Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een uniek florarijk

Een uniek florarijk

Een uniek florarijk

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN ZUID-AFRIKA

TOEN de achttiende-eeuwse plantkundige Carolus Linnaeus een partij bloemen uit Afrika had geclassificeerd, beschreef hij hun plaats van herkomst als „dat paradijs op aarde, Kaap de Goede Hoop, door de Weldadige Schepper met Zijn meest uitgelezen wonderen gesierd”.

Deze zogeheten meest uitgelezen wonderen worden aangetroffen in een gebied dat de zuidelijke punt van Afrika beslaat. Nederlandse kolonisten noemden de voornaamste plantengroei in dat gebied „fijnbosch”, wat mogelijk betrekking had op de kleine afmetingen van de bladeren en planten en ook op de ranke boompjes die in het gebied groeien. Uit het woord „fijnbosch” is op den duur het Afrikaanse woord fynbos ontstaan. Fynbosbladeren zijn weliswaar klein en stug, maar de bloemen hebben verbluffende afmetingen, kleuren en vormen.

De Fynbosstreek ligt in een florarijk dat heel veel verschilt van andere in de wereld — het florarijk Capensis of het Kaapse gebied. * Hoewel dit rijk een betrekkelijk klein gebied beslaat, heeft het een duizelingwekkende verscheidenheid aan plantensoorten — volgens één bron ruim 8550 — waarvan twee derde nergens anders ter wereld voorkomt.

Alleen al op de Tafelberg zijn 1470 plantensoorten geteld! „Dit”, merkt het tijdschrift New Scientist op, „is meer dan wat er op heel de Britse Eilanden voorkomt.” Het Fynbos heeft echter ook andere delen van de wereld beïnvloed. Hoe dat zo?

Verbazingwekkende verscheidenheid

Als u een geranium in uw vensterbank hebt staan, verzorgt u waarschijnlijk een afstammeling van een inheemse Fynbosplant. Van de 250 soorten die in de natuur voorkomen, komt ruim twee derde voor in de Fynbosstreek.

Bovendien groeit hier een derde van de 1800 bloemen van de Lissenfamilie, de Iridaceae, waaronder meer dan 72 gladiolen die nergens anders op aarde voorkomen. Wat madeliefies en vygies betreft, de zuidelijke punt van Afrika telt maar liefst 1646 soorten. * Hiertoe behoren ook de sewejaartjies, die hun heldere kleur behouden en daarom jarenlang dienst doen in een droogboeket.

Het meest opmerkelijke kenmerk van het Fynbos is echter de bloeiende erica of dopheide. Het zal u misschien verbazen dat het Fynbos 625 soorten erica heeft, uit een wereldtotaal van 740!

Suikerbos en suikervogel

Linnaeus onderzocht een groep Fynbosbloemen die allerlei vreemde vormen hadden. Hij noemde ze Protea (een lid van de familie der Proteaceae), naar de Griekse god Proteus, van wie men geloofde dat hij van gedaante kon verwisselen. In totaal zijn 328 verschillende protea’s afkomstig uit de Fynbosstreek. Wat is het opwindend in de Kaapse bergen te wandelen en op de grote koningsprotea te stuiten! De schitterende bloem ervan is soms groter dan een mensengezicht.

Nog een veel voorkomende protea is de suikerbos. De bloemen aan deze boom lijken op bekertjes en ze bevatten een royale hoeveelheid nectar. Vroeger schudden de kolonisten de bloemen boven een bakje uit om de nectar op te vangen waarvan ze stroop kookten.

De Kaapse suikervogel — die alleen in de Fynbosstreek voorkomt — houdt ook van de nectar van protea’s. Met zijn lange snavel en tong haalt de suikervogel de nectar uit de plant en als wederdienst brengt hij het stuifmeel van bloem tot bloem — een efficiënte bestuivingsdienst. Bovendien eet de suikervogel insecten die op de grote bloemen afkomen. Zo hebben de vogel en de bloem elkaar nodig om te overleven.

Andere belangrijke vormen van samenwerking

Sommige proteabloemen bevinden zich dicht bij de grond, verborgen onder andere begroeiing. Deze protea’s geven een gistachtige geur af die muizen aantrekt. De muizen steken hun kop in de bloemen om de nectar te drinken en gaan vervolgens naar andere protea’s, waarbij ze het stuifmeel overbrengen dat aan hun harige snuit is blijven kleven. Zo werken veldmuizen en protea’s samen om te overleven.

Een soortgelijke samenwerking bestaat tussen ericabloemen en de kleurige oranjeborsthoningzuiger, een vogel die alleen in de Fynbosstreek voorkomt. Omdat de bloemen een gebogen buisvorm hebben, past de snavel van de honingzuiger er precies in. Wanneer de vogel zijn snavel erin steekt om de nectar op te zuigen, blijft er stuifmeel aan zijn kop zitten. Het hele jaar door stillen bloeiende erica’s de honger van de honingzuiger, en de plant trekt voordeel van de bestuivingsdienst van de vogel. Wat is het prachtig over een heuvel te wandelen en deze verbazingwekkende samenwerking te zien!

Ook veel andere dieren zijn van levensbelang voor het Fynbos. Een vlinder bijvoorbeeld die bergnooientjie heet, is de exclusieve bestuiver van vijftien soorten rode bloemen. Een van deze bloemen is de beroemde disa, een rode orchidee die de Tafelberg siert.

Dan zijn er nog bepaalde molratten die zich voeden met de bol- of knolvormige wortels van planten uit de familie der orchideeën, lelies en irissen. Kaapse duinmolratten nemen stukken wortel mee naar hun hol en bewaren ze. Stukjes vallen onderweg op de grond of blijven ongegeten in het hol achter en die schieten vaak wortel en groeien op.

Honderden Fynbosplanten brengen zaden voort met vlezige, oliehoudende uitsteeksels die een voor mieren onweerstaanbare geur verspreiden. De mieren pakken deze „handvatten” vast en slepen de zaden onder de grond. Vervolgens eten de mieren de zachte uitsteeksels maar niet de harde zaden. Zo kunnen de begraven zaden, beschermd tegen vogels en muizen, later ontkiemen.

Dan zijn er vliegen die uitgerust zijn met een lang zuigorgaan. Deze vliegen zijn perfecte bestuivers van Fynbosplanten met lange buisvormige bloemen. Er is één vlieg met een zuigorgaan van zo’n zeven centimeter. Samenwerking is dus van groot belang voor het voortbestaan van het Fynbos!

Samenwerking in gevaar

„Het is jammer”, zegt milieudeskundige T. F. J. van Rensburg in het boek An Introduction to Fynbos, „dat de mens, aan wie de zorg voor de Schepping is toevertrouwd, in veel gevallen verantwoordelijk is voor de vernietiging van bepaalde natuurgebieden.” Inderdaad is er in betrekkelijk korte tijd een enorme verwoesting aangericht, zoals dr. Piet van Wyk uitlegt: „In de ongeveer 300 jaar sinds de kolonisatie is het laag liggende fynbosveld door de mens zodanig gefragmenteerd en veranderd dat er nog maar 31 procent van de oorspronkelijke . . . fynbosvegetatie over is. Er zijn al 39 fynbossoorten uitgestorven, terwijl de status van nog eens 1033 soorten gewijzigd is van bedreigd naar uiterst zeldzaam.”

De mens bedreigt ook de belangrijke samenwerking tussen de dieren en planten in het Fynbos. „Ecologen”, zegt het boek Table Mountain — A Natural Wonder, „beginnen nog maar net de ingewikkelde dier/plantrelaties te begrijpen die in het fynbos bestaan. Als een plant uitsterft, zal de bestuiver (knaagdier, vlinder of kever) dan ook uitsterven?” En hoe staat het met de Fynbosvogels? Volgens de Zuid-Afrikaanse bioloog C. J. Skead is het overleven van suikervogels onzeker wegens hun „nauwe associatie met Protea-soorten”.

Zulke verontrustende berichten over de Fynbosstreek zijn reden tot bezorgdheid. Niettemin is er voor degenen die net als Linnaeus in „de Weldadige Schepper” geloven, ook reden voor hoop. We kunnen er namelijk verzekerd van zijn dat de aarde zal gedijen en bloeien als nooit tevoren wanneer Jehovah God zijn belofte vervult om ’alle dingen nieuw te maken’. — Openbaring 21:5.

[Voetnoten]

^ ¶5 De aarde wordt verdeeld in zes florarijken. Plantengeografen onderscheiden deze rijken wegens hun kenmerkende plantenleven. De Kaapstreek in Zuid-Afrika vormt een van deze zes rijken.

^ ¶9 Madeliefies behoren tot de Composietenfamilie, de Asteraceae, en vygies is de plaatselijke benaming voor ijsplantjes, die tot de Mesembryanthemumfamilie behoren.

[Kaarten op blz. 16]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Fynbosstreek (groen)

Tafelberg

[Verantwoording]

Mountain High Maps® Copyright © 1997 Digital Wisdom, Inc.

[Illustratie op blz. 16]

Het bergpypie, een van de 72 gladiolen die nergens anders op aarde voorkomen

[Verantwoording]

Una Coetzee (www.agulhasfynbos.co.za) ▸

[Illustratie op blz. 16]

Sommige protea’s zijn groter dan een mensengezicht

[Verantwoording]

Nigel Dennis

[Illustratie op blz. 16, 17]

Alleen al op de Tafelberg zijn 1470 plantensoorten gedetermineerd

[Illustratie op blz. 16, 17]

Aarbeisewejaartjie

[Verantwoording]

Nigel Dennis

[Illustratie op blz. 17]

Een van de vele soorten madeliefies in het Fynbos

[Verantwoording]

Kirstenbosch, Cape Town

[Illustratie op blz. 17]

Het bergnooientjie is de exclusieve bestuiver van 15 soorten rode bloemen

[Verantwoording]

Colin Paterson-Jones

[Illustratie op blz. 17]

Speldekussingprotea

[Verantwoording]

National Parks Board of South Africa

[Illustratie op blz. 18]

Er bestaat een unieke samenwerking tussen ericabloemen en honingzuigers

[Verantwoording]

Colin Paterson-Jones

[Illustratie op blz. 18]

Protea’s en de Kaapse suikervogel zijn dikke vrienden

[Verantwoording]

Kirstenbosch, Cape Town

[Illustratie op blz. 18]

Een watsonia

[Verantwoording]

Kirstenbosch, Cape Town

[Illustratieverantwoording op blz. 18]

National Parks Board of South Africa