Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK 6

Het kind dat was beloofd

Het kind dat was beloofd

LUKAS 2:21-39

  • DE BESNIJDENIS VAN JEZUS

  • JEZUS’ OUDERS BRENGEN HEM NAAR DE TEMPEL

In plaats van terug te gaan naar Nazareth, blijven Jozef en Maria in Bethlehem. Als Jezus acht dagen oud is, laten ze hem besnijden, zoals Gods wet aan Israël voorschrijft (Leviticus 12:2, 3). Het is ook de gewoonte jongetjes op die dag hun naam te geven. Jozef en Maria doen wat Gabriël heeft gezegd en noemen hun zoon Jezus.

Er gaat meer dan een maand voorbij en Jezus is nu 40 dagen oud. Zijn ouders nemen hem mee naar de tempel in Jeruzalem, zo’n tien kilometer van de plaats waar ze verblijven. De wet zegt dat een moeder 40 dagen na de geboorte van een zoon een reinigingsoffer moet aanbieden in de tempel (Leviticus 12:4-8).

Dat is wat Maria doet; ze brengt twee vogels als offer. Dit zegt iets over de financiële situatie van Jozef en Maria. Volgens de wet moeten er eigenlijk een jonge ram en een vogel geofferd worden. Maar als de moeder zich dat niet kan veroorloven, zijn twee tortelduiven of jonge duiven genoeg. Dit verklaart waarom Maria twee vogels heeft meegebracht.

In de tempel komt een bejaarde man naar Jozef en Maria toe. Zijn naam is Simeon. God heeft hem beloofd dat hij, voordat hij zal sterven, Jehovah’s beloofde Christus of Messias zal zien. Vandaag wordt Simeon door heilige geest naar de tempel geleid, waar hij Jozef en Maria met hun zoontje aantreft. Simeon neemt de baby in zijn armen.

Hij dankt God en zegt: ‘Soevereine Heer, uw slaaf kan nu in vrede gaan, zoals u hebt gezegd. Want mijn ogen hebben het middel tot redding gezien waar u voor de ogen van alle volken in hebt voorzien: een licht dat de sluier van de volken zal verwijderen en uw volk Israël tot eer zal strekken’ (Lukas 2:29-32).

Jozef en Maria staan versteld als ze dit horen. Simeon zegent ze en zegt tegen Maria dat haar zoon ‘is aangesteld om velen in Israël ten val te brengen en velen weer te laten opstaan’ en dat ze te maken zal krijgen met intens verdriet, alsof ze wordt doorboord met een scherp zwaard (Lukas 2:34).

Er is nog iemand in de tempel. Het is Anna, een profetes van 84 jaar, die trouwens altijd in de tempel te vinden is. Ook zij komt nu naar Jozef, Maria en het kind toe en dankt God. Ze vertelt iedereen die het horen wil over Jezus.

Wat zullen Jozef en Maria blij zijn met wat er in de tempel gebeurt! Deze gebeurtenissen bevestigen duidelijk dat hun zoon degene is die door God is beloofd.