Psalmen 139:1-24

Voor de koorleider. Van David. Een psalm. 139  O Jehovah, u hebt mij doorgrond en u kent mij.+   U weet het als ik ga zitten en als ik opsta.+ Van verre onderscheidt u mijn gedachten.+   U ziet* mij als ik op weg ben en als ik ga liggen,u bent vertrouwd met al mijn wegen.+   Er is geen woord op mijn tong,Jehovah, of u weet het al heel goed.+   Van achteren en van voren omsluit u mij,u legt uw hand op mij.   Die kennis gaat mijn begrip te boven,*is voor mij te hoog om erbij te kunnen.*+   Waar kan ik aan uw geest ontkomenen waar kan ik heen vluchten zodat u mij niet ziet?*+   Steeg ik op naar de hemel, daar zou u zijn,zette ik mijn bed in het Graf,* ook daar zou u zijn.+   Vloog ik weg op de vleugels van de dageraaden ging ik wonen aan de meest afgelegen zee, 10  ook daar zou uw hand mij leidenen zou uw rechterhand mij vasthouden.+ 11  Zei ik: ‘De duisternis verbergt me wel!’,dan zou de nacht licht worden om me heen. 12  Zelfs de duisternis zou voor u niet te donker zijn,maar de nacht zou net zo licht zijn als de dag.+ Duisternis is voor u gelijk aan licht.+ 13  U hebt mijn nieren voortgebracht,u hebt me afgeschermd* in de buik van mijn moeder.+ 14  Ik loof u omdat ik op een ontzagwekkende en wonderbare manier ben gemaakt.+ Uw werken zijn wonderbaar,+dat weet ik* heel goed. 15  Mijn gebeente was voor u niet verborgentoen ik in het geheim werd gemaakt,toen ik werd geweven in de diepten van de aarde.+ 16  Uw ogen zagen mij zelfs als embryo. In uw boek waren alle delen ervan beschreven,de dagen dat ze werden gevormd,voordat ook maar één ervan bestond. 17  Wat zijn uw gedachten kostbaar voor mij!+ O God, hoe groot is de som ervan!+ 18  Als ik probeer ze te tellen, overtreffen ze de zandkorrels in aantal.+ Als ik wakker word, ben ik nog steeds bij u.*+ 19  O God, bracht u de slechte mensen maar om!+ Dan zouden gewelddadige mensen* bij me weggaan. 20  Ze zeggen dingen over u met slechte bedoelingen.* Ze zijn uw tegenstanders en misbruiken uw naam.+ 21  Haat ik niet wie u haten, Jehovah,+en walg ik niet van wie tegen u in opstand komen?+ 22  Niets dan haat voel ik voor hen.+ Het zijn echte vijanden van me geworden. 23  Doorgrond mij, God, en ken mijn hart.+ Onderzoek mij en ken mijn angstige* gedachten.+ 24  Zie of er in mij een schadelijke weg is+en leid mij+ op de weg die eeuwig is.

Voetnoten

Lett.: ‘meet’.
Of ‘is te wonderlijk voor mij’.
Of ‘te veel om te bevatten’.
Lett.: ‘waarheen kan ik uw gezicht ontlopen?’
Of ‘Sjeool’, het collectieve graf van de mensheid. Zie Woordenlijst.
Of mogelijk ‘samengeweven’.
Of ‘mijn ziel’.
Of mogelijk ‘zou ik nog steeds bezig zijn ze te tellen’.
Of ‘mensen met bloedschuld’.
Of ‘overeenkomstig hun denkbeeld’.
Of ‘verontrustende’.

Aantekeningen

Media