Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Sevilla — Een poort naar de Nieuwe Wereld

Sevilla — Een poort naar de Nieuwe Wereld

Sevilla — Een poort naar de Nieuwe Wereld

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN SPANJE

IN HET jaar 1493 vertrok een vloot van ten minste zeventien schepen vanuit de Spaanse stad Cádiz. Christophorus Columbus begon aan zijn tweede ontdekkingsreis, samen met 1500 zeelui, avonturiers, priesters en kolonisten. Het doel van de expeditie was niets minder dan de kolonisatie van Amerika.

Na die historische reis werd een andere Spaanse stad, Sevilla, een poort naar de Nieuwe Wereld. Al snel verkreeg Sevilla het koninklijk monopolie op de handel met de koloniën. Spaanse galjoenen vertrokken uit Sevilla en keerden beladen met staven zilver uit de mijnen van Bolivia, Mexico en Peru terug. Binnen enkele decennia werd de stad een van de grootste en welvarendste steden in Europa. En de herinneringen aan die vroegere tijd leven nog steeds voort in de vertrekken van de oude gebouwen van Sevilla.

Om de ontluikende handel met Amerika te organiseren, bouwde de Spaanse koning Filips II aan de rivier de Guadalquivir een indrukwekkende markthal, waar rijke kooplui handel konden drijven. (De aartsbisschop had zich erover beklaagd dat ze de kathedraal hiervoor gebruikten.) Twee eeuwen later werd datzelfde gebouw het Archivo General de Indias (Algemeen archief voor Spaans-Amerika) en momenteel worden er praktisch alle documenten van de Spaanse kolonisatie van de Nieuwe Wereld bewaard. *

Schatzoekers die gezonken galjoenen proberen te vinden, bezoeken dat archief in Sevilla nog steeds om de oude logboeken te bestuderen. Historici daarentegen vinden het misschien interessanter om in de originele brieven van Christophorus Columbus te snuffelen.

Een windwijzer en een sinaasappeltuin

Sevilla beleefde echter lang voor de ontdekking van Amerika al een gouden eeuw, en een aantal van de prachtige gebouwen dateren uit die vroegere periode. Eeuwenlang regeerden de Moren — van wie de meesten uit Marokko kwamen — over grote delen van Spanje. In de twaalfde eeuw maakte de Almohadische dynastie Sevilla tot haar hoofdstad, en tijdens die periode bouwde ze een moskee met een minaret die nog steeds uitzicht biedt op de huidige stad.

Toen de Moren uit Sevilla werden verdreven, sloopten de burgers de moskee om plaats te maken voor de kathedraal van Sevilla, de op twee na grootste kathedraal in Europa (foto nr. 1). Maar de elegante minaret was blijkbaar te mooi om af te breken, dus ging die dienen als klokkentoren van de kathedraal, die ernaast werd gebouwd. De harmonieuze verhoudingen van de toren, het ingewikkelde metselwerk en de fijn afgewerkte ramen zorgen voor een prettig contrast met de kolossale kathedraal.

Zo’n 500 jaar geleden moest het bovenste deel van de toren gerenoveerd worden omdat er door een aardbeving schade was ontstaan. De originele koepel werd vervangen door een bronzen windwijzer, waaraan de minaret zijn Spaanse naam, La Giralda, te danken heeft (foto nr. 2). De toren is het bekendste herkenningspunt van Sevilla geworden. De Giralda geeft de energieke bezoekers die bereid zijn tot de top te klimmen, ook een schitterend panorama van de stad.

Aan de voet van de toren van de kathedraal ligt een kleine Moorse binnenplaats die deel uitmaakte van de originele moskee — de Patio de los Naranjos. Dit pleintje, verfraaid met rijen sinaasappelbomen, is een prototype geworden van veel gelijksoortige Andalusische binnenplaatsen. * En omdat ook langs veel straten en pleinen in Sevilla sinaasappelbomen staan, is de hele stad in de lente doordrongen van de geur van de bloesems. De stad wordt nog steeds omringd door groepjes sinaasappelbomen — die als eerste door de Moren naar Spanje zijn gebracht — en het fruit ervan wordt erg gewaardeerd voor het maken van marmelade.

De Guadalquivir, die door de stad stroomt, is voor de kooplui van Sevilla altijd een levensader geweest. Door die rivier kon de stad de voornaamste Spaanse haven voor de Nieuwe Wereld worden, en de binnenhaven wordt nog altijd door schepen gebruikt. Op de rivieroevers dicht bij het centrum van de stad zijn tuinen aangelegd. En op één oever staat nog een overblijfsel uit Sevilla’s Moorse verleden, La Torre del Oro, de Gouden Toren (foto nr. 3).

De naam van de toren dateert uit de tijd dat de buitenkant bedekt was met goudkleurige tegels. Maar het voornaamste doel was eerder verdediging dan decoratie. Ooit hing er een zware ketting tussen de Gouden Toren en een tweede, soortgelijke toren op de tegenoverliggende oever, zodat verdedigers toezicht konden houden op al het verkeer op de rivier. Het is dan ook logisch dat de schepen uit Amerika hier hun goud en zilver losten. Tegenwoordig zijn het toeristenboten in plaats van galjoenen die hun lading aan de oever van de Gouden Toren lossen.

Tuinen, binnenplaatsen en tegels

De Moren bouwden niet alleen moskeeën maar ook paleizen, en ze legden tuinen aan om hun paleizen te verfraaien. Bijgevolg kan Sevilla prat gaan op een van de mooiste paleiscomplexen in Spanje, het Reales Alcázares, het koninklijk paleis (foto nr. 4). Het paleis dateert uit de twaalfde eeuw, hoewel er in de veertiende eeuw uitgebreide veranderingen zijn aangebracht. Maar de Moorse stijl is behouden gebleven, en bezoekers zijn steeds weer onder de indruk van de verfijnde decoratie van de kamers en de binnenplaatsen, met de sierlijke bogen, kleurrijke tegels en het ingewikkelde stucwerk.

Rond het paleis ligt een prachtige tuin met veel fonteinen en palmbomen. De Moorse heerser bouwde zelfs een 16 kilometer lang aquaduct om er zeker van te zijn dat zijn tuin goed bevloeid zou worden. De charme van het paleis en de tuinen eromheen is zo groot dat het de afgelopen 700 jaar door de Spaanse koninklijke familie als een van hun officiële residenties is gebruikt.

Net zoals de sinaasappelbomen de straten van Sevilla met hun aroma vervullen en voor schaduw zorgen, geven de kleurrijke tegels de huizen van de stad een eigen karakter. Opnieuw waren het de Moren die deze stijl in Spanje introduceerden. Ze bedekten hun binnenkamers steevast met tegels die versierd waren met geometrische patronen. Tegenwoordig verfraaien allerlei decoratieve tegels de buitenkant van woningen, winkels en herenhuizen.

Niet alleen de tegels geven de smalle straatjes van het oude Sevilla kleur. Balkonnetjes en bloembakken vol geraniums of rozen fleuren de witgekalkte muren op. Dankzij het zachte klimaat staan de bloemen praktisch het hele jaar in bloei en voegen daarmee hun speciale vleugje alegría (vrolijkheid) aan de stad toe.

Internationale evenementen in Sevilla

De afgelopen eeuw hebben internationale evenementen Sevilla’s banden met Amerika versterkt. Het bekoorlijke Plaza de España, Plein van Spanje (foto nr. 5), is in 1929 voor de internationale Ibero-Amerikaanse Tentoonstelling aangelegd en is nog altijd een toeristische trekpleister. Aan één zijde van het plein staat een immens boogvormig gebouw met op de muren een artistiek tegelwerk waarop elke provincie van Spanje wordt afgebeeld.

In 1992, vijf eeuwen na Columbus’ eerste reis naar Amerika, werd in Sevilla een wereldtentoonstelling gehouden, bekend als Expo ’92. In overeenstemming met het thema „Het tijdperk der ontdekkingen” was op de tentoonstelling een levensgrote replica van Columbus’ vlaggenschip te zien (foto nr. 6). De geringe afmetingen ervan herinnerden de bezoekers eraan hoe gevaarlijk die heroïsche reizen wel waren. Nog een historisch onderdeel van de Expo is het gerestaureerde klooster, La Cartuja (foto nr. 7), waar Columbus zich voorbereidde op een van zijn trans-Atlantische reizen en waar hij aanvankelijk begraven lag. In het gebouw is nu een kunstmuseum gevestigd.

Het nieuwe Olympisch Stadion in Sevilla is de plaats waar in 2003 een andere belangrijke bijeenkomst zal worden gehouden — een internationaal congres van Jehovah’s Getuigen. Dit is een mooie gelegenheid voor afgevaardigden uit Europa en Amerika om beter bekend te raken met Sevilla — een poort naar de Nieuwe Wereld.

[Voetnoten]

^ ¶5 Het archief bevat 86 miljoen manuscripten en 8000 kaarten en tekeningen.

^ ¶11 Andalusië is de zuidelijkste streek van Spanje, waar de bijna 800 jaar Moorse invloed duidelijk zichtbaar is.

[Illustratieverantwoording op blz. 15]

Godo-Foto

[Illustratieverantwoording op blz. 16]

Godo-Foto

[Illustratieverantwoording op blz. 17]

Godo-Foto