Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Sensatiezoekers — Vanwaar die fatale aantrekkingskracht?

Sensatiezoekers — Vanwaar die fatale aantrekkingskracht?

Sensatiezoekers — Vanwaar die fatale aantrekkingskracht?

IN DE oude Romeinse arena zaten de opgewonden toeschouwers — 50.000 man sterk — op het randje van hun zitplaats. De afgelopen dagen waren hun verwachtingen steeds meer opgelopen toen in wijdverbreide publiciteit was aangekondigd dat het een „spectaculair en sensationeel” evenement zou worden dat „je niet mag missen”.

Hoewel goochelvoorstellingen, pantomimes, clowns en blijspelen nog steeds massa’s mensen naar de plaatselijke theaters trok, waren de evenementen in de arena heel anders. Het ongemak van de harde zitplaatsen en de dagelijkse beslommeringen zouden snel vergeten zijn tijdens de adembenemende sensationele dingen die zich voor de ogen van de toeschouwers zouden afspelen.

Nu kwamen de zangers, gevolgd door de priester in zijn lange gewaad. Daarna gingen wierookdragers een stoet van afgodsbeelden voor die goden en godinnen voorstelden en hoog werden rondgedragen zodat iedereen ze kon zien. Dit gaf het evenement een tintje van goddelijke goedkeuring.

Dieren afgeslacht

Het grote amusement stond nu op het punt te beginnen. Eerst werden er struisvogels en giraffen, die maar weinigen van de aanwezigen ooit hadden gezien, losgelaten in de arena waaruit geen ontsnappen mogelijk was. Een groot aantal bedreven boogschutters slachtten de hulpeloze dieren tot op het laatste exemplaar af, tot vreugde van het sensatiebeluste publiek.

De juichende menigte werd vervolgens onthaald op een strijd op leven en dood tussen twee enorme olifanten met lange, scherpe ijzeren pinnen aan hun slagtanden bevestigd. Er volgt een donderend applaus als een van de kolossale dieren dodelijk gewond in het met bloed doorweekte zand valt. Dit tafereel heeft de eetlust van de toeschouwers alleen nog maar opgewekt voor het hoofdnummer dat over enkele minuten begint.

Het hoofdnummer

De sensatiebeluste menigte staat op als er met veel tamtam gladiatoren in de arena verschijnen. Sommige zijn bewapend met zwaarden en schilden en metalen helmen of met dolken, en andere zijn lichtbewapend en schaars gekleed. Ze vechten man tegen man, vaak tot de dood van een van beiden, onder gejuich van de toeschouwers. Uit documenten blijkt dat er bij één evenement in 100 dagen 5000 dieren werden gedood. Bij een ander evenement werden 10.000 gladiatoren afgeslacht. En nog schreeuwde het publiek om meer.

Misdadigers en krijgsgevangenen vormden een constante bron van mankracht voor de spelen. Maar, zo zegt een naslagwerk, „zij dienen niet verward te worden met de groep bedreven gladiatoren die met wapens vochten, aanzienlijke sommen geld verdienden en geen tot levenslang veroordeelden waren”. Op sommige plaatsen gingen gladiatoren naar speciale scholen om de kunst van het man-tegen-mangevecht te leren. Met de adrenaline door hun aderen stromend, gingen ze helemaal op in de sensatie van de sport en zijn fatale aantrekkingskracht. Het verlangen opnieuw te vechten, was een overheersende passie. „Een gladiator die een loopbaan afsloot van vijftig gevechten voordat hij zich terugtrok, had heel veel succes gehad”, wordt in een bron geconcludeerd.

Stierenvechten

In onze tijd is de wereld een nieuw millennium ingegaan. Maar het is duidelijk dat het enthousiasme van de vele mensen die gefascineerd worden door gevaarlijke sporten, vooral sporten waarbij de dood wordt getart, nog niet veel is bekoeld. Stierenvechten bijvoorbeeld is al eeuwen heel populair in Spanje, Portugal en verschillende Latijns-Amerikaanse landen.

Naar verluidt zijn er zo’n 200 arena’s in Mexico en ruim 400 in Spanje. Eén arena in Mexico heeft 50.000 zitplaatsen. Veel van deze arena’s zijn tot de nok toe gevuld met mensen die komen kijken hoe mannen hun moed testen tegenover aanstormende stieren. Elk blijk van lafheid van de zijde van de stierenvechter bezorgt hem de afkeuring van de jouwende menigte.

Nu zijn vrouwelijke vechters matadors geworden, en verdienen miljoenen voor het doden van stieren. Een vrouwelijke matador die op televisie geïnterviewd werd, zei dat niets haar passie voor sensatie zo kon bevredigen als het staan in een arena met een aanstormend dier, ondanks de altijd aanwezige dreiging doodgespietst te worden.

Het rennen van de stieren

„De mensen staan vier rijen dik bij Sixto op de Calle Estafeta in Pamplona, en het geluidsniveau is een constant gebrul”, stond in een bericht. „De gesprekken zijn meertalig — in het Baskisch, Castiliaans, Catalaans en Engels.” De mensen drommen al vroeg bijeen om het evenement te zien. Stieren die voor gevechten in de arena bestemd zijn, worden ondergebracht in kralen die nog geen kilometer van de arena liggen.

Op de ochtenden van de gevechten worden de poorten van de kralen opengegooid, waardoor zes stieren, plus een extra, die die avond zullen vechten, losgelaten worden. Langs de straat staan gebouwen, en barricades versperren de toegang tot zijstraten. Zo ontstaat een geschikte doorgang waardoor de stieren naar de arena kunnen rennen, waar ze als alles goed gaat ongeveer twee minuten over doen.

Jaren geleden besloten mannen, in een vragen om moeilijkheden, te testen hoe goed ze de stieren voor konden blijven. Elk jaar probeert een aantal dat nog steeds. In de loop van de tijd is dit een internationaal evenement geworden. Veel personen zijn ernstig verwond door de stieren en anderen zijn doodgespietst. „Als je denkt dat je ze voor kunt blijven,” zei een renner, „heb je het helemaal mis.” In twintig jaar tijd werd er volgens het Spaanse Rode Kruis „gemiddeld één persoon per dag gespietst”. Dagelijks werden nog eens 20 tot 25 personen ook voor verwondingen behandeld.

Vanwaar deze fatale aantrekkingskracht? Een renner antwoordt: „Die seconden dat je daar met de stieren bent, voor ze uit rent, ze ruikt, het gekletter van hoeven hoort en die hoorns een paar centimeter bij je vandaan op en neer ziet gaan — daar gaat het [rennen] allemaal om.” De renners worden aangespoord door de juichende menigte. Zullen sommigen teleurgesteld zijn als ze geen renner dodelijk gespietst of met geweld over de schouder van een aanstormende stier van 750 kilo geworpen zien worden? Zou bloedvergieten voor sommigen van hen dezelfde aantrekkingskracht kunnen hebben als het voor de menigten in de Romeinse arena’s had?

Flirten met de dood

Dan zijn er degenen die er een passie voor hebben op andere manieren met de dood te flirten. Er zijn motorstuntmannen die de dood en ernstige verwondingen riskeren door over vijftig naast elkaar geparkeerde auto’s te springen of over een aantal enorme passagiersbussen of over een breed ravijn. Een zo’n stuntman vertelde dat 37 botten in zijn lichaam gebroken waren geweest en dat hij dertig dagen in coma had gelegen. Hij zei: „Een gebroken bot of arm doet me niets meer. . . . Ik heb twaalf grote repositieoperaties gehad. Dan snijden ze je open en brengen een plaatje of een schroef in je aan. Ik denk dat er wel 35 of 40 schroeven in me zijn geplaatst, om de botten bij elkaar te houden. Ik lig om de haverklap in het ziekenhuis.” Toen hij een keer gewond raakte bij een oefenrit en zijn sprong over een aantal auto’s niet kon wagen, gaf de menigte met boegeroep uiting aan hun teleurstelling.

Veel sensatiezoekers doen aan extreme sporten, waaronder levensgevaarlijke stunts zoals het beklimmen van wolkenkrabbers zonder veiligheidsuitrusting, van steile, 6000 meter hoge bergen naar beneden snowboarden, bungeejumpen vanaf hoge torens en bruggen, parachutespringen vanuit vliegtuigen terwijl ze op de rug van een andere springer zijn vastgebonden, of steile, met ijs bedekte rotsen beklimmen met niets anders dan een paar kleine pikhouwelen in hun handen. „Ik houd er rekening mee dat ik drie tot vier vrienden per jaar verlies”, verzuchtte een ijsklimmer. Dit zijn slechts enkele van de levensgevaarlijke stunts die populair zijn geworden in de sportwereld. „Het is de mogelijkheid van een ramp waardoor extreme sporten zo verleidelijk worden”, zei een schrijver.

„Zelfs de meest extreme sporten zijn steeds meer in trek”, schreef het tijdschrift U.S.News & World Report. „Skysurfing, waarbij bedreven parachutisten tijdens een vrije val vanaf 4000 meter op grafietborden allerlei draaiingen verrichten die een circus waardig zijn, bestond niet in 1990; nu trekt het duizenden liefhebbers. En een sport die basejumpen wordt genoemd (base is een afkorting van buildings, antennas, spans en earth), officieel begonnen in 1980, verlokt nu honderden mensen die met een parachute — vaak illegaal en ’s nachts — van vaste objecten zoals radiotorens of bruggen springen.” Deze sport heeft al tientallen levens geëist. „Er ontstaan niet veel verwondingen bij basejumpen”, zei een doorgewinterde springer. „Óf je blijft leven, óf je sterft.”

Rotsklimmen langs loodrechte bergwanden met niets anders dan uiterst kleine vingergrepen en teengrepen trekt duizenden mensen. Zelfs reclames op televisie en in tijdschriften waarmee van alles, van vrachtwagens tot hoofdpijnmiddelen, wordt aangeprezen, laten klimmers zien die honderden meters in de lucht hachelijk aan steile bergwanden hangen, alleen maar gezekerd met een dun touw. Naar verluidt durfden in 1989 in de Verenigde Staten zo’n 50.000 mensen aan deze sport mee te doen; meer recent worden naar schatting een half miljoen mensen verlokt door de fatale aantrekkingskracht ervan. Wereldwijd nemen de aantallen toe.

In de Verenigde Staten „komen steeds meer ’doorsnee’ jongens en meisjes om of raken verminkt bij het spelen van bizarre nieuwe gevaarlijke spelletjes”, berichtte het tijdschrift Family Circle. „Autosurfen” — waarbij ze door het raam van een snel rijdende auto op het dak klimmen en rechtop gaan staan terwijl de auto voortraast — alsook boven op een bewegende lift of een snel rijdende metrotrein staan, heeft veel jonge levens gekost.

Zelfs de hoog oprijzende Mount Everest is er als nooit tevoren bij betrokken. Klimmers die niet voldoende getraind zijn betalen wel € 70.000 om naar de top en weer naar beneden geleid te worden. Sinds 1953 hebben meer dan 700 klimmers de top bereikt. Velen van hen zijn nooit meer beneden gekomen. Sommige van de lichamen liggen nog boven. „Klimmers wedijveren nu om records te breken als de jongste, de oudste of de snelste op de Everest”, schreef een journalist. „Anders dan andere sporten”, schreef een andere, „eist alpinisme dat de deelnemers sterven.” Moet iemand gevaar trotseren om zijn moed te tonen? „Moed betekent niet domme dingen te doen”, waarschuwde een ervaren klimmer. Onder „domme dingen” noemt hij „’avonturistische tochten’ de Mount Everest op door ondeskundige klimmers”.

En zo gaat het maar door. Het aantal en de soorten levensgevaarlijke hobby’s die over de hele wereld gewoon worden, worden enkel beperkt door de verbeeldingskracht van degenen die graag nieuwe verzinnen. Een psycholoog voorspelt dat extreme sporten, waarbij deelnemers even op de rand van de dood verkeren, „de belangrijkste sporten om naar te kijken en aan deel te nemen van de 21ste eeuw zullen worden”.

Waarom doen ze het?

Veel sport-extremisten verdedigen hun deelname aan levensgevaarlijke stunts door het een ontsnapping aan verveling te noemen. Verveeld door routinewerk hebben sommigen hun baan opgegeven en zijn ze een nieuwe carrière na gaan jagen in de wereld van extreme sport. „Ik begon bungeejumpen als drug te gebruiken, als een manier om het verleden te begraven”, zei iemand. „Als ik sprong, dacht ik: ’Problemen? Wat voor problemen?’” „Hij is een veteraan met 456 sprongen, waaronder sprongen van El Capitán in Yosemite, de San Francisco Bay Bridge en ’s werelds hoogste kabelbaan in Frankrijk”, berichtte een tijdschrift.

Een andere beoefenaar van extreme sporten zei: „De tijd staat stil. Het zal je een zorg zijn wat er in de wereld gebeurt.” Een ander zei: „Wat wij doen voor de kick [wat voor velen een geldelijke beloning omvat], zouden de meeste mensen nog niet doen als je een vuurwapen tegen hun hoofd hield.” Het tijdschrift Newsweek merkte op: „Ze willen allemaal per se sensatie.”

Sommige psychologen hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar sensatiezoeken. Een van hen categoriseert sensatiezoekers als een type T-persoonlijkheid. ’De T staat voor „thrills” (sensatie) — risico’s nemen, stimulatie zoeken, spanning zoeken en opwinding zoeken.’ Hij zegt: „Er zijn mensen die vasthouden aan de leuningen van het leven — de regels, de tradities. Het type T laat de leuningen los. Zij creëren hun eigen leven.” Hij stelt dat uit onderzoeken is gebleken dat type T-persoonlijkheden tweemaal zoveel ongelukken op snelwegen krijgen als anderen. „Ongelukken zijn de voornaamste doodsoorzaak onder tieners, vaak doordat ze zichzelf in gevaar brengen uit een behoefte aan sensatie.”

Wetenschappers en psychologen erkennen dat het onnatuurlijk voor iemand is om sporten te kiezen met een hoog fataal risico. Het feit dat velen ernstige, levensbedreigende verwondingen hebben opgelopen, waarvan ze pas na een lang verblijf in ziekenhuizen en revalidatiecentra zijn hersteld, en daarna verder gaan met hun levensgevaarlijke hobby, duidt erop dat er iets niet klopt met hun denkvermogen. Toch zijn dit vaak zeer intelligente mensen.

Deskundigen weten niet zeker wat de sensatiezoekers ertoe brengt lijf en leden te riskeren. Het antwoord, opperen ze, ligt misschien in de hersenen. „Je kunt geen eind maken aan dat zoeken naar sensatie”, zeggen ze, „maar je probeert hen ervan te weerhouden dodelijke risico’s te nemen. Je wilt in ieder geval dat ze het vermijden andere mensen in gevaar te brengen.”

De christelijke kijk

Christenen bezien het leven als een kostbare gave van Jehovah God. Wanneer iemand zijn leven opzettelijk in gevaar brengt door onnodige risico’s te nemen enkel om zijn verregaande moed — zijn machismo — te tonen of om toeschouwers opwinding te bezorgen of om zijn eigen behoefte aan een kick te bevredigen, toont hij in feite minachting voor de wonderbaarlijke gave van het leven dat God ons heeft gegeven. Jezus toonde beslist diepe achting voor zijn leven en bracht het niet onnodig in gevaar. Hij weigerde God op de proef te stellen. — Mattheüs 4:5-7.

Christenen hebben evenzo de verplichting respect voor het leven te tonen. „Ik ben eens bij het beklimmen van een rotswand in een positie gekomen dat ik niet vooruit en niet achteruit kon”, schreef een christen. „Tot op de dag van vandaag huiver ik bij de gedachte hoe dicht ik bij de dood was. Wat een stupide verspilling zou het zijn geweest!”

’De jongelui hier’, schreef een christelijke jongere, ’doen aan veel van deze sensatiesporten. Ze proberen ook steeds mij ertoe over te halen. Maar op het nieuws zie ik vaak verslagen over mensen die sterven of ernstig gewond raken door dezelfde zogenaamd leuke sporten waar zij mij over vertellen. Ik besef dat het onverstandig zou zijn het leven dat ik van Jehovah God heb gekregen, in gevaar te brengen voor zo’n kortstondige kick.’ Moge u hetzelfde gezonde verstand en oordeel hebben.

[Illustratieverantwoording op blz. 21]

© Reuters NewMedia Inc./CORBIS

[Illustratieverantwoording op blz. 24]

Steve Vidler/SuperStock