Mogen christenen heilige plaatsen gebruiken voor hun aanbidding?
ELK jaar reizen meer dan zes miljoen mensen naar een afgelegen cederbos op het Japanse schiereiland Shima. Ze gaan naar de Grote schrijn van Ise, waar Amaterasoe Omikami, de zonnegodin uit het shintoïsme, al zo’n 2000 jaar wordt aanbeden. De aanbidders reinigen zich eerst door hun handen en mond te wassen. Daarna gaan ze voor de haiden (gebedsruimte) staan en volgen ze een ritueel waarbij ze buigen, klappen en tot de godin bidden. * Het shintoïsme staat aanhangers toe een ander geloof te hebben, en sommige boeddhisten, christenen en anderen zien er geen kwaad in shintorituelen bij deze heilige plaats uit te voeren.
De meeste wereldreligies hebben heilige plaatsen *, die door talloze miljoenen mensen worden bezocht. Christelijke landen hebben vaak allerlei kerken en heilige plaatsen die zijn gewijd aan Jezus, Maria en de heiligen. Andere heilige plaatsen bevinden zich op een locatie waar een Bijbelse gebeurtenis of een hedendaags ‘wonder’ heeft plaatsgevonden of waar religieuze relikwieën worden bewaard. Veel mensen gaan naar een heilige plaats omdat ze geloven dat hun gebed daar eerder wordt verhoord. Voor anderen is een heilige plaats de eindbestemming van een lange bedevaart die ze hebben gemaakt om hun religieuze toewijding te tonen.
Is de kans groter dat een gebed wordt verhoord bij een heilige plaats? Is God blij met de toewijding van mensen die een bedevaart maken naar een heilige plaats? Belangrijker nog, mogen christenen heilige plaatsen gebruiken voor hun aanbidding? Door deze vragen te beantwoorden, zullen we niet alleen te weten komen hoe we aanbidding bij een heilige plaats moeten bezien maar ook wat voor aanbidding God goedkeurt.
GOD ‘MET GEEST EN WAARHEID’ AANBIDDEN
Uit een gesprek tussen Jezus en een Samaritaanse vrouw blijkt hoe God denkt over aanbidding bij een heilige plaats. Jezus reisde door Samaria en stopte bij een bron in de buurt van de stad Sichar om wat uit te rusten. Hij begon een gesprek met een vrouw die water kwam halen. Zij wees hem op een groot religieus verschil tussen de Joden en de Samaritanen. Ze zei: ‘Onze voorvaders hebben op deze berg aanbeden, maar gijlieden zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden’ (Johannes 4:5-9, 20).
Johannes 4:21). Wat een verbazingwekkend antwoord, vooral van een Jood! Waarom zou de aanbidding in Gods tempel in Jeruzalem ophouden?
De berg waar de vrouw het over had, was de berg Gerizim, zo’n 50 kilometer ten noorden van Jeruzalem. Daar stond voorheen een Samaritaanse tempel waar ze onder andere het Pascha vierden. Maar in plaats van zich te focussen op dit controversiële verschil, zei Jezus: ‘Geloof mij, vrouw: Het uur komt waarin gijlieden de Vader noch op deze berg noch in Jeruzalem zult aanbidden’ (Jezus vervolgde: ‘Het uur komt, en is nu, waarin de ware aanbidders de Vader met geest en waarheid zullen aanbidden, ja, want de Vader zoekt zulke mensen om hem te aanbidden’ (Johannes 4:23). Eeuwenlang hadden de Joden de tempel in Jeruzalem als het middelpunt van hun aanbidding gezien. Ze reisden er drie keer per jaar naartoe om offers aan hun God, Jehovah, te brengen (Exodus 23:14-17). Maar Jezus zei dat dit allemaal zou veranderen en dat ware aanbidders God ‘met geest en waarheid’ zouden aanbidden.
De Joodse tempel was een tastbaar gebouw op een specifieke geografische locatie. Maar geest en waarheid zijn niet tastbaar of gebonden aan zo’n locatie. Jezus legde uit dat ware christelijke aanbidding niet afhankelijk zou zijn van een gebouw of een letterlijke plaats, of dat nu de berg Gerizim, de tempel in Jeruzalem of een andere heilige plaats was.
Tijdens zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw zei Jezus ook dat het uur waarin de aanbidding van God gaat veranderen, zou komen. Het uur kwam toen Jezus zijn leven offerde en daarmee een eind maakte aan de aanbidding op basis van de Wet van Mozes (Romeinen 10:4). Maar Jezus zei ook: ‘Het uur (...) is nu.’ Hij bedoelde daarmee dat hij als Messias al bezig was om volgelingen te verzamelen. Zij zouden het gebod gehoorzamen dat hij vervolgens gaf: ‘God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden’ (Johannes 4:24). Wat betekent het om God met geest en waarheid te aanbidden?
Toen Jezus het over aanbidden met geest had, sprak hij niet over een heel uitbundige vorm van aanbidding. Hij bedoelde dat we ons door Gods heilige geest moeten laten leiden, waardoor onder andere ons begrip van de Bijbel wordt vergroot (1 Korinthiërs 2:9-12). En de waarheid waar Jezus het over had, was nauwkeurige kennis van Bijbelse leringen. Of God onze aanbidding goedkeurt, hangt dus niet af van een specifieke plaats. Hij vindt het belangrijk dat onze aanbidding overeenkomt met wat de Bijbel leert en dat we ons door heilige geest laten leiden.
DE BIJBELSE KIJK OP HEILIGE PLAATSEN
Hoe moeten christenen bedevaarten en aanbidding bij heilige plaatsen dan bezien? Als we in gedachte houden dat Jezus gebood dat ware aanbidders God met geest en waarheid moeten aanbidden, is het duidelijk dat aanbidding bij een heilige plaats geen bijzondere waarde heeft voor onze hemelse Vader. Daarnaast zegt de Bijbel hoe God denkt over beeldenverering: ‘Vereer beslist geen afgoden’ (1 Korinthiërs 10:14, Bijbel in Gewone Taal; 1 Johannes 5:21). Daarom zal een ware christen God niet aanbidden bij een plaats die als heilig wordt bezien of die tot afgoderij aanmoedigt.
De Bijbel zegt hiermee niet dat je geen specifieke locatie mag hebben om te bidden, studeren en mediteren. Een nette en waardige ontmoetingsplaats maakt het makkelijker om je met geestelijke zaken bezig te houden. Ook is het niet verkeerd een gedenkteken, zoals een grafsteen, te maken voor iemand die gestorven is. Dat kan een manier zijn om te laten zien dat we van die persoon hielden en hem niet zullen vergeten. Maar het zou tegen Jezus’ raad ingaan om zo’n locatie als een heilige plaats te zien of om daar aan beeldenverering te doen.
We hoeven dus niet naar een heilige plaats te gaan in de hoop dat God ons gebed daar eerder verhoort. Ook zal God niet blij met ons zijn of ons belonen als we op bedevaart gaan naar een heilige plaats. De Bijbel zegt dat Jehovah, de ‘Heer van hemel en aarde, niet in door handen gemaakte tempels woont’. Maar dat betekent niet dat God ver van ons af staat. We kunnen overal tot hem bidden en door hem gehoord worden, want ‘hij is niet ver van een ieder van ons’ (Handelingen 17:24-27).
^ ¶2 Het ritueel kan per heilige shintoplaats verschillen.
^ ¶3 Zie het kader ‘ Wat is een heilige plaats?’