed * dat „zijn dood op de brandstapel een straf was die hij over zichzelf had afgeroepen omdat hij de Naam volledig had uitgesproken”. Voor de joden was het uitspreken van de persoonlijke naam van God inderdaad een ernstige overtreding.

Het derde gebod

Het blijkt dat er onder de joden in de eerste en tweede eeuw een soort bijgeloof ontstond in verband met het gebruik van Gods naam. De misjna (een verzameling rabbijnse commentaren die de basis gingen vormen van de talmoed) zegt dat „iemand die de goddelijke naam uitspreekt zoals die wordt gespeld”, geen deel heeft in het door God beloofde toekomstige aardse paradijs.

Waar vond die verbodsbepaling haar oorsprong? Sommigen zeggen dat de joden de naam van God te heilig vonden om door onvolmaakte mensen te worden uitgesproken. Op het laatst aarzelde men zelfs de naam te schrijven. Volgens één bron ontstond die angst uit bezorgdheid dat het document waarin de naam voorkwam, later bij het afval terecht zou komen, waardoor de goddelijke naam ontheiligd zou worden.

De Encyclopaedia Judaica zegt dat „het vermijden van het uitspreken van de naam JHWH . . . werd veroorzaakt door een verkeerd begrip omtrent het Derde Gebod”. Het derde van de Tien Geboden die God de Israëlieten gaf luidt: „Gij moogt de naam van Jehovah, uw God, niet op onwaardige wijze opnemen, want Jehovah zal niet ongestraft laten wie zijn naam op onwaardige wijze opneemt” (Exodus 20:7). Gods verordening tegen het onjuiste gebruik van zijn naam werd dus verdraaid tot bijgeloof.

Nu zal tegenwoordig niemand beweren dat God iemand op de brandstapel zal brengen voor het uitspreken van de goddelijke naam. Toch zijn joodse bijgelovige ideeën over Gods naam blijven bestaan. Veel mensen hebben het nog steeds over het Tetragrammaton als de „Onnoembare Naam” en de „Onuitsprekelijke Naam”. In sommige kringen worden alle woorden waarmee God wordt aangeduid, expres verkeerd uitgesproken om te voorkomen dat de traditie geweld wordt aangedaan. Jah bijvoorbeeld, een afkorting van Gods persoonlijke naam, wordt uitgesproken als Kah. Hallelujah wordt uitgesproken als Hallelukah. Sommigen vermijden het zelfs de term „God” voluit te schrijven en vervangen een of meer letters door een streepje, zodat er bijvoorbeeld „G-d” komt te staan.

Nog meer pogingen om de Naam te verbergen

Het judaïsme is zeker niet de enige religie die het gebruik van de naam van God vermijdt. Beschouw het geval eens van Hiëronymus, een katholieke priester en secretaris van paus Damasus I. In het jaar 405 voltooide Hiëronymus zijn vertaling van de hele bijbel in het Latijn, die bekend kwam te staan als de Latijnse Vulgaat. In zijn vertaling gebruikte Hiëronymus niet Gods naam. In plaats daarvan verving hij, zoals in die tijd gebruikelijk was, de goddelijke naam door de woorden „Heer” en „God”. De Latijnse Vulgaat werd de eerste geautoriseerde katholieke bijbelvertaling en de basis voor veel andere vertalingen in diverse talen.

De Douay Version bijvoorbeeld, een katholieke vertaling uit 1610, was in wezen een Engelse vertaling van de Latijnse Vulgaat. Het wekt dan ook geen verbazing dat Gods persoonlijke naam helemaal niet in deze bijbel voorkwam. De Douay Version was echter niet zomaar een bijbelvertaling. Ze was tot in de jaren veertig van de vorige eeuw de enige geautoriseerde bijbel voor Engelssprekende katholieken. Ja, honderden jaren werd Gods naam voor miljoenen vrome katholieken verborgen gehouden.

Nog een vertaling is de King James Version. In 1604 gaf Jacobus I, de koning van Engeland, een groep geleerden de opdracht een Engelse vertaling van de bijbel te produceren. Zo’n zeven jaar later werd de King James Version uitgegeven, ook bekend als de Authorized Version.

Ook in dit geval kozen de vertalers ervoor de goddelijke naam te vermijden en die slechts in een paar verzen te gebruiken. In de meeste gevallen werd Gods naam vervangen door het woord „HEER” of „GOD” als weergave van het Tetragrammaton. Voor miljoenen mensen werd die vertaling de standaardbijbel. De World Book Encyclopedia zegt dat „er na de publicatie van de King James Version 200 jaar lang geen Engelse bijbelvertalingen van enige betekenis zijn verschenen. In die tijd was de King James Version de meest gebruikte vertaling in de Engelssprekende wereld.”

De bovengenoemde vertalingen zijn slechts drie van de vele bijbelvertalingen die in de afgelopen eeuwen zijn gepubliceerd waarin de naam van God wordt weggelaten of gebagatelliseerd. Het is geen wonder dat tegenwoordig de grote meerderheid van de mensen die voorgeven christen te zijn, aarzelt om de goddelijke naam te gebruiken of die zelfs helemaal niet kent. Het is waar dat enkele bijbelvertalers door de jaren heen de persoonlijke naam van God in hun vertalingen hebben opgenomen. Maar de meeste daarvan zijn in recenter tijd uitgegeven en hebben weinig invloed gehad op de gangbare opvattingen over Gods naam.

Een gewoonte die strijdig is met Gods wil

Het wijdverbreide verzuim om Gods naam te gebruiken, is enkel en alleen gebaseerd op menselijke tradities en niet op de bijbelse leer. „In de thora staat nergens dat het iemand wordt verboden de Naam van God uit te spreken. Uit de schrift blijkt zelfs duidelijk dat het gewoon was Gods Naam uit te spreken”, zegt de joodse onderzoeker Tracey R. Rich, maker van de internetsite Judaism 101. Ja, in bijbelse tijden gebruikten Gods aanbidders zijn naam.

Het is duidelijk dat het kennen en gebruiken van Gods naam ons dichter in de buurt brengt van de door God goedgekeurde manier om hem te aanbidden, namelijk de manier waarop hij in bijbelse tijden werd aanbeden. Dat kan onze eerste stap zijn in de richting van een persoonlijke band met hem, wat veel beter is dan alleen maar te weten hoe hij heet. Jehovah God nodigt ons in feite uit zo’n band met hem aan te gaan. Hij inspireerde de volgende hartelijke uitnodiging: „Nadert tot God en hij zal tot u naderen” (Jakobus 4:8). Maar u vraagt misschien: hoe kan een sterfelijk mens nu zo’n innige band met de Almachtige God hebben? Het volgende artikel legt uit hoe u een band met Jehovah kunt opbouwen.

[Voetnoot]

^ ¶5 De talmoed is een verzamelwerk van oude joodse overleveringen en wordt beschouwd als een van de heiligste en invloedrijkste geschriften van de joodse religie.

[Kader op blz. 6]

Hallelujah

Wat komt u voor de geest als u de term „Hallelujah” hoort? Misschien doet u dat denken aan „The Messiah” van Händel, een muzikaal meesterstuk uit de achttiende eeuw waarin een indrukwekkend hallelujahkoor te horen is. Of u denkt wellicht aan het beroemde Amerikaanse patriottische lied „Glory, glory, hallelujah”. Op de een of andere manier hebt u het woord „Hallelujah” vast wel gehoord. Misschien gebruikt u het zelf ook weleens. Maar weet u wat het betekent?

Hallelujah — De Nederlandse transliteratie van de Hebreeuwse uitdrukking ha·leloe-Jahʹ, wat „looft Jah!” betekent.

Jah — Een poëtische, verkorte vorm van de naam van God, Jehovah, die ruim vijftig keer in de bijbel voorkomt, vaak als deel van de uitdrukking „Hallellujah”.

[Kader op blz. 7]

Komt Gods naam in uw naam voor?

Veel bijbelse namen zijn in onze tijd nog steeds populair. In sommige gevallen omvatte de oorspronkelijke Hebreeuwse betekenis van die namen feitelijk de persoonlijke naam van God. Hier volgen een paar voorbeelden van zulke namen en hun betekenis. Misschien staat uw naam er ook wel bij.

Joël — „Jehovah is God”

Johanna — „Jehovah is goedgunstig geweest”

Johannes — „Jehovah heeft gunst betoond”

Jonathan — „Jehovah heeft gegeven”

Jozef — „Moge Jah toevoegen” *

Jozua — „Jehovah is redding”

[Voetnoot]

^ ¶34 „Jah” is een verkorte vorm van „Jehovah”.

[Kader op blz. 8]

Bijbelse uitdrukkingen voor God

De Hebreeuwse tekst van de Heilige Schrift gebruikt veel uitdrukkingen voor God, zoals Almachtige, Heer, Schepper en Vader. Toch overtreft het aantal keren dat hij met zijn persoonlijke naam wordt aangeduid, ruimschoots alle andere uitdrukkingen bij elkaar. Het is duidelijk Gods wil dat we zijn naam gebruiken. Sta eens stil bij de volgende lijst van uitdrukkingen die in de Hebreeuwse Geschriften voorkomen. *

Jehovah — 6973 keer

God — 2605 keer

Almachtige — 48 keer

Heer — 40 keer

Maker — 25 keer

Schepper — 7 keer

Vader — 7 keer

Oude van Dagen — 3 keer

Grootse Onderwijzer — 2 keer

[Voetnoot]

^ ¶40 Verondersteld aantal keren, zoals voorkomend in de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

[Kader op blz. 9]

Een God die dingen tot stand brengt

Wetenschappers zijn het er niet volledig over eens wat Gods naam, Jehovah, betekent. Na uitgebreid onderzoek over het onderwerp geloven velen echter dat de naam een vorm is van het Hebreeuwse werkwoord ha·wahʹ (worden), en „Hij veroorzaakt te worden” betekent.

Het verslag in Exodus 3:14, waar Mozes God naar zijn naam vroeg, wordt in de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift * dan ook als volgt vertaald: „Hierop zei God tot Mozes: ’Ik zal bewijzen te zijn wat ik zal bewijzen te zijn.’ En hij voegde eraan toe: ’Dit dient gij tot de zonen van Israël te zeggen: „Ik zal bewijzen te zijn heeft mij tot u gezonden.”’”

Die weergave is juist omdat God de mogelijkheid bezit te worden wat hij ook maar moet zijn. Hij kan welke rol maar ook vervullen die nodig is om zijn wil te volvoeren en er is niets wat hem daarvan kan weerhouden. Zijn voornemens en beloften worden altijd gerealiseerd. God heeft op een opmerkelijke manier bewezen de Schepper te zijn, degene die het onbeperkte vermogen heeft om dingen tot stand te brengen. Hij heeft het stoffelijk heelal tot bestaan doen komen. Hij heeft ook myriaden geestelijke schepselen geschapen. Hij is beslist een God die dingen tot stand brengt!

[Voetnoot]

^ ¶55 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

[Illustratie op blz. 5]

Een reliëf waarop de terechtstelling van Hananiah ben Teradion is afgebeeld

[Illustraties op blz. 8, 9]

Plaatsen waar de naam van God duidelijk te zien is:

1. Een kerk in Lomborg (Denemarken), zeventiende eeuw

2. Gebrandschilderd raam, kathedraal van Bern (Zwitserland)

3. Dode-Zeerol in Oudhebreeuws schrift (Israël) ca. 30–50 G.T.

[Verantwoording]

Shrine of the Book, Israel Museum, Jerusalem

4. Zweedse munt, 1600

[Verantwoording]

Kungl. Myntkabinettet, Sveriges Ekonomiska Museum

5. Duits gebedenboek, 1770

[Verantwoording]

From the book Die Lust der Heiligen an Jehova. Oder: Gebaet-Buch, 1770

6. Inscriptie op steen, Bayreuth (Duitsland)

7. Mesasteen, Parijs, 830 v.G.T.

[Verantwoording]

Musée du Louvre, Paris

8. Plafondschildering in kerk in Olten (Zwitserland)