De tweede brief aan de Korinthiërs 9:1-15
Voetnoten
Aantekeningen
Media

In de oudheid hadden zegels verschillende doelen. Ze werden bijvoorbeeld gebruikt als bewijs van echtheid of om een overeenkomst te bekrachtigen. (Zie Woordenlijst ‘Zegel’.) In de Grieks-Romeinse tijd legden mensen juridische of zakelijke transacties vast op houten plankjes die met was bestreken waren. De waardevolle informatie in die documenten moest worden bekrachtigd door getuigen. Een getuige had een persoonlijk zegel, een kenmerkende gravure, vaak op een ring. Dat zegel drukte hij in een klompje hete was op een stuk touw waarmee het document was vastgebonden. Als de was afkoelde, verzegelde die het document, dat vervolgens gesloten bleef totdat het in het openbaar geopend werd. Op die manier bekrachtigden de getuigen de echtheid van het document en kon er niet met het document geknoeid worden. Daarom werd de uitdrukking ‘bezegelen’ of ‘een zegel drukken op’ uiteindelijk gebruikt in de betekenis van bevestigen of bekrachtigen dat iets waar was. De apostel Johannes schreef dat iedereen die Jezus’ getuigenis aanvaardt, bezegelt of bevestigt dat God betrouwbaar is. (Zie aantekening bij Jo 3:33.)