Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Kunnen de doden de levenden helpen?

Kunnen de doden de levenden helpen?

Kunnen de doden de levenden helpen?

TAMBA *, een jonge man in West-Afrika, stond voor een schoolexamen. Zijn moeder hield vol dat hij de hulp van overleden familieleden nodig had om te slagen. In Palermo op Sicilië bezoeken toeristen catacomben waar honderden zorgvuldig geconserveerde lijken te bezichtigen zijn. Sommigen geloven dat deze gemummificeerde resten de levenden goddelijke bescherming bieden. Lily Dale, een stadje in het westen van de staat New York, staat bekend om het ongewoon grote aantal mediums dat daar woont. Elk jaar komen er bezoekers die hopen in contact te komen met gestorven familieleden of vrienden om door hen geholpen te worden.

Over de hele wereld geloven veel mensen dat de doden de levenden kunnen helpen. Hoe denkt u daarover? Misschien is het u zo geleerd of zijn er mensen in uw naaste omgeving die het geloven. Het is heel normaal te verlangen naar dierbaren die we in de dood hebben verloren. Mediums beloven aan dat verlangen te voldoen. Een zo’n medium werd in het tijdschrift Time aangehaald. Ze zei dat het geestenrijk „altijd beschikbaar is als het om hulp wordt gevraagd”. Is dat zo? Kunnen de doden de levenden echt helpen? Het duidelijke antwoord van de Bijbel zal u misschien verbazen.

Leven de doden nog ergens?

De Bijbel legt in eenvoudige, makkelijk te begrijpen taal uit wat de toestand van de doden is. Prediker 9:5 zegt: „De levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust.” Kunnen de doden gevoelens hebben? Vers 6 antwoordt: „Hun liefde en hun haat en hun jaloezie zijn reeds vergaan, en zij hebben tot onbepaalde tijd geen deel meer aan iets wat onder de zon moet worden gedaan.” En vers 10 van datzelfde hoofdstuk zegt dat er „geen werk noch overleg noch kennis noch wijsheid [is] in Sjeool, de plaats waarheen gij gaat”. Het Hebreeuwse woord „Sjeool” dat hier wordt gebruikt, betekent „het gemeenschappelijke graf van de mensheid”. Interessant is dat het Griekse equivalent van dit woord, „Hades”, in de Bijbel gebruikt wordt om aan te geven waar Jezus Christus na zijn dood tijdelijk heen ging (Handelingen 2:31).

Jezus heeft heel wat mensen geholpen toen hij in leven was, maar hij wist dat hij moest sterven. Verwachtte hij mensen nog steeds te kunnen helpen als hij in het graf lag? Nee. Hij vergeleek zijn naderende dood met de nacht, waarin werken onmogelijk zou zijn (Johannes 9:4). Hij wist heel goed dat als mensen niet meer leven, ze „machteloos [zijn] in de dood” (Jesaja 26:14).

Jezus gebruikte nog een vergelijking om dit punt duidelijk te maken. Toen zijn vriend Lazarus gestorven was, vergeleek hij de dood met een slaap (Johannes 11:11-13). We verwachten niet dat iemand die slaapt, ons kan helpen. Zo iemand is zich van niets bewust en kan anderen niet te hulp komen.

Leeft de ziel na de dood voort?

Veel mensen hebben geleerd dat de ziel een schimmig iets is dat na de dood voortleeft. De Bijbel leert iets anders. Het eerste boek van de Bijbel, Genesis, vertelt ons wat de ziel is. In Genesis 2:7 staat dat de eerste mens bij zijn schepping ’een levende ziel werd’. De mens in zijn geheel is een ziel; ook dieren zijn zielen (Genesis 1:20-25). Het is daarom logisch dat wanneer een mens of een dier sterft, de ziel sterft. De Bijbel bevestigt dit (Ezechiël 18:4).

Maar iemand zou kunnen vragen: ’Hoe zit het dan met de vele verhalen van mensen die in contact treden met de doden, hun stem horen of hen zelfs zien?’ Zulke verhalen doen in veel delen van de wereld de ronde. Ze geven nabestaanden of vrienden hoop, en ze brengen velen ertoe naar een medium te gaan dat beweert met de doden in contact te kunnen treden.

Zijn zulke verhalen waar? Als dat zo is, zijn ze dan niet in strijd met de bovenstaande verklaringen in de Bijbel? Christus Jezus beschreef Gods Woord als waarheid (Johannes 17:17). De waarheid spreekt zichzelf niet tegen. Er staan zelfs duidelijke aanwijzingen in de Bijbel hoe we beweringen dat de doden de levenden kunnen helpen, moeten bezien. De Bijbel vertelt over iemand die geprobeerd heeft hulp van de doden te krijgen. Door het verslag zorgvuldig te lezen, komen we de waarheid te weten.

Een koning vraagt de doden om hulp

De setting was een slagveld in het noorden van Israël. Koning Saul en zijn krijgsmacht stonden tegenover een angstaanjagend Filistijns leger. Toen Saul het kamp van de Filistijnen zag, ’ging zijn hart zeer beven’. Hij had inmiddels de ware aanbidding de rug toegekeerd, en daarom werden zijn smeekbeden tot Jehovah niet beantwoord. Waar zou hij hulp zoeken? Gods profeet Samuël leefde niet meer (1 Samuël 28:3, 5, 6).

Saul raadpleegde een medium in En-Dor. Hij smeekte haar om Samuël uit de doden te laten opkomen. Het medium riep een verschijning op. Deze ’Samuël’ zei tegen Saul dat de Filistijnen de overwinning zouden behalen en dat Saul en zijn zoons in de strijd zouden omkomen (1 Samuël 28:7-19). Was dat echt Samuël die uit de dood was teruggekeerd?

Sta eens stil bij het volgende: De Bijbel zegt dat iemand bij de dood ’terugkeert naar zijn grond’ en dat ’zijn gedachten vergaan’ (Psalm 146:4). Saul en Samuël wisten beiden dat God het contact met mediums veroordeelt. Saul had eerder zelfs het initiatief genomen om het land van spiritistische praktijken te ontdoen! — Leviticus 19:31.

Laten we de kwestie verder beredeneren. Als de getrouwe Samuël nog in leven was als een geest, zou hij dan Gods wet overtreden en met een medium samenwerken om een ontmoeting met Saul te hebben? Jehovah had geweigerd met Saul te praten. Zou een medium echt de almachtige God kunnen dwingen via de dode Samuël met Saul te spreken? Nee. Het is duidelijk dat deze ’Samuël’ niet Gods getrouwe profeet in de een of andere gedaante was. Het was een geest, een slechte demon die zich uitgaf voor de dode Samuël.

Demonen zijn engelen die vroeg in de menselijke geschiedenis tegen Gods gezag in opstand kwamen (Genesis 6:1-4; Judas 6). Ze kunnen mensen observeren; van iedere overledene weten ze hoe hij praatte, eruitzag en zich gedroeg. Ze verbreiden graag de gedachte dat wat de Bijbel zegt, niet waar is. Geen wonder dat de Bijbel waarschuwt tegen elk contact met zulke krachten! (Deuteronomium 18:10-12) Die boze geesten zijn in deze tijd nog steeds actief.

Nu kunnen we begrijpen waarom velen zeggen dat ze overleden dierbaren hebben ’gehoord’ of ’gezien’. Hoewel zulke verschijningen soms misschien vriendelijk overkomen, zijn boze geesten eropuit mensen te bedriegen (Efeziërs 6:12). * Sta ook hier eens bij stil: Jehovah is een liefdevolle God die om ons geeft. Als de doden nog ergens leven en hun vrienden en familie te hulp kunnen komen, zou onze liefdevolle Schepper die contacten dan verbieden en ze „iets verfoeilijks” noemen? Natuurlijk niet! (Deuteronomium 18:12; 1 Petrus 5:7) Waar kunnen we dan betrouwbare hulp vinden?

Echte hulp voor de levenden en de doden

Uit het voorgaande begrijpen we dat de doden machteloos zijn; ze kunnen de levenden niet helpen. Bovendien zijn pogingen om de hulp van de doden in te roepen niet alleen nutteloos maar zelfs levensgevaarlijk, omdat ze in strijd zijn met Gods wet en ons aan demonische invloeden blootstellen.

De Bijbel wijst ons de weg naar de beste Bron van hulp: onze Schepper, Jehovah. Hij kan ons zelfs van de dood bevrijden (Psalm 33:19, 20). En ook nu al wil hij ons graag helpen. Hij geeft dus echte hoop, in tegenstelling tot de valse verwachtingen die mediums bieden.

Tamba, die in de inleiding werd genoemd, leerde uit eigen ondervinding wat het verschil is tussen de valse verwachtingen die mediums bieden en de waarheid die Jehovah ons voorhoudt. Mediums beweerden dat hij voor het schoolexamen zou zakken als hij geen offer aan zijn overleden voorouders bracht. Tamba was begonnen de Bijbel met Jehovah’s Getuigen te bestuderen. Hij had geleerd wat de werkelijke toestand van de doden is en ook uit welke kwade bron degenen die zich voor overleden voorouders uitgeven, afkomstig zijn. Ondanks zware druk van zijn moeder om hulp te zoeken bij een medium, weigerde Tamba dat en zei tegen haar: „Als ik zak, doe ik volgend jaar nog beter mijn best.”

Hoe liep het af? Hij slaagde met de hoogste cijfers voor het examen! Zijn moeder stond versteld, verloor haar geloof in de mediums en sprak nooit meer over offers aan voorouders. Tamba had geleerd dat Jehovah ons waarschuwt ons niet „te wenden tot dode personen ten behoeve van levende personen” (Jesaja 8:19). Door Bijbelstudie had Tamba het vertrouwen gekregen dat het goed met hem zou gaan als hij vreugde vond in Gods wet (Psalm 1:1-3).

Maar hoe staat het met de dierbaren die we in de dood verloren hebben? Is er geen hoop voor hen? Behalve dat Jehovah ons, de levenden, helpt, heeft hij ook beloofd degenen te helpen die zich in het graf bevinden. Kijk eens wat Jesaja, na gezegd te hebben hoe machteloos de doden zijn, in hoofdstuk 26 vers 19 aankondigt: „Uw doden zullen leven. (...) Wordt wakker en heft een vreugdegeroep aan, gij die in het stof verblijft!” De profetie zegt verder dat „degenen die machteloos zijn in de dood”, weer zullen leven.

Stel u dat eens voor! Al die miljarden die zich, hulpeloos in hun doodsslaap, in het graf bevinden, zullen weer tot leven worden gebracht! De Bijbel zegt zelfs dat Jehovah „een vurig verlangen” heeft om de doden leven te geven (Job 14:14, 15). Klinken die beloften te mooi om waar te zijn? Jezus Christus was zo zeker van die hoop dat hij over de doden zei dat ze in Jehovah’s ogen nu al leven (Lukas 20:37, 38).

Zou u graag die hoop willen hebben? * Blijf dan nauwkeurige kennis uit de Bijbel in u opnemen. Terwijl u studeert, zult u ervan overtuigd raken dat Jehovah de levenden en de doden kan helpen en dat zijn beloften „getrouw en waarachtig” zijn (Openbaring 21:4, 5).

[Voetnoten]

^ ¶2 De naam is veranderd.

^ ¶18 Zie voor meer informatie over dit onderwerp de brochure Geesten van de doden — Kunnen ze u helpen of schaden? Bestaan ze werkelijk?, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

^ ¶26 Zie voor meer informatie over de Bijbelse belofte van een opstanding hfst. 7 van het boek Wat leert de bijbel echt?, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

[Inzet op blz. 19]

Het is heel normaal te verlangen naar dierbaren die we in de dood hebben verloren

[Illustratie op blz. 20]

Keerde de profeet Samuël terug uit de dood om met koning Saul te praten?