Hoofdstuk 30
’Blijf in liefde wandelen’
1-3. Wat is het gevolg wanneer we Jehovah’s voorbeeld in het tonen van liefde navolgen?
„HET is gelukkiger te geven dan te ontvangen” (Handelingen 20:35). Die woorden van Jezus onderstrepen een belangrijke waarheid: onzelfzuchtige liefde brengt op zich al een beloning mee. Hoewel het veel geluk schenkt liefde te ontvangen, schenkt het nog meer geluk anderen liefde te geven, of te betonen.
2 Niemand weet dit beter dan onze hemelse Vader. Zoals we in de voorgaande hoofdstukken van dit deel hebben gezien, is Jehovah het allergrootste voorbeeld van liefde. Niemand heeft op grootsere manieren of gedurende een langere tijdsperiode liefde getoond dan hij. Is het dan vreemd dat Jehovah „de gelukkige God” wordt genoemd? — 1 Timotheüs 1:11.
3 Onze liefdevolle God wil dat we proberen net als hij te zijn, vooral wat het tonen van liefde betreft. Efeziërs 5:1, 2 zegt ons: „Wordt . . . navolgers van God, als geliefde kinderen, en blijft in liefde wandelen.” Wanneer we Jehovah’s voorbeeld in het tonen van liefde navolgen, ervaren we het grotere geluk dat uit geven voortspruit. We smaken ook de voldoening te weten dat we Jehovah behagen, want zijn Woord spoort ons aan „elkaar lief te hebben” (Romeinen 13:8). Maar er zijn nog meer redenen waarom we ’in liefde moeten blijven wandelen’.
Waarom liefde van essentieel belang is
4, 5. Waarom is het belangrijk dat we medegelovigen zelfopofferende liefde betonen?
4 Waarom is het belangrijk dat we medegelovigen liefde betonen? Eenvoudig gezegd omdat liefde de essentie van het ware christendom is. Zonder liefde kunnen we geen hechte band met medechristenen hebben, en wat nog belangrijker is, zonder liefde zijn we niets in Jehovah’s ogen. Laten we eens zien hoe Gods Woord deze waarheden beklemtoont.
5 Op de laatste avond van zijn aardse leven zei Jezus tot zijn Johannes 13:34, 35). „Net zoals ik u heb liefgehad” — ja, we krijgen het gebod om de soort van liefde te tonen die Jezus aan de dag legde. In hoofdstuk 29 merkten we op dat Jezus een voortreffelijk voorbeeld in het tonen van zelfopofferende liefde gaf door de behoeften en belangen van anderen boven die van zichzelf te stellen. Ook wij moeten onzelfzuchtige liefde tonen, en we moeten dat zo duidelijk doen dat onze liefde zelfs voor mensen buiten de christelijke gemeente waarneembaar is. Ja, zelfopofferende broederlijke liefde is het kenmerk dat ons als ware volgelingen van Christus identificeert.
volgelingen: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (6, 7. (a) Hoe weten we dat in Jehovah’s Woord veel waarde aan het tonen van liefde wordt gehecht? (b) Op welk aspect van liefde wordt in Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 13:4-8 de aandacht gericht?
6 En als het ons nu aan liefde ontbreekt? ’Als ik geen liefde heb,’ zei de apostel Paulus, ’dan ben ik een klinkend stuk koper of een schallende cimbaal geworden’ (1 Korinthiërs 13:1). Een schallende cimbaal maakt een schel geluid. En een klinkend stuk koper? Andere vertalingen zeggen „een lawaaierige gong” of „een dreunende gong”. Wat een passende vergelijkingen! Een liefdeloos persoon is als een muziekinstrument dat een hard, schel geluid maakt dat eerder afstoot dan aantrekt. Hoe zou zo iemand een hechte band met anderen kunnen hebben? Paulus zei ook: „Al bezit ik al het geloof, zodat ik bergen kan verzetten, maar heb geen liefde, dan ben ik niets” (1 Korinthiërs 13:2). Stel je voor, iemand zonder liefde is „een nul”, ondanks de werken die hij misschien verricht! (TvOT) Is het niet duidelijk dat in Jehovah’s Woord veel waarde aan het tonen van liefde wordt gehecht?
7 Maar hoe kunnen we deze eigenschap in onze omgang met anderen tentoonspreiden? Laten we, om die vraag te beantwoorden, Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 13:4-8 eens nader bekijken. De nadruk ligt in deze verzen niet op Gods liefde voor ons of onze liefde voor God. Nee, Paulus richtte de aandacht op de wijze waarop we liefde jegens elkaar moeten tonen. Hij gaf een beschrijving van wat liefde is en wat ze niet is.
Wat liefde is
8. Hoe kan lankmoedigheid ons helpen in onze omgang met anderen?
8 „De liefde is lankmoedig.” Lankmoedig zijn betekent anderen geduldig verdragen (Kolossenzen 3:13). Hebben we een dergelijk geduld niet nodig? Omdat we onvolmaakte schepselen zijn die schouder aan schouder dienen, is het alleen maar realistisch te verwachten dat onze broeders en zusters ons af en toe zullen irriteren, en wij hen. Maar geduld en verdraagzaamheid kunnen ons helpen bestand te zijn tegen de kleine schrammetjes die we in onze omgang met anderen oplopen — zonder de vrede van de gemeente te verstoren.
9. Op welke manieren kunnen we vriendelijkheid jegens anderen tonen?
9 „De liefde is . . . vriendelijk.” Vriendelijkheid wordt getoond Spreuken 12:25; 17:17). Wanneer we het initiatief nemen om op zulke manieren vriendelijkheid te tonen, bewijzen we de echtheid van onze liefde. — 2 Korinthiërs 8:8.
door behulpzame daden en innemende woorden. Liefde beweegt ons ertoe naar wegen te zoeken om vriendelijkheid te tonen, vooral jegens degenen die dit het hardst nodig hebben. Een oudere medegelovige bijvoorbeeld is misschien eenzaam en heeft een aanmoedigend bezoekje nodig. Een alleenstaande moeder of een zuster in een religieus verdeeld huisgezin heeft wellicht behoefte aan wat hulp. Iemand die ziek is of met een of andere vorm van tegenslag kampt, heeft misschien wat vriendelijke woorden van een loyale vriend nodig (10. Hoe helpt liefde ons de waarheid hoog te houden en te spreken, ook wanneer dat niet gemakkelijk is?
10 „De liefde . . . verheugt zich met de waarheid.” Een andere vertaling zegt: „De liefde . . . neemt het vreugdevol op voor de waarheid.” Liefde beweegt ons ertoe de waarheid hoog te houden en ’de waarheid met elkaar te spreken’ (Zacharia 8:16). Als bijvoorbeeld iemand die ons dierbaar is een ernstige zonde heeft begaan, zal liefde voor Jehovah — en voor de zondaar — ons helpen aan Gods maatstaven vast te houden in plaats van te proberen het kwaaddoen geheim te houden, te rationaliseren of er zelfs over te liegen. Zeker, het kan moeilijk zijn de situatie te accepteren. Maar wanneer we de beste belangen van degene die ons dierbaar is op het oog hebben, willen we dat hij een uiting van Gods liefdevolle strenge onderricht ontvangt en er gunstig op reageert (Spreuken 3:11, 12). Als liefdevolle christenen wensen we ons ook „in alle dingen eerlijk . . . te gedragen”. — Hebreeën 13:18.
11. Wat moeten we, aangezien de liefde ’alle dingen verdraagt’, met de tekortkomingen van onze medegelovigen proberen te doen?
11 „De liefde . . . verdraagt alle dingen.” Die uitdrukking betekent letterlijk „alle dingen bedekt ze” (Kingdom Interlinear). Eén Petrus 4:8 zegt: „Liefde bedekt een menigte van zonden.” Ja, een christen die zich door liefde laat leiden, is er niet op uit om alle onvolmaaktheden en tekortkomingen van zijn broeders en zusters aan de grote klok te hangen. In veel gevallen zijn de vergissingen en fouten van medegelovigen van minder belangrijke aard en kunnen ze met de mantel der liefde bedekt worden. — Spreuken 10:12; 17:9.
Liefde beweegt ons ertoe vertrouwen in onze broeders en zusters te stellen
12. Hoe liet de apostel Paulus blijken dat hij het beste geloofde in verband met Filemon, en wat kunnen we van Paulus’ voorbeeld leren?
12 „De liefde . . . gelooft alle dingen.” Moffatts vertaling zegt dat de liefde „er altijd op uit [is] het beste te geloven”. We staan niet overdreven wantrouwig tegenover medegelovigen door altijd aan hun beweegredenen te twijfelen. Liefde helpt ons „het beste te geloven” in verband met onze broeders en zusters en hen te vertrouwen. * Denk eens aan een voorbeeld in Paulus’ brief aan Filemon. Paulus schreef deze brief om Filemon ertoe aan te moedigen de weggelopen slaaf Onesimus, die een christen was geworden, bij zijn terugkeer vriendelijk te ontvangen. In plaats van te proberen Filemon daartoe te dwingen, deed Paulus een verzoek dat op liefde gebaseerd was. Hij uitte het vertrouwen dat Filemon het juiste zou doen, door te zeggen: „Vertrouwend op uw meegaandheid schrijf ik u, daar ik weet dat gij zelfs meer zult doen dan wat ik zeg” (vers 21). Wanneer liefde ons ertoe beweegt van een dergelijk vertrouwen in onze broeders en zusters blijk te geven, brengen we het beste in hen naar boven.
13. Hoe kunnen we tonen dat we het beste voor onze broeders en zusters hopen?
13 „De liefde . . . hoopt alle dingen.” Liefde is niet alleen vol vertrouwen, ze is ook hoopvol. Door liefde gemotiveerd hopen we het beste voor onze broeders en zusters. Als een broeder bijvoorbeeld „een misstap [doet] voordat hij zich ervan bewust is”, hopen we dat hij gunstig zal reageren op de liefdevolle pogingen om hem terecht te brengen (Galaten 6:1). We geven ook blijk van hoop dat degenen die zwak in het geloof zijn zullen herstellen. We zijn geduldig met deze mensen en doen wat we kunnen om hen te helpen sterk in het geloof te worden (Romeinen 15:1; 1 Thessalonicenzen 5:14). Zelfs als iemand die ons dierbaar is de verkeerde weg opgaat, geven we de hoop niet op dat hij op een dag tot bezinning zal komen en tot Jehovah zal terugkeren, net als de verloren zoon in Jezus’ illustratie. — Lukas 15:17, 18.
14. Op welke manieren kan onze volharding binnen de gemeente op de proef worden gesteld, en hoe zal liefde ons helpen te reageren?
14 „De liefde . . . verduurt alle dingen.” Volharding, of het verduren van dingen, stelt ons in staat standvastig te blijven ondanks teleurstellingen of moeilijkheden. Beproevingen op onze volharding komen niet alleen van buiten de gemeente. Soms kunnen we van binnen uit beproefd worden. Wegens onvolmaaktheid kunnen onze broeders en zusters ons af en toe teleurstellen. Een onbezonnen opmerking kan onze gevoelens kwetsen (Spreuken 12:18). Misschien wordt een gemeenteaangelegenheid niet behandeld zoals wij denken dat het zou moeten. Het gedrag van een gerespecteerde broeder kan ons van streek maken, zodat we ons afvragen: ’Hoe kan een christen zoiets doen?’ Wanneer we met zulke situaties worden geconfronteerd, zullen we ons dan terugtrekken uit de gemeente en ermee ophouden Jehovah te dienen? Niet als we liefde hebben! Ja, liefde voorkomt dat we ons zo door de gebreken van een broeder laten verblinden dat we niets goeds meer in hem of in de gemeente als geheel kunnen zien. Liefde stelt ons in staat God trouw te blijven en de gemeente te ondersteunen, ongeacht wat een ander onvolmaakt mens zegt of doet. — Psalm 119:165.
Wat liefde niet is
15. Wat is ongepaste jaloezie, en hoe helpt liefde ons deze verwoestende emotie te vermijden?
15 „De liefde is niet jaloers.” Ongepaste jaloezie kan ons afgunstig maken op wat anderen hebben — hun bezittingen, zegeningen of bekwaamheden. Een dergelijke jaloezie is een zelfzuchtige, verwoestende emotie die, wanneer ze niet in de hand wordt gehouden, de vrede van de gemeente kan verstoren. Wat zal ons helpen de „neiging tot afgunst” te weerstaan? (Jakobus 4:5) In één woord: liefde. Deze waardevolle eigenschap kan ons in staat stellen ons te verheugen met mensen die bepaalde voordelen in het leven schijnen te hebben die we zelf niet hebben (Romeinen 12:15). Liefde helpt ons het niet als een persoonlijke belediging te zien wanneer iemand voor een uitzonderlijke bekwaamheid of een bijzondere prestatie geprezen wordt.
16. Waarom zullen we, als we onze broeders en zusters echt liefhebben, het vermijden op te scheppen over wat we in Jehovah’s dienst doen?
16 „De liefde . . . snoeft niet, wordt niet opgeblazen.” Liefde weerhoudt ons ervan met onze talenten of prestaties te koop te lopen. Hoe zouden we, als we onze broeders en zusters echt liefhebben, constant kunnen opscheppen over ons succes in de bediening of onze voorrechten in de gemeente? Zulk gepoch kan anderen afbreken en hun het gevoel geven dat ze minder zijn. Liefde staat ons niet toe op te scheppen over wat God ons in zijn dienst laat doen (1 Korinthiërs 3:5-9). De liefde wordt immers „niet opgeblazen”, of zoals The New Testament in Modern English zegt, ze „koestert geen verwaande ideeën omtrent haar eigen belangrijkheid”. Liefde weerhoudt ons ervan een te hoge dunk van onszelf te hebben. — Romeinen 12:3.
17. Tot het tonen van welke consideratie jegens anderen zet liefde ons aan, en wat voor gedrag zullen we dus vermijden?
17 „De liefde . . . gedraagt zich niet onbetamelijk.” Iemand die zich onbetamelijk gedraagt, handelt ongepast of aanstootgevend. Zo’n handelwijze is liefdeloos, want er spreekt een volslagen minachting uit voor de gevoelens en het welzijn van anderen. In tegenstelling daarmee bezit liefde een hoffelijkheid die ons ertoe beweegt consideratie jegens anderen te tonen. Liefde zet tot goede manieren, godvruchtig gedrag en respect voor onze medegelovigen aan. Daarom staat liefde ons niet toe ons aan „schandelijk gedrag” over te geven — of aan welk gedrag maar ook dat onze broeders en zusters zou schokken of grieven. — Efeziërs 5:3, 4.
18. Waarom eist iemand die liefdevol is niet dat alles op zijn manier wordt gedaan?
18 „De liefde . . . zoekt niet haar eigen belang.” De Revised Standard Version zegt hier: „De liefde staat er niet op de dingen op Spreuken 16:18). Als we onze broeders en zusters echt liefhebben, zullen we hun mening respecteren en waar mogelijk bereid zijn toe te geven. Meegaandheid is in overeenstemming met Paulus’ woorden: „Laat een ieder niet zijn eigen voordeel blijven zoeken, maar dat van de ander.” — 1 Korinthiërs 10:24.
haar eigen manier te doen.” Iemand die liefdevol is, eist niet dat alles op zijn manier wordt gedaan, alsof zijn opvattingen altijd juist zijn. Hij manipuleert anderen niet door zijn overredingskracht aan te wenden om degenen die een andere kijk hebben te overtroeven. Zo’n eigenwijsheid onthult een mate van trots, en de bijbel zegt: „Trots komt vóór een ineenstorting” (19. Hoe helpt liefde ons te reageren wanneer anderen ons kwetsen?
19 „De liefde . . . wordt niet geërgerd. Ze rekent het kwade niet aan.” Liefde raakt niet gemakkelijk geërgerd door wat anderen zeggen of doen. Zeker, het is heel begrijpelijk dat we van streek raken wanneer anderen ons kwetsen. Maar zelfs als we terecht boos worden, zorgt liefde ervoor dat we niet geërgerd blijven (Efeziërs 4:26, 27). We houden geen bericht bij van kwetsende woorden of daden, alsof we ze in een grootboek schrijven om ze niet te vergeten. In plaats daarvan beweegt liefde ons ertoe onze liefdevolle God na te volgen. Zoals we in hoofdstuk 26 zagen, schenkt Jehovah vergeving wanneer daar een deugdelijke reden voor bestaat. Wanneer hij vergeeft, vergeet hij, dat wil zeggen, hij zal ons op een of ander toekomstig tijdstip geen rekenschap vragen van die zonden. Zijn we niet dankbaar dat Jehovah het kwade niet aanrekent?
20. Hoe dienen we te reageren wanneer een medegelovige door kwaaddoen wordt verstrikt en het daardoor slecht met hem gaat?
20 „De liefde . . . verheugt zich niet over onrechtvaardigheid.” The New English Bible zegt hier: „De liefde . . . verkneukelt zich niet over andermans zonden.” Moffatts vertaling zegt: „De liefde is nooit blij wanneer anderen een fout maken.” Liefde schept geen behagen in onrechtvaardigheid, en daarom zullen we geen enkele vorm van immoraliteit door de vingers zien. Hoe reageren we als een medegelovige door zonde wordt verstrikt en het daardoor slecht met hem gaat? Liefde zal niet toestaan dat we Spreuken 17:5) Maar we verheugen ons wel als een broeder die heeft gezondigd, positieve stappen doet om van zijn geestelijke val te herstellen.
ons verheugen, alsof we willen zeggen: ’Net goed! Dat is z’n verdiende loon!’ („Een allesovertreffende weg”
21-23. (a) Wat bedoelde Paulus toen hij zei dat ’de liefde nimmer faalt’? (b) Wat zal in het laatste hoofdstuk worden besproken?
21 „De liefde faalt nimmer.” Wat bedoelde Paulus met die woorden? Zoals uit de context blijkt, sprak hij over de gaven van de geest die de eerste christenen bezaten. Die gaven dienden als teken dat de pasgevormde gemeente Gods gunst genoot. Niet alle christenen konden evenwel gezond maken, profeteren of in talen spreken. Maar dat deed er niet toe, want de wonderbare gaven zouden uiteindelijk toch ophouden. Iets anders zou echter 1 Korinthiërs 12:31). Wat was deze „allesovertreffende weg”? Het was de weg der liefde.
wel blijven, iets wat elke christen kon aankweken. Het was beter, duurzamer, dan welke wonderbare gave maar ook. Paulus noemde het zelfs „een allesovertreffende weg” (Jehovah’s dienstknechten zijn te herkennen aan hun liefde voor elkaar
22 Ja, de christelijke liefde waarover Paulus schreef „faalt nimmer”, dat wil zeggen, ze zal nooit eindigen. Tot op deze dag zijn Jezus’ ware volgelingen aan zelfopofferende broederlijke liefde te herkennen. Zien we in de gemeenten van Jehovah’s aanbidders over de hele aarde geen bewijzen van een dergelijke liefde? Die liefde zal altijd blijven, want Jehovah belooft zijn getrouwe dienstknechten eeuwig leven (Psalm 37:9-11, 29). Laten we altijd ons best doen ’in liefde te blijven wandelen’. Door dat te doen, kunnen we het grotere geluk ervaren dat uit geven voortspruit. Meer nog, we kunnen tot in alle eeuwigheid blijven leven — ja, blijven liefhebben — in navolging van onze liefdevolle God, Jehovah.
23 In dit hoofdstuk dat het gedeelte over liefde afsluit, hebben we besproken hoe we liefde voor elkaar kunnen tonen. Maar gezien de vele manieren waarop we voordeel trekken van Jehovah’s liefde — alsook van zijn macht, gerechtigheid en wijsheid — doen we er goed aan ons af te vragen: ’Hoe kan ik Jehovah tonen dat ik hem echt liefheb?’ Die vraag zal in het laatste hoofdstuk worden besproken.
^ ¶12 Natuurlijk is christelijke liefde beslist niet lichtgelovig. De bijbel vermaant ons: ’Houd hen in het oog die verdeeldheid veroorzaken en aanleiding tot struikelen geven, en mijd hen.’ — Romeinen 16:17.