Index van Bijbelwoorden
A
AANBEVELEN
, 2Kor 4:2 b. ons voor oog van God aan
2Kor 6:4 in elk opzicht b. we ons aan
AANBIDDEN
, Mt 4:10 Jehovah, je God, moet je a.
Mt 15:9 Het heeft geen zin dat ze mij a.
Jo 4:24 met geest en waarheid a.
AANBIEDEN
, Ro 6:13 B. je aan God aan
AANDACHT
, Ps 41:1 wie a. heeft voor zwakke
AANGENAAM
, Ps 147:1 a. om hem te loven!
AANGEVEN
, Le 5:1 getuige, maar g. het niet aan
AANKLACHT
, Ro 8:33 Wie zal een a. indienen?
AANMOEDIGEN
, Heb 10:25 m. elkaar aan, des te meer
AANNEMEN
, Job 2:10 alleen het goede van God a.?
AANRAKEN
, Sp 6:29 wie haar a., niet ongestraft
Jes 52:11 r. niets onreins aan!
Mt 8:3 r. hem aan en zei: Ik wil het!
2Kor 6:17 r. het onreine niet meer aan
AANREKENEN
, 1Kor 13:5 Liefde r. het kwaad niet aan
AANROEPEN
, Ro 10:13 naam van Jehovah a.
AANSPOREN
, Heb 10:24 elkaar a. liefde te tonen
AANSTOOT
, Ro 14:13 broeder geen a. geven
Fil 1:10 anderen geen a. geven
AANVAARDBAAR
, Ef 5:10 wat a. is voor de Heer
AANVAARDEN
, Jo 8:37 jullie mijn woorden niet a.
Ro 14:1 A. degene die zwak is
Ro 15:7 A. elkaar, zoals ook Christus
AANVAARDING
, 2Kor 6:2 Nu is het de tijd van a.
AANVUREN
, Ro 12:11 Laat je a. door de geest
AANWEZIGHEID
, Mt 24:3 teken van je a.
Mt 24:37 a. van Mensenzoon als tijd van Noach
AANZIEN
, Ga 2:6 God gaat niet af op menselijk a.
AARDBEVINGEN
, Lu 21:11 Er zullen grote a. zijn
AARDE
, Ge 1:28 vul a. en onderwerp haar
Ex 9:29 a. is van Jehovah
Job 38:4 toen ik fundamenten van a. legde?
Ps 37:11 zachtmoedigen zullen a. bezitten
Ps 37:29 rechtvaardigen zullen a. bezitten
Ps 104:5 a. zal niet van plaats worden gehaald
Ps 115:16 a. heeft hij aan mensen gegeven
Sp 2:21 alleen oprechten op a. wonen
Jes 45:18 a. gemaakt om bewoond te worden
Mt 5:5 zachtaardig, van hen zal a. worden
Mt 13:23 zaad dat in goede a. valt
Opb 12:16 a. kwam de vrouw te hulp
AARDS
, Fil 3:19 denken alleen maar aan a. zaken
AARTSENGEL
, 1Th 4:16 met de stem van een a.
Ju 9 a. Michaël had conflict met Duivel
ABBA
, Ro 8:15 roepen we uit: A., Vader!
ABEL
, Ge 4:8 viel Kaïn A. aan
Mt 23:35 het bloed van de rechtvaardige A.
ABIGAÏL
, 1Sa 25:3 A. was verstandig en mooi
ABRAHAM
, Ge 21:12 zei God tegen A.: Luister naar haar
2Kr 20:7 uw vriend A.
Mt 22:32 God van A., God van de levenden
Ro 4:3 A. geloofde, als rechtvaardigheid toegerekend
ACHAN
, Joz 7:1 A. nam iets weg
ACTIE
, Fil 2:13 God zet jullie tot a. aan
1Pe 1:13 Bereid je mentaal voor op a.
ADAM
, Ge 5:5 A. leefde 930 jaar en stierf
1Kor 15:22 zoals in A. iedereen sterft
1Kor 15:45 De laatste A. werd een
1Ti 2:14 A. niet bedrogen, maar vrouw
ADEM
, Ps 150:6 Laat wat a. heeft Jah loven
ADOPTEREN
, Ef 1:5 als eigen zonen g.
ADOPTIE
, Ro 8:15 geest gekregen van a.
AFBREKEN
, Ro 14:20 Houd op werk van God af te b.
2Kor 10:4 om bolwerken af te b.
AFDRIJVEN
, Heb 2:1 zodat we nooit a.
AFDWALEN
, Ps 119:176 a. als verloren schaap
AFGELEID
, Lu 10:40 Martha was a., druk bezig
AFGODEN
, Ps 115:4 Hun a. van zilver en goud
1Jo 5:21 pas op voor a.
AFGODENAANBIDDERS
, 1Kor 6:9 a. niet Koninkrijk
AFGODERIJ
, 1Kor 10:14 ontvlucht a.
AFGROND
, Opb 11:7 wilde beest dat uit a. opstijgt
Opb 17:8 wilde beest op punt uit a. op te stijgen
Opb 20:3 gooide hem in de a.
AFHANGEN
, Ro 12:18 voor zover het van jou a., in vrede
AFKEUREN
, 1Kor 9:27 zodat ik niet word a.
AFKOMST
, 1Kor 1:26 onder jullie niet velen van hoge a.
AFLEIDING
, 1Kor 7:35 toewijding aan Heer, zonder a.
AFLOOP
, Jes 46:10 Vanaf begin vertel ik de a.
AFRANSELINGEN
, 2Kor 6:5 bij a., in gevangenschap
AFSCHRIFT
, De 17:18 a. maken van deze wet
AFSCHUW
, Ro 12:9 Heb een a. van wat slecht is
AFSCHUWELIJK
, Nu 21:5 hekel aan dit a. brood
AFSNIJDEN
, Mt 25:46 voor eeuwig worden a.
AFVAL
, Fil 3:8 Ik bezie het als a.
AFVALLIGE
, Sp 11:9 a. richt naaste te gronde
AFWIJKEN
, Sp 22:6 als hij oud is, niet van a.
AFZETTEN
, Le 19:13 mag je medemens niet a.
AFZONDEREN
, Sp 18:1 Wie zich a., volgt
AFZWEREN
, Han 26:11 dwingen hun geloof af te z.
AKKER
, Mt 13:38 De a. is de wereld
1Kor 3:9 Jullie zijn Gods a. die
ALCOHOL
, Sp 20:1 a. is een lawaaischopper
ALFA
, Opb 1:8 de A. en de Omega
ALLEEN
, Jo 16:32 mij a. laten. Maar ik ben niet a.
ALLERHEILIGSTE
, Ex 26:33 tussen heilige en a.
ALLERHOOGSTE
, Ps 83:18 Jehovah, A. over aarde
Da 4:17 de A. is de Heerser over
ALLES
, Fil 4:8 a. wat waar is, lieflijk
ALSJEBLIEFT
, Ge 15:5 Kijk a. omhoog
ALTAAR
, Ge 8:20 Noach bouwde een a.
Ex 27:1 Maak a. van acaciahout
Mt 5:24 laat je offergave vóór het a.
Han 17:23 een a., Aan een onbekende God
AMEN
, De 27:15 hele volk moet antwoorden: A.!
1Kor 14:16 a. zeggen op je dankzegging
2Kor 1:20 via hem a. zeggen tegen God
ANANIAS
, Han 5:1 A. met zijn vrouw Saffira
ANDERE SCHAPEN
, Jo 10:16 a., niet van deze kooi
ANGST
, Ge 9:2 alle dieren a. voor jullie
2Sa 22:7 In mijn a. riep ik Jehovah aan
Jes 44:8 laat je niet door a. verlammen
Lu 21:26 mensen zullen bezwijken van a.
1Jo 4:18 Er is in de liefde geen a.
ANKER
, Heb 6:19 hoop als a. voor de ziel
ANNA
, Lu 2:36, 37 een profetes, A., 84 jaar
ANTICHRISTEN
, 1Jo 2:18 nu al veel a.
ANTWOORD
, Sp 15:1 vriendelijk a. keert woede af
Sp 15:23 blij als hij passend a. geeft
ANTWOORDEN
, Sp 15:28 mediteert voor a.
Sp 18:13 op een zaak a. voordat hij feiten hoort
Jes 65:24 voordat ze roepen, zal ik a.
Kol 4:6 weet hoe je iedereen moet a.
APOLLOS
, Han 18:24 A., een welbespraakt man
APOSTELEN
, Mt 10:2 namen van de 12 a.
Han 15:6 a. en ouderlingen kwamen bij elkaar
1Kor 15:9 ik ben de minste van de a.
APPELS
, Sp 25:11 gouden a. in zilveren snijwerk
AQUILA
, Han 18:2 een Jood die A. heette
ARARATGEBERGTE
, Ge 8:4 ark vast op A.
ARBEIDER
, Lu 10:7 de a. is zijn loon waard
ARENDEN
, Jes 40:31 opstijgen met vleugels als a.
AREOPAGUS
, Han 17:22 Paulus midden op A. en zei
ARK
, Ge 6:14 Maak een a.
Ex 25:10 een a. van acaciahout maken
2Sa 6:6 Uzza greep de a. vast
1Kr 15:2 Niemand mag a. dragen, behalve Levieten
ARM
, Sp 30:9 Laat niet toe dat ik a. word, ga stelen
Lu 4:18 om aan a. mensen goed nieuws te vertellen
Jo 12:8 A. mensen zullen er altijd zijn
Jo 12:38 a. van Jehovah geopenbaard?
2Kor 6:10 alsof we a. zijn maar velen rijk maken
2Kor 8:9 Christus ter wille van jullie a. geworden
ARMAGEDDON
, Opb 16:16 in het Hebreeuws A.
ARME
, 1Sa 2:8 hij haalt a. uit de ashoop
ARMEN
, Ps 9:18 a. niet voor altijd vergeten
Ps 69:33 Jehovah luistert naar de a.
Ga 2:10 moesten wel aan de a. blijven denken
ARMOEDE
, Sp 30:8 Geef me geen a. en
2Kor 8:2 ondanks diepe a. vrijgevigheid
ARROGANT
, De 17:12 zo a. is om niet te luisteren
ARTEMIS
, Han 19:34 Groot is A.!
ASTROLOGEN
, Mt 2:1 a. kwamen naar Jeruzalem
AUTORITEIT
, Mt 28:18 Ik heb alle a. gekregen
AUTORITEITEN
, Ro 13:1 onderworpen aan superieure a.
Tit 3:1 gehoorzaam aan a., altijd bereid
AVONDMAAL
, 1Kor 11:20 het A. van de Heer eten
AZAZEL
, Le 16:8 door loting, bok voor A.
B
BAÄL
, Jer 19:5 zonen in het vuur voor B.
BAAN
, Joë 2:7 Ieder volgt eigen b.
BABEL
, Ge 11:9 B. genoemd, want daar
BABYLON
, Jer 51:6 Vlucht uit B. weg
Jer 51:30 strijders B. opgehouden met vechten
Jer 51:37 B. zal veranderen in steenhopen
Opb 17:5 B. de Grote, de moeder van
Opb 18:2 B. de Grote is gevallen!
BAND
, Ef 4:3 in verenigende b. van vrede
Kol 3:14 liefde, volmaakte b. van eenheid
BANDEN
, 1Kor 7:35 niet om aan b. te leggen
BANG
, 2Kr 20:15 Wees niet b. voor grote menigte
Job 31:34 b. voor reactie van de massa?
Ps 23:4 ik ben niet b., u bent bij mij
Ps 56:4 op God vertrouw ik, ik ben niet b.
Ps 118:6 Jehovah aan mijn kant, niet b.
Jes 41:10 Wees niet b., ik ben met je
Mi 4:4 voor niemand b.
Lu 12:4 niet b. voor die lichaam doden
Fil 1:28 op geen enkele manier b. laten maken
Opb 2:10 Wees niet b. voor het lijden
BARMHARTIG
, De 4:31 Jehovah een b. God
1Kr 21:13 want hij is heel b.
Ps 78:38 hij was b.; hij vergaf
Jes 55:7 bij Jehovah terugkomen, zal b. zijn
Mt 5:7 Gelukkig degenen die b.
Lu 6:36 Wees altijd b., zoals Vader
Jak 5:11 Jehovah meelevend en b.
BARMHARTIGHEID
, Ne 9:19 in b. niet aan lot over
Sp 28:13 wie fouten bekent, ondervindt b.
Mt 9:13 Ik wil b., geen slachtoffers
2Kor 1:3 Vader van tedere b.
2Kor 4:1 deze dienst uit b. toevertrouwd
Jak 2:13 B. triomfeert over oordeel
BARNABAS
, Han 9:27 B. kwam hem te hulp en
BARRIÈRE
, 2Th 2:6 wat als b. werkt
BARUCH
, Jer 45:2 Jehovah zegt over jou, B.
BASISPRINCIPES
, Ga 4:9 terug naar b.
BATHSEBA
, 2Sa 11:3 B., de vrouw van Uria
BEDEKKEN
, Sp 28:13 fouten b., geen succes
1Kor 11:6 vrouw haar hoofd niet b.
BEDRINKEN
, Ef 5:18 B. je niet aan wijn
BEDROEFD
, Ps 38:6 hele dag loop ik b. rond
BEDROEVEN
, Ef 4:30 b. Gods heilige geest niet
BEDROG
, Ps 34:13 Beveilig je lippen tegen b.
Ef 4:25 b. weggedaan, spreek waarheid
BEDWANG
, Sp 10:19 lippen in b., verstandig
BEELD
, Ge 1:26 mens maken naar ons b.
Da 2:31 u zag een reusachtig b.
Da 3:18 wij zullen gouden b. niet aanbidden
BEELDEN
, Ex 20:4 Maak geen b.
BEEN
, Ge 2:23 eindelijk b. van mijn gebeente
BEER
, 1Sa 17:37 gered van de leeuw en de b.
Jes 11:7 koe en b. zullen samen grazen
BEESTEN
, Da 7:3 vier enorme b. kwamen uit de zee
BEGIETEN
, 1Kor 3:6 Ik heb geplant, Apollos b.
BEGIN
, Jes 46:10 Vanaf het b. vertel ik de afloop
Za 4:10 dag van het kleine b. veracht?
Mt 24:8 die dingen zijn het b. van weeën
BEGRIJPEN
, Ne 8:8 hielpen b. wat werd voorgelezen
Ps 119:27 Laat mij betekenis van uw bevelen b.
BEGRIP
, Da 11:33 zullen velen b. bijbrengen
BEHEERDER
, Lu 12:42 Wie is echt getrouwe b.?
Lu 16:8 b. onrechtvaardig, toch prees
BEHEERDERS
, 1Kor 4:2 b., getrouw zijn
BEHEERSEN
, Sp 16:32 wie zich b. meer dan wie
1Kor 6:12 mij door niets laten b.
1Th 4:4 weten hoe lichaam moet b.
2Ti 2:24 zich b. als onrecht aangedaan
BEHOEDZAAM
, Mt 10:16 b. als slang, onschuldig als
BEKENDMAKEN
, Ex 9:16 mijn naam b. laten maken
BEKENDMAKING
, Ro 10:10 openbare b. voor redding
Heb 10:23 vasthouden aan b. van onze hoop
BEKENNEN
, Ps 32:5 ik b. mijn zonde aan u
Sp 28:13 wie b. ondervindt barmhartigheid
Jak 5:16 B. jullie zonden aan elkaar
1Jo 1:9 onze zonden b., hij vergeeft
BEKER
, Mt 20:22 Kunnen jullie de b. drinken
Lu 22:20 Deze b. betekent nieuwe verbond
Lu 22:42 als u wilt, neem deze b. weg
1Kor 11:25 hij deed hetzelfde met de b.
BEKLAGEN
, 1Kor 15:19 meer te b. dan alle andere
BEKWAAM
, Ex 18:21 kies b. mannen, betrouwbaar
Sp 31:29 veel b. vrouwen, jij overtreft ze
2Kor 3:5 We zijn b. dankzij God
2Ti 2:2 mensen b. om anderen te onderwijzen
BELACHELIJK
, Lu 22:63 maakten hem b., sloegen
BELANG
, Ro 15:1 niet op ons eigen b. uit
Ro 15:3 Christus zocht niet eigen b.
BELANGEN
, Fil 2:4 niet eigen b. maar ook b. van
Fil 2:21 Alle anderen zoeken hun eigen b.
BELANGRIJK
, Mt 23:23 negeren b. dingen van wet
Fil 1:10 vaststellen wat echt b. is
BELASTEREN
, Sp 27:11 weerwoord voor die mij b.
1Kor 4:13 worden b., antwoorden vriendelijk
BELASTING
, Mt 17:25 Van wie vragen koningen b.?
Lu 20:22 toegestaan caesar b. te betalen?
Lu 23:2 verbiedt b. aan caesar te betalen
Ro 13:6 Daarom betaal je ook b.
Ro 13:7 b. aan wie om b. vraagt
BELASTINGINNER
, Mt 18:17 net zo bezien als b.
Lu 18:11 dank u dat ik niet zo ben als deze b.
BELEDIGEN
, Mt 5:11 Gelukkig wanneer mensen je b.
BELEDIGENDE TAAL
, Ef 4:31 woede, geschreeuw en b.
BELEGERINGSWAL
, Lu 19:43 b. van puntige palen
BELEIDVOL
, Mt 24:45 de getrouwe en b. slaaf
BELOFTE
, 1Kon 8:56 Elk woord van zijn b. uitgekomen
Ps 15:4 komt niet terug op b., al is het
Heb 10:23 die de b. heeft gedaan, is trouw
BELOFTEN
, 2Kor 1:20 b. van God, ja via hem
BELONEN
, Ru 2:12 Mag Jehovah je b.
BELONER
, Heb 11:6 dat hij de b. wordt
BELONING
, Kol 3:24 van Jehovah b. krijgen
BELSAZAR
, Da 5:1 Koning B. gaf een feestmaal
BEMIDDELAAR
, 1Ti 2:5 één b. tussen God en mensen
BEMOEDIGEN
, 1Th 2:11 bleven aansporen en b.
BEMOEDIGEND
, Han 13:15 een b. woord, spreek dan
BEMOEIAL
, 1Pe 4:15 niemand van jullie als een b.
BEMOEIEN
, Han 5:38 b. je niet met deze mensen
1Ti 5:13 b. zich met andermans zaken
BENADELEN
, 1Kor 6:7 laten jullie je niet liever b.?
BEOEFENEN
, Heb 10:26 Als we met opzet zonde b.
1Jo 3:6 in eendracht met hem, b. geen zonde
BEPALEN
, Jer 10:23 niet aan mens zijn weg te b.
BEPROEFD
, Jak 1:3 je b. geloof leidt tot
BEPROEVING
, Mt 6:13 breng ons niet in b.
Ro 5:3 gelukkig, want b. leidt tot volharding
2Kor 4:17 de b. duurt maar kort
Jak 1:12 Gelukkig die volhardt onder b.
BEPROEVINGEN
, Lu 8:13 als er b. komen, vallen ze af
Lu 22:28 Jullie tijdens b. bij me gebleven
1Kor 10:13 b. maken andere mensen ook mee
Jak 1:2 vreugde, wanneer allerlei b.
BEREID
, Ex 19:8 We zijn b. alles te doen
BEREIDHEID
, Ps 51:12 wek in mij b. u te gehoorzamen
2Kor 8:12 als de b. er is, wordt het graag aanvaard
Ef 6:15 b. om goede nieuws bekend te maken
BEREIDWILLIG
, Ex 35:5 Laat iedereen die b. hart heeft
1Kr 28:9 dien God met b. ziel
Ps 110:3 je volk zal zich b. aanbieden
BEREKENEN
, Lu 14:28 zitten om de kosten te b.
BERG
, Ps 24:3 b. van Jehovah beklimmen?
Jes 2:3 laten we naar b. van Jehovah gaan
Jes 11:9 geen schade aanrichten op mijn heilige b.
Da 2:35 steen werd grote b., vulde hele aarde
BERGEN
, Ge 7:20 water steeg tot boven de b.
BERICHT
, Nu 14:36 een negatief b. over het land
Sp 25:25 een goed b. uit een ver land
2Kor 6:8 door slecht b. en goed b.
BERICHTEN
, Da 11:44 b. verontrusten hem
BEROEP
, Flm 9 doe een b. op basis van liefde
BEROUW
, Han 3:19 Heb b. en keer je om
Han 17:30 alle mensen moeten b. hebben
Han 26:20 werken doen die bij b. passen
Ro 2:4 God probeert je tot b. te brengen
2Kor 7:10 verdriet veroorzaakt b.
Opb 16:11 lasterden God, hadden geen b.
BEROVEN
, Le 19:13 je mag niemand b.
Heb 10:34 vreugde, toen jullie van bezittingen b.
BESCHAAMD
, Ps 25:3 Wie op u hoopt, nooit b.
BESCHEIDEN
, Mi 6:8 b. wandelen met je God
BESCHEIDENEN
, Sp 11:2 wijsheid is bij b.
BESCHEIDENHEID
, 1Ti 2:9 vrouwen zich sieren met b.
BESCHERMEN
, Sp 4:23 B. je hart, want daar
BESCHERMING
, Pr 7:12 wijsheid b., net als geld
BESCHULDIGER
, Opb 12:10 b. van broeders
BESCHULDIGING
, 1Ti 5:19 b. tegen een oudere man
Tit 1:7 opziener moet vrij van b. zijn
BESLUITELOOS
, Jak 1:8 een b. man, wispelturig
BESNIJDENIS
, Ro 2:29 b. van het hart, door geest
1Kor 7:19 B. en onbesnedenheid niet belangrijk
BESPOTTEN
, Lu 18:32 hij zal b., bespuugd worden
BEST
, 2Pe 1:5 Doe je uiterste b.
BESTEMMING
, Da 12:13 opstaan tot je b. aan einde
BESTRAFFEN
, Pr 8:11 slechte daad niet snel b.
BESTUDEREN
, Han 17:11 b. dagelijks de Schrift
BESTUUR
, Ef 1:10 om een b. te hebben
BESTWIL
, De 10:13 houd geboden voor je eigen b.
1Kor 7:35 Ik zeg dat voor jullie eigen b.
Fil 3:1 dezelfde dingen schrijven, is voor jullie b.
BETHEL
, Ge 28:19 noemde die plaats B.
BETHLEHEM
, Mi 5:2 uit jou, B. Efratha
BETROUWBAAR
, Ex 18:21 kies mannen die b. zijn
Ps 19:7 De richtlijn van Jehovah is b.
Ps 33:4 alles wat Jehovah doet is b.
Lu 16:10 b. in kleine, ook in grote
Tit 2:10 volkomen b. zijn
BEUKEN
, 1Kor 9:27 ik b. mijn lichaam
BEURT
, 1Kor 15:23 ieder op zijn b.: Christus
BEVALLEN
, Jes 66:7 Voor weeën is ze b.
BEVEN
, Sp 29:25 B. voor mensen is een strik
Fil 2:12 met vrees en b. aan redding werken
BEVOEGDHEID
, 1Kor 9:18 voorkomen misbruik van b.
BEVRIJDEN
, Ro 6:18 jullie zijn b. van zonde
BEVRIJDING
, Lu 21:28 je b. is dichtbij
BEWIJZEN
, Han 17:3 Hij gaf uitleg en b.
Ro 5:8 God heeft ons zijn eigen liefde b.
BEWONEN
, Jes 45:18 aarde gevormd om b. te worden
BEZALEËL
, Ex 31:2 Ik heb B. uitgekozen
BEZIGHOUDEN
, 1Th 4:11 met je eigen zaken b.
BEZINNING
, 1Kon 8:47 ze tot b. komen en terugkomen
Lu 15:17 Toen hij tot b. kwam, zei hij
BEZIT
, Ex 19:5 mijn speciale b. worden
BEZITTEN
, 2Kor 6:10 niets hebben, maar alles b.
Heb 10:34 iets b. dat beter en blijvend is
BEZITTINGEN
, Lu 14:33 als je al je b. opgeeft
Heb 10:34 jullie werden van je b. beroofd
BEZOEKEN
, Han 15:36 broeders b. om te kijken hoe
BEZORGD
, 1Kor 7:32 ongehuwde b. over dingen Heer
BEZORGDHEID
, Sp 12:25 B. maakt neerslachtig
BIDDEN
, 2Kon 19:15 Hizkia b. toen tot Jehovah
Da 6:13 hij b. drie keer per dag
Mt 5:44 b. voor degenen die je vervolgen
Mt 6:9 B. dus op deze manier
Mr 1:35 Vroeg, naar buiten, ging b.
Mr 11:24 heb bij alles waar je om b., het geloof
Lu 5:16 trok zich vaak terug om te b.
Han 12:5 Petrus in gevangenis, gemeente b.
Ro 8:26 weten we niet waar we om moeten b.
1Th 5:17 B. zonder ophouden
2Th 3:1 blijf voor ons b. dat het woord
BIJDRAGEN
, 2Kr 31:10 b. kwamen brengen
BIJEENKOMSTEN
, Le 23:4 Dit zijn de heilige b.
Heb 10:25 Sla onze b. niet over
BIJL
, Pr 10:10 Als een b. bot is
BIJTEN
, Ga 5:15 als jullie elkaar blijven b.
BIJVROUWEN
, 1Kon 11:3 700 vrouwen en 300 b.
BILEAM
, Nu 22:28 ezelin zei tegen B.
BINDEN
, Ge 22:9 Hij b. zijn zoon Isaäk
Mt 16:19 op aarde b., in hemel g.
BINNENKAMERS
, Jes 26:20 Mijn volk, ga je b. in
BINNENSLUIPEN
, Ju 4 bij jullie mensen zijn b.
BITTER
, Mt 26:75 ging naar buiten en huilde b.
BLADEREN
, Ez 47:12 hun b. tot genezing
BLIJ
, Jes 65:13 Mijn dienaren zullen b. zijn, maar jullie
Ez 18:32 maakt me niet b. als iemand sterft
Han 5:41 apostelen verlieten Sanhedrin, b.
Ro 12:12 Laat de hoop die je hebt, je b. maken
Ro 12:15 b. met mensen die b. zijn. Huil met
Kol 1:10 om Jehovah in alles b. te maken
BLIKSEM
, Mt 24:27 b. uit oosten en schijnt
BLIKSEMSCHICHT
, Lu 10:18 Satan als b. uit hemel
BLIND
, Mt 15:14 het zijn b. gidsen
BLINDE
, Le 19:14 geen obstakel voor een b. leggen
BLINDEN
, Jes 35:5 ogen van de b. geopend
BLINDHEID
, Ge 19:11 sloegen de mannen met b.
BLOED
, Ge 9:4 b. mogen jullie niet eten
Le 7:26 je mag geen b. eten
Le 17:11 leven van het vlees is in het b.
Le 17:13 b. uitgieten, met stof bedekken
Ps 72:14 hun b. kostbaar in zijn ogen
Ez 3:18 roep jou ter verantwoording voor zijn b.
Mt 26:28 dit betekent mijn b. van verbond
Mt 27:25 zijn b. over ons en onze kinderen
Han 15:29 blijf je onthouden van b.
Han 20:26 ik ben rein van b. van alle mensen
Han 20:28 met b. van eigen Zoon gekocht
Ef 1:7 door zijn b. verlossing door losprijs
1Pe 1:19 met kostbaar b. van Christus
1Jo 1:7 b. van Jezus reinigt ons van zonde
Opb 18:24 In deze stad is b. gevonden van heiligen
BLOEDVLOEIINGEN
, Mt 9:20 leed 12 jaar aan b.
BLOEI
, 1Kor 7:36 voorbij de b. van de jeugd
BLOEIEN
, Jes 35:1 woestijnvlakte zal b. als saffraan
BOEK
, Ex 32:33 zal ik uit mijn b. schrappen
Opb 20:15 niet in b. van het leven geschreven
BOEKEN
, Pr 12:12 zo veel b. geschreven, geen eind
Han 19:19 magie bedreven, verbrandden hun b.
BOEKROLLEN
, Opb 20:12 voor troon, b. geopend
BOEZEM
, Jes 40:11 aan zijn b. zal hij ze dragen
BOKKEN
, Mt 25:32 herder scheidt schapen van b.
BOLWERKEN
, 2Kor 10:4 b. afbreken
BOMEN
, Jes 61:3 grote b. van rechtvaardigheid
Ez 47:12 Aan beide oevers allerlei b.
BOODSCHAPPER
, Mal 3:1 Ik stuur mijn b.
BOOM
, Ge 2:9 b. van kennis van goed en kwaad
Ps 1:3 als b. geplant aan waterstromen
Da 4:14 Hak b. om, kap takken
BOOS
, Ef 4:26 zon niet onder terwijl nog b.
BOOSHEID
, Ps 37:8 Laat b. los en laat woede varen
Kol 3:8 b., beledigingen wegdoen
BORG
, Sp 17:18 handdruk, om zich b. te stellen
BORSTEN
, Sp 5:19 Laten haar b. je genot schenken
BORSTHARNAS
, Ef 6:14 rechtvaardigheid als b.
BOTTEN
, 2Kon 13:21 man kwam tegen b. van Elisa aan
Ps 34:20 beschermt zijn b., niet één gebroken
Sp 25:15 vriendelijke tong kan b. breken
Jer 20:9 als vuur, opgesloten in mijn b.
Jo 19:36 Geen van zijn b. gebroken
BOUWEN
, Ps 127:1 Als Jehovah huis niet b.
Jes 65:21 huizen b. en erin wonen
Lu 17:28 ze plantten en ze b.
1Kor 3:10 erop blijven letten hoe hij b.
BOVEN
, Kol 3:2 Richt je op dingen die b. zijn
BRANDOFFER
, Le 7:37 het b., het graanoffer
BRANDOFFERS
, 2Sa 24:24 geen b. die niets gekost
Jes 1:11 Ik heb genoeg van jullie b.
BREKEN
, Sp 29:1 Wie halsstarrig blijft, wordt g.
BROEDER
, Sp 17:17 is een b. voor tijden van nood
1Kor 5:11 een b. genoemd, die immoreel is
BROEDERLIJKE LIEFDE
, Ro 12:10 met b. gehecht
BROEDERS
, Mt 23:8 jullie zijn allemaal b.
Mt 25:40 voor deze b. van mij gedaan, voor mij
BROEDERSCHAP
, 1Pe 2:17 heb liefde voor hele b.
1Pe 5:9 de b. in de hele wereld
BROER
, Sp 18:24 vriend die trouwer is dan een b.
BROERS
, Mt 13:55 zijn b. zijn toch Jakobus, Jozef
BRON
, Ps 36:9 Bij u is b. van leven
Jer 2:13 mij, b. van levend water, verlaten
BROOD
, Ne 9:15 U gaf ze b. uit de hemel
Ps 37:25 nooit zijn kinderen naar b. zoeken
Jes 55:2 Waarom betalen voor wat geen b. is?
Mt 4:4 niet alleen van b. leven
Mt 6:11 Geef het b. dat we vandaag nodig hebben
Mt 26:26 nam Jezus b., brak het
Jo 6:35 Ik ben het b. van het leven
1Kor 10:17 één b., allemaal deel aan dat b.
BROOS
, 1Pe 3:7 Behandel vrouw zoals b. voorwerp
BRUID
, Opb 21:9 de b., vrouw van het Lam, laten zien
BRUILOFT
, Jo 2:1 b. in Kana
Opb 19:7 b. van Lam aangebroken
BRUILOFTSFEEST
, Mt 22:2 koning organiseerde b.
BUIK
, Fil 3:19 hun god is hun b.
BUIT
, Jer 39:18 je leven als b. krijgen
BUITEN
, 1Kor 4:6 Ga niet b. dingen die geschreven
BUITENSTAANDERS
, Kol 4:5 wijs tegenover b.
BURGERSCHAP
, Fil 3:20 een b. in de hemel
C
CAESAR
, Mt 22:17 toegestaan c. belasting te betalen?
Mt 22:21 Geef aan c. wat van c. is
Mr 12:17 Geef c. wat van c. is, maar God
Jo 19:12 Als u vrijlaat, bent u geen vriend van c.
Jo 19:15 geen andere koning dan c.
Han 25:11 Ik beroep me op c.!
CEFAS
, 1Kor 15:5 aan C. verschenen, daarna aan twaalf
Ga 2:11 C., ik zei hem dat hij fout zat
CHARME
, Sp 31:30 C. kan bedriegen, schoonheid
CHERUB
, Ez 28:14 stelde je aan als de gezalfde c.
CHERUBS
, Ge 3:24 plaatste c., vlammend zwaard
CHRISTENEN
, Han 11:26 voor het eerst c. genoemd
CHRISTUS
, Mt 16:16 Jij bent de C., de Zoon van
Lu 24:26 C. moest al dat lijden toch ondergaan?
Jo 17:3 die u hebt gestuurd, Jezus C.
Han 18:28 de Schrift, liet zien dat Jezus de C. is
1Kor 11:3 God is het hoofd van de C.
CHRISTUSSEN
, Mt 24:24 valse c. en valse profeten
COBRA
, Jes 11:8 spelen bij het hol van een c.
COMPETITIEGEEST
, Ga 5:26 geen c. aanwakkeren
COMPLIMENTEN
, Ro 16:18 met c. verleiden ze
CORNELIUS
, Han 10:24 C. had familie geroepen
CORRECTIE
, Sp 1:7 dwazen minachten wijsheid en c.
Sp 3:11 wijs de c. van Jehovah niet af
Sp 23:13 Onthoud een jongen geen c.
Heb 12:11 c. lijkt nooit prettig
CORRIGEREN
, De 8:5 God heeft g., zoals man zoon c.
Ps 94:12 Gelukkig de mens door u g.
Sp 19:18 C. je zoon terwijl er nog hoop is
Jer 30:11 in de juiste mate c.
Ef 4:12 met het doel heiligen te c.
Opb 3:19 aan wie ik gehecht ben, c. ik
CORRUPTIE
, Da 6:4 geen c. bij Daniël gevonden
CYRUS
, Ezr 6:3 C.: Laat huis worden herbouwd
Jes 45:1 gezalfde, C., bij rechterhand
D
DAG
, Ps 84:10 Beter één d. in uw voorhoven
Ez 4:6 d. voor een jaar, d. voor een jaar
Mt 24:36 d. en uur weet niemand
2Pe 3:8 één d. als duizend jaar
DAG VAN JEHOVAH
, Joë 2:1 d. komt! Hij is dichtbij!
Am 5:18 Wat zal d. voor jullie betekenen?
Ze 1:14 De grote d. is dichtbij! Hij is dichtbij
2Th 2:2 dat de d. is aangebroken
2Pe 3:12 blijft denken aan komst van d.
DANKBAAR
, Kol 3:15 laat zien dat je d. bent
1Ti 1:12 Ik ben Christus Jezus d.
DANKEN
, Ps 92:1 goed om u te d., Jehovah
Ps 95:2 verschijnen om hem te d.
Jo 11:41 Vader, d. u wel dat u me hebt verhoord
Han 28:15 Toen Paulus hen zag, d. hij God
1Kor 1:4 Ik d. mijn God altijd voor jullie
Ef 5:20 D. onze God voor alles
DANSEN
, Re 11:34 dochter hem tegemoet, d.
DAUWDRUPPELS
, De 32:2 mijn woorden als d.
Ps 110:3 jonge mannen als d.
DAVID
, 1Sa 16:13 Samuël zalfde D.
Lu 1:32 de troon van zijn vader D.
Han 2:34 D. niet naar hemel opgestegen
DEEL
, Klg 3:24 Jehovah is mijn d.
DELEN
, Ro 12:13 D. wat je hebt
DEMON
, Han 16:16 dienstmeisje had d., voorspellen
DEMONEN
, Mt 8:28 twee mannen door d. bezeten
1Kor 10:20 heidenen offeren aan d.
1Kor 10:21 eten aan de tafel van d.
Jak 2:19 d. geloven ook en beven
DENARII
, Lu 7:41 De een had 500 d. schuld
DENKEN
, Ps 8:4 wat is sterveling dat u aan hem d.
Jes 65:17 aan dingen van vroeger niet meer g.
Ro 12:3 d. niet meer van jezelf dan
1Kor 14:20 word volwassen in je d.
DENKVERMOGEN
, Sp 1:4 geven jonge man d.
DENKWIJZE
, 1Kor 2:16 we hebben d. van Christus
DEUR
, 1Kor 16:9 d. naar activiteit opengezet
Opb 3:20 Ik sta voor de d. en klop
DEUREN
, Jo 20:19 d. op slot, Jezus kwam
DICHT
, Ps 73:28 voor mij goed d. tot God te komen
Ps 145:18 Jehovah d. bij die hem aanroept
DICHTERS
, Han 17:28 jullie eigen d. hebben gezegd
DIEF
, Sp 6:30 als d. steelt om honger te stillen
Sp 29:24 handlanger van d. haat zichzelf
Mt 24:43 als geweten hoe laat d. zou komen
1Th 5:2 dag komt als een d. in de nacht
DIENAAR
, 1Sa 2:11 jongen werd d. van Jehovah
Jes 42:1 Mijn d., die ik mijn steun geef!
DIENAREN
, Jes 65:13 Mijn d. zullen eten, maar jullie
2Kor 3:6 geschikt gemaakt om d. te zijn
2Kor 6:4 bevelen ons als Gods d. aan
DIENAREN IN DE BEDIENING
, 1Ti 3:8 d. moeten
DIENEN
, Joz 24:15 kies zelf wie jullie gaan d.
1Kr 28:9 d. hem met een onverdeeld hart
Ps 100:2 D. Jehovah met vreugde
Da 7:10 Duizend maal duizend d. hem
Mt 20:28 Mensenzoon gekomen om te d.
Mr 10:43 groot wil zijn, moet hij jullie d.
Ga 5:13 d. elkaar door liefde
1Pe 4:10 Gebruik gave om elkaar mee te d.
DIENST
, Ro 11:13 ik verheerlijk mijn d.
2Kor 6:3 geen aanmerkingen op onze d.
1Ti 1:12 trouw bevonden, d. toegewezen
2Ti 4:5 je d. grondig uitvoeren
DIEP
, Ro 11:33 Hoe d. is Gods rijkdom, wijsheid
1Kor 2:10 geest onderzoekt d. dingen God
Opb 2:23 onderzoekt d. gedachten
DIEPTE
, Ef 3:18 bevatten wat de hoogte en d. is
DIER
, Le 18:23 gemeenschap met een d.
DIEREN
, Le 26:6 wilde d. uit land verjagen
Sp 12:10 rechtvaardige zorgt goed voor d.
Pr 3:19 mensen en d., dezelfde afloop
Ez 34:25 land verlossen van gevaarlijke d.
Ho 2:18 verbond met de wilde d.
DIERSOORTEN
, Ge 7:2 Van reine d. zeven
DIEVEN
, Mt 6:20 hemel, waar d. niet inbreken
1Kor 6:10 d. zullen Koninkrijk niet erven
DINA
, Ge 34:1 D. ging vaak naar vrouwen van land
DINGEN
, Jo 14:12 hij zal nog grotere d. doen
Kol 3:2 Richt je op de d. die boven zijn
DISCIPEL
, Jo 8:31 vasthoudt aan woorden, dan mijn d.
DISCIPELEN
, Mt 28:19 Ga en maak d. van mensen
Jo 13:35 jullie mijn d. als liefde voor elkaar
DOCHTER
, Lu 8:49 Uw d. is gestorven
DOCHTERS
, Joë 2:28 zonen en d. zullen profeteren
Han 21:9 vier ongetrouwde d. die profeteerden
2Kor 6:18 jullie zullen mijn zonen en d. worden
DODEN
, Pr 9:5 d. weten helemaal niets
Lu 20:38 geen God van de d., maar
Jo 16:2 iedereen die jullie d., zal denken
Kol 3:5 D. je lichaamsdelen als het gaat om
Opb 14:13 d. die in eendracht met Heer sterven
DOEL
, Sp 16:4 laat alles bijdragen aan zijn d.
Jes 55:11 woord zal zeker d. bereiken
1Kor 9:26 ik ren niet als iemand zonder d.
DOELLOOS
, Ef 4:17 hun d. manier van denken
DOKTER
, Lu 5:31 Gezonde mensen geen d. nodig
DONKERHEID
, Ze 1:15 dag van duisternis en d.
DOOD
, Ru 1:17 iets anders dan d. mij zou scheiden
Ps 89:48 leven zonder ooit d. te zien?
Jes 25:8 Hij zal de d. voor altijd verslinden
Ho 13:14 D., waar zijn je angels?
Lu 15:24 zoon was d., weer tot leven
Jo 8:51 aan mijn woorden houdt, nooit d. zien
Ro 5:12 d. zich tot alle mensen uitgebreid
Ro 6:23 zonde betaalt als loon de d.
1Kor 15:26 laatste vijand, d., uitgeschakeld
Ef 2:1 levend, hoewel d. in zonden
1Th 4:13 niet onwetend over die slapen in d.
Heb 2:9 Jezus voor iedereen d. geproefd
Heb 2:15 slaven door hun angst voor d.
Opb 21:4 De d. zal er niet meer zijn
DOODSBANG
, Lu 21:25 volken d., geen uitweg
DOODVONNIS
, 2Kor 1:9 gevoel dat we d. gekregen
DOOP
, Ro 6:4 begraven door onze d. in zijn dood
1Pe 3:21 De d. is wat jullie nu redt
DOORN
, 2Kor 12:7 kreeg een d. in het vlees
DOORNENKROON
, Mt 27:29 vlochten een d.
Mr 15:17 vlochten d., zetten hem die op
DOORNSTRUIK
, Han 7:30 verscheen in vlam van d.
DOORSLAPEN
, 1Th 5:6 Laten we niet d. zoals de rest
DOORSTEKEN
, Za 12:10 kijken naar die ze hebben d.
DOPEN
, Mt 3:13 Jezus kwam naar Johannes om g.
Mt 28:19 maak discipelen, d. in naam van
Lu 3:3 d. als symbool van berouw
Han 2:41 g., op die dag ongeveer 3000 erbij
Han 8:36 Wat houdt me tegen om g. te worden?
DORKAS
, Han 9:36 discipel die Tabitha heette, D.
DORST
, Jes 49:10 zullen geen d. lijden
Jes 55:1 Kom, iedereen die d. heeft
Jo 7:37 Als iemand d. heeft, laat hij komen
DOVE
, Le 19:14 mag d. niet vervloeken
DOVEN
, Jes 35:5 oren van d. ontsloten
Mr 7:37 Hij laat zelfs de d. horen
DRAAK
, Opb 12:9 grote d., oorspronkelijke slang
Opb 12:17 d. werd woedend op vrouw
DRACHMEN
, Lu 15:8 tien d., verliest er één
DRANKOFFER
, Fil 2:17 als een d. uitgegoten
DREIGEMENTEN
, Han 4:17 met d. verbieden
Ef 6:9 Gebruik geen d.
DREIGEN
, 1Pe 2:23 lijden onderging, begon hij niet te d.
DRIE
, De 16:16 D. keer per jaar moeten alle mannen
Mr 14:30 d. keer zeggen dat je mij niet kent
DRINGEND
, 1Th 4:10 vragen d. het nog meer te doen
DROEVIG
, Pr 7:3 d. gezicht maakt hart beter
DROMEN
, Pr 5:3 veel zorgen leiden tot d.
DRONKAARD
, Sp 23:21 d. en veelvraat, tot armoede
1Kor 5:11 niet meer omgaan met d.
DRONKAARDS
, 1Kor 6:10 d. zullen Koninkrijk niet erven
DROOGTE
, Jer 17:8 in jaar van d. niet bezorgd
DRUK
, 2Kor 1:8 onder extreme d.
DUIDELIJK
, Jo 1:18 heeft d. gemaakt wie Hij is
DUIF
, Mt 3:16 Gods geest als een d. neerdalen
Mt 10:16 behoedzaam als slang, onschuldig als d.
DUISTER
, Mt 4:16 volk leefde in d., groot licht gezien
DUISTERNIS
, Jes 60:2 d. zal aarde bedekken
Joë 2:31 De zon zal in d. veranderen
Jo 3:19 mensen hielden meer van de d.
1Pe 2:9 uit d. geroepen naar licht
DUIVEL
, Mt 25:41 eeuwige vuur voor de D.
Lu 4:6 D. zei: de macht is mij gegeven
Lu 8:12 D. neemt woord uit hun hart weg
Jo 8:44 Jullie zijn uit jullie vader de D.
Ef 4:27 Geef de D. geen kans
Ef 6:11 standhouden tegen de D.
Jak 4:7 bied weerstand aan D., zal wegvluchten
1Pe 5:8 D. gaat rond als brullende leeuw
1Jo 3:8 om werk van D. ongedaan te maken
Opb 12:12 Wee, want de D. is neergedaald
Opb 20:10 D. in meer van vuur gegooid
DUIZEND
, Ps 91:7 D. vallen er aan je zijde
Jes 60:22 De kleine zal tot d. worden
2Pe 3:8 één dag is als d. jaar
DURVEN
, Ezr 9:6 d. gezicht niet op te heffen naar
DWAAS
, Lu 12:20 D.! Vannacht nog
DWAASHEID
, Sp 19:3 op kromme weg door eigen d.
Sp 22:15 D. geworteld in hart van jongen
1Kor 3:19 wijsheid van wereld d. bij God
DWAZEN
, Ps 14:1 d. zeggen: er is geen Jehovah
E
ECHT
, Jo 7:28 die mij heeft gestuurd, bestaat e.
1Ti 6:19 e. leven stevig vastgrijpen
ECHTGENOTE
, 1Kor 9:5 een gelovige e. meenemen
ECHTSCHEIDING
, Mal 2:16 ik haat e.
ECHTSCHEIDINGSAKTE
, De 24:1 e. voor haar opstellen
Mt 19:7 Mozes heeft gezegd dat je e. kunt geven
EDEN
, Ge 2:8 God legde in E. een tuin aan
ÉÉN
, 1Kor 8:6 é. God, de Vader; é. Heer, Jezus
EENHEID
, Ps 133:1 als broeders in e. wonen!
Ef 4:3 doe moeite om e. van geest te bewaren
Ef 4:13 totdat we allemaal e. van geloof
EENSGEZIND
, 1Kor 1:10 allemaal e. spreken
EER
, 1Kr 16:25 Jehovah verdient alle e.
Jo 12:43 wilden liever e. van mensen krijgen
1Kor 10:31 doe alles tot e. van God
1Ti 5:17 verdienen dubbele e.
Opb 4:11 Jehovah, het waard e. te ontvangen
EERLIJK
, 2Kor 8:21 dragen overal e. zorg voor
Heb 13:18 ons in alle dingen e. gedragen
EERSTE
, Mr 9:35 e. wil zijn, moet hij laatste zijn
EERSTELINGEN
, Ro 8:23 wij die e. hebben, de geest
EERSTEN
, Mt 19:30 e. zullen laatsten zijn
EERSTGEBORENE
, Kol 1:15 e. van hele schepping
EERSTGEBORENEN
, Ex 11:5 Alle e. in Egypte sterven
EERVOL
, 2Ti 2:20 voorwerpen voor e. gebruik
EEUWIG
, Ge 3:22 voorkomen dat hij eet en e. leeft
Ps 37:29 rechtvaardigen zullen er e. leven
Pr 3:14 alles wat God maakt zal e. standhouden
1Pe 1:25 woord van Jehovah blijft voor e.
1Jo 2:17 wie wil van God doet, blijft voor e.
EEUWIG LEVEN
, Da 12:2 ontwaken, sommigen tot e.
Lu 18:30 veelvoud krijgen in deze tijd en e.
Jo 3:16 niet vernietigd, maar e.
Jo 17:3 Dit betekent e., dat ze
Han 13:48 goede instelling voor het e.
Ro 6:23 God geeft als gave e.
1Ti 6:12 Grijp het e. stevig vast
EEUWIGHEID
, Pr 3:11 zelfs e. in hun hart gelegd
EFEZE
, 1Kor 15:32 in E. met wilde dieren gevochten
EFFEN
, Ps 26:12 Mijn voet staat op e. grond
EGYPTE
, Mt 2:15 Uit E. mijn zoon geroepen
EIGENDUNK
, Fil 2:3 Doe niets uit e.
EIGENMACHTIG
, 1Sa 15:23 e. optreden even erg als
EINDE
, Jes 2:2 Aan het e. van de dagen
Mt 24:14 en dan zal het e. komen
Mt 28:20 met jullie tot e. van tijdperk
Jo 13:1 Jezus had ze tot het e. toe lief
EISEN
, Lu 12:48 veel gegeven, veel g.
EL
, Mt 6:27 leven met één e. verlengen?
ELI
, 1Sa 1:3 zonen van E. dienst als priester
ELIA
, Jak 5:17 E., dezelfde gevoelens als wij
ELLENDE
, Job 36:15 redt de armen in hun e.
Ps 34:19 rechtvaardige maakt veel e. mee
Ps 119:50 Dat is mijn troost in mijn e.
Ps 119:71 goed dat ik e. meemaak
ELLENDIG
, Jes 38:14 Jehovah, ik voel me zo e.
EMBRYO
, Ps 139:16 Uw ogen zagen mij als e.
ENGEL
, 2Kon 19:35 e. doodde 185.000 man
Ps 34:7 Jehovah’s e. legert zich rondom
Da 3:28 e. gestuurd en dienaren gered
Ho 12:4 [Jakob] vecht met een e.
Han 5:19 e. opende deuren van gevangenis
Han 12:11 zijn e. gestuurd en me bevrijd
ENGELEN
, Ge 28:12 e. omhooggaan en afdalen
Job 4:18 bij zijn e. ontdekt hij fouten
Mt 13:41 zal zijn e. eropuit sturen
Mt 22:30 ze zijn als e. in de hemel
Mt 24:31 e. brengen uitverkorenen bijeen
1Kor 4:9 theaterschouwspel voor e.
1Kor 6:3 dat we e. zullen oordelen?
Heb 13:2 e. gastvrij ontvangen
1Pe 1:12 e. verdiepen zich graag
Ju 6 e. die oorspronkelijke positie niet
ENIGGEBOREN
, Jo 1:18 e. god duidelijk gemaakt
Jo 3:16 heeft zijn e. Zoon gegeven
EPIDEMIEËN
, Lu 21:11 ene plaats na andere e.
EPILEPTISCH
, Mt 4:24 mensen met e. aanvallen
ERE
, Fil 2:29 Houd dat soort mannen in e.
EREN
, Ex 20:12 E. je vader en je moeder
Sp 3:9 E. Jehovah met waardevolle dingen
Ro 12:10 Neem leiding in e. van elkaar
ERFDEEL
, Nu 18:20 Ik ben je bezit en je e.
Ps 127:3 Zonen zijn een e. van Jehovah
ERFENIS
, Ef 1:18 glorieuze rijkdom als e. voor heiligen
1Pe 1:4 onvergankelijke en onbesmette e.
ERFGENAMEN
, Ro 8:17 e. van God
Ga 3:29 Abrahams nageslacht e. volgens belofte
ERGEREN
, 1Kor 13:5 liefde raakt niet g.
Kol 3:21 e. je kinderen niet
ERVEN
, Mt 25:34 Koninkrijk e. dat voor jullie bestemd is
ESAU
, Ge 25:34 E. toonde minachting voor
Heb 12:16 geen waardering heilige dingen, zoals E.
ETEN
, 1Kor 5:11 Met zo iemand zelfs niet e.
2Th 3:10 Wie niet wil werken, ook niet e.
EUNUCH
, Han 8:27 hij zag een Ethiopische e.
EUNUCHEN
, Jes 56:4 e. die kiezen voor
Mt 19:12 e. die zo geboren zijn
EUODIA
, Fil 4:2 E. en Syntyche vraag ik
EVANGELIEPREDIKER
, Han 21:8 de e. Filippus
2Ti 4:5 het werk van een e. doen
EXCELLENTIE
, Han 24:3 Uwe E. Felix
EXCUUS
, Jo 15:22 ze hebben geen e. voor zonde
Ro 1:20 ze hebben geen enkel e.
Ju 4 e. voor schaamteloos gedrag
EZEL
, Za 9:9 Je koning rijdt op een e.
EZELIN
, Nu 22:28 Jehovah liet e. spreken
EZRA
, Ezr 7:11 priester E., deskundige in
F
FAMILIE
, Han 10:24 Cornelius had f. geroepen
Ef 3:15 aan wie elke f. naam te danken
FATSOENLIJK
, Ro 13:13 f. leven alsof het dag is
FEESTEN
, Le 23:4 de periodieke f. voor Jehovah
Ro 13:13 wilde f. en dronkenschap
Ga 5:21 dronkenschap, wilde f. en
FEESTMAAL
, Jes 25:6 f. met gerechten, f. met wijn
FILIPPUS
, Han 8:26 engel zei tegen F.
Han 21:8 evangelieprediker F., één van de zeven
FILOSOFEN
, Han 17:18 epicurische, stoïsche f.
FILOSOFIE
, Kol 2:8 Pas op dat niemand vangt met f.
FINISH
, 2Ti 4:7 de wedstrijd tot f. gelopen
FLESKALEBAS
, Jon 4:10 Jij had verdriet om de f.
FLOREREN
, Ps 92:14 op hoge leeftijd nog f.
FOUT
, Job 6:24 Help me mijn f. in te zien
FOUTEN
, Jes 53:5 werd verbrijzeld voor onze f.
FRANJE
, Nu 15:39 doel van f. aan de zoom
FUNCTIE
, Ro 12:4 veel lichaamsdelen, niet zelfde f.
FUNCTIONEREN
, Ef 4:16 elk afzonderlijk deel goed f.
FUNDAMENT
, Lu 6:48 f. op de rots leggen
Ro 15:20 niet op f. van ander bouwen
1Kor 3:11 niemand ander f. leggen dan Jezus
1Pe 5:10 God zal je een stevig f. geven
FUNDAMENT-HOEKSTEEN
, Ef 2:20 Jezus is de f.
FYSIEK
, 1Kor 2:14 f. mens aanvaardt niet
G
GABRIËL
, Lu 1:19 G., altijd dicht bij God
GAMALIËL
, Han 22:3 onderwezen aan voeten van G.
GARANTIE
, Han 17:31 g. door hem op te wekken
GAST
, Ps 15:1 wie mag g. zijn in uw tent?
GASTVRIJ
, Ro 12:13 Wees altijd g.
Tit 1:7, 8 opziener moet g. zijn
Heb 13:2 Vergeet niet g. te zijn
1Pe 4:9 Wees g. zonder klagen
3Jo 8 verplicht g. voor zulke personen
GAVE
, Ro 6:23 God geeft als g. eeuwig leven
1Kor 7:7 iedereen heeft eigen g. van God
Jak 1:17 Elke goede g. komt van boven
GAVEN
, Ro 12:6 We hebben g. die verschillen
Ef 4:8 gevangenen meegevoerd; g. in mensen
GEBED
, Ps 141:2 Laat mijn g. zijn als wierook
Sp 15:8 g. van de oprechten maakt hem blij
Sp 28:9 zelfs zijn g. is iets walgelijks
Ro 12:12 Volhard in g.
Jak 5:15 g. uit geloof zal zieke beter maken
GEBEDEN
, Ps 65:2 Hoorder van g.
1Pe 3:7 g. niet worden verhinderd
Opb 8:4 de wierook met g. van heiligen
GEBIED
, Ro 15:23 geen onaangeroerd g. meer
GEBOD
, Mr 12:31 geen g. belangrijker dan deze
Jo 13:34 een nieuw g.: Heb elkaar lief
GEBODEN
, Mt 22:40 Op twee g. Wet gebaseerd
Mr 12:28 Wat is eerste van alle g.?
GEBOORTE
, Ps 51:5 Ik ben schuldig vanaf mijn g.
1Pe 1:3 nieuwe g. met levende hoop
GEBOREN
, Job 14:1 mens, uit vrouw g., kort leven
GEBREK
, Le 22:21 Het dier mag geen g. hebben
GEBROKEN
, Ps 34:18 Jehovah, bij mensen met g. hart
Ps 51:17 slachtoffer is een g. geest
Ps 147:3 geneest mensen met g. hart
Sp 18:14 wie houdt vol met g. geest?
Jes 57:15 die g. en nederig van geest zijn
Jes 66:2 oog voor die nederig en g. van geest is
GEBRUIKMAKEN
, 1Kor 7:31 zij die van de wereld g.
GEDAANTE
, Mt 17:2 hij veranderde van g.
Fil 2:7 g. van slaaf aangenomen
GEDACHTE
, 2Kor 10:5 elke g. gehoorzaam aan Christus
Opb 17:17 in hun hart zijn g. uit te voeren
GEDACHTEN
, 1Kon 18:21 op twee g. hinken?
Ps 26:2 Zuiver mijn diepste g.
Ps 139:17 Wat zijn uw g. kostbaar!
Ps 146:4 Op die dag vergaan zijn g.
Sp 20:5 g. in hart zijn als diepe wateren
Jes 55:8 mijn g. zijn niet jullie g.
GEDEELTELIJK
, 1Kor 13:9 we hebben g. kennis
GEDENKBOEK
, Mal 3:16 g. geschreven
GEDENKEN
, Lu 22:19 Blijf dit doen om mij te g.
GEDENKNAAM
, Ho 12:5 Jehovah is zijn g.
GEDRAG
, Jer 8:6 valt steeds terug in g. van de massa
1Pe 3:1 zonder woorden gewonnen door g.
1Pe 3:16 beschaamd vanwege jullie goede g.
GEDRAGEN
, Ga 5:25 ons naar de geest blijven g.
1Pe 2:12 G. je goed te midden van heidenen
2Pe 3:11 Jullie moeten je heilig g.
GEDRAGSREGEL
, Ga 6:16 volgens deze g. leven
GEDULD
, Ne 9:30 u had vele jaren g. met ze
Sp 25:15 Door g. laat aanvoerder zich overhalen
Ro 9:22 God met veel g. voorwerpen verdragen
Jak 5:8 jullie moeten g. hebben. Houd moed
2Pe 3:9 Jehovah heeft g. met jullie
2Pe 3:15 bezie het g. van onze Heer als redding
GEDULDIG
, 1Kor 13:4 Liefde is g. en vriendelijk
1Th 5:14 We sporen jullie aan g. te zijn
GEEST
, Nu 11:25 nam wat van de g. weg
1Sa 16:13 Jehovah’s g. werd in David werkzaam
2Sa 23:2 g. van Jehovah door mij gesproken
Ps 51:10 leg in mij een nieuwe, vastberaden g.
Ps 51:17 slachtoffer God is gebroken g.
Ps 104:29 Als u hun g. wegneemt, sterven ze
Ps 146:4 de g. gaat uit, keert terug naar grond
Pr 12:7 de g. keert terug naar God
Jes 61:1 De g. van Jehovah rust op mij
Joë 2:28 ik zal mijn g. uitstorten op alle
Za 4:6 Niet door legermacht, maar door mijn g.
Mt 3:16 Gods g. als duif op Jezus neerdalen
Mt 12:31 tegen de g. lastert, niet vergeven
Mt 26:41 De g. is gewillig, maar het vlees
Lu 23:46 aan uw handen vertrouw ik mijn g. toe
Jo 4:24 God is een G., aanbidden met g. en
Jo 16:13 g. van waarheid, hij zal jullie leiden
Ro 8:16 De g. zelf getuigt met onze g.
Ro 8:26 pleit de g. zelf voor ons
2Kor 3:17 Jehovah is de G.
Ga 5:16 blijf de leiding van de g. volgen
Ga 5:22 de vrucht van de g. is liefde
Ga 6:8 wie naar de g. zaait
1Pe 3:18 levend gemaakt in de g.
GEESTELIJK
, Mt 5:3 bewust van g. behoeften
Ro 1:11 jullie laten delen in g. gave
1Kor 2:15 g. mens onderzoekt alle dingen
1Kor 15:44 opgewekt als g. lichaam
GEESTENMACHTEN
, Ef 6:12 strijd tegen slechte g.
GEHAZI
, 2Kon 5:20 G.: ik zal hem achternarennen
GEHECHT
, Joz 23:8 g. blijven aan Jehovah
Mt 10:37 Wie meer g. is aan vader of
Jo 12:25 Wie aan leven g. is, verliest het
Jo 21:17 Simon, ben je aan mij g.?
Opb 3:19 aan wie ik g. ben, wijs ik terecht
GEHEIM
, Am 3:7 zijn g. onthullen aan profeten
Fil 4:12 g. geleerd: volop te eten en
GEHENNA
, Mt 10:28 ziel, lichaam vernietigen in G.
GEHOORZAAM
, Ex 24:7 bereid alles te doen, g. zijn
1Kon 3:9 Geef uw dienaar een g. hart
Jo 3:36 niet g. aan Zoon, leven niet zien
Ro 6:17 jullie van harte g. geworden
Fil 2:8 hij werd g. tot de dood
GEHOORZAAMHEID
, Ro 5:19 door g. van ene persoon
Ro 16:26 bevordering van g. door geloof
Heb 5:8 g. geleerd door wat hij heeft geleden
GEHOORZAMEN
, 1Sa 15:22 G. beter dan slachtoffer
Ps 51:12 wek in mij bereidheid om te g.
Han 5:29 God meer g. dan mensen
Ef 6:5 Slaven, g. aardse meesters
Heb 13:17 G. degenen die leiding nemen
GEHUIL
, Ps 6:6 Mijn rustbank is doorweekt van g.
Jes 65:19 geen g. meer worden gehoord
GEÏNSPIREERD
, 2Ti 3:16 hele Schrift door God g.
GEK
, Jo 10:20 Hij heeft een demon, hij is g.
GELD
, Pr 7:12 g. bescherming, maar wijsheid
Pr 10:19 g. voorziet in alle behoeften
Heb 13:5 leven vrij van liefde voor g.
GELEGENHEID
, Ga 6:10 zolang de g. er is, goed zijn
GELIEFD
, Da 9:23 want je bent heel g.
Mt 3:17 Dit is mijn g. Zoon
GELIJK
, Fil 2:6 geen machtsgreep, aan God g.
GELIJKHEID
, 2Kor 8:14 Er moet g. komen
GELOFTE
, De 23:21 Als je een g. doet aan Jehovah
Re 11:30 Jefta deed een g. aan Jehovah
GELOOF
, Lu 17:6 g. als een mosterdzaadje
Lu 18:8 Mensenzoon komt, zo’n g. vinden?
Ro 1:12 elkaar opbouwen door ons g.
Ro 1:17 rechtvaardige zal leven door g.
Ro 4:20 kreeg kracht door zijn g.
2Kor 5:7 laten ons leiden door g., niet door
Ga 6:10 die aan ons verwant zijn in g.
Ef 4:5 één Heer, één g., één doop
2Th 3:2 niet alle mensen hebben g.
2Ti 1:5 je oprechte g., dat eerst in
Heb 11:1 G. is zeker weten dat
Heb 11:6 Zonder g. onmogelijk God blij te maken
Jak 2:26 g. zonder daden is dood
1Pe 1:7 je beproefde g.
GELOOFSAFVAL
, 2Th 2:3 moet eerst nog de g. komen
GELOVEN
, Jo 3:16 zodat iedereen die in hem g.
Jo 20:29 Gelukkig, niet gezien en toch g.
2Kor 4:13 Ik heb g., daarom heb ik gesproken
2Th 2:12 ze de waarheid niet g. maar
GELUID
, Ps 19:4 hun g. bereikt hele aarde
GELUK
, Jes 65:11 de god van het G.
GELUKKIG
, Ps 32:1 G. mens van wie zonde bedekt
Ps 94:12 G. mens door u gecorrigeerd
Ps 144:15 G. volk dat Jehovah als God heeft!
Mt 5:3 G., bewust van geestelijke behoeften
Han 20:35 Geven maakt g. dan
Ro 5:3 laten we g. zijn onder beproevingen
1Ti 1:11 goede nieuws van g. God
GEMAKZUCHT
, Sp 1:32 g. van dwazen hun ondergang
GEMEENTE
, Ps 22:25 u loven in de grote g.
Ps 40:9 Ik verkondig in de grote g.
Mt 16:18 op deze rots mijn g. bouwen
Han 20:28 de g. van God hoeden
Ro 16:5 Groet de g. in hun huis
GENEESMIDDEL
, Sp 17:22 vrolijk hart goed g.
GENEIGD
, Ge 8:21 hart g. tot het slechte
GENERATIE
, Mt 24:34 deze g. zal niet verdwijnen
GENEZEN
, Ps 147:3 Hij g. een gebroken hart
Lu 4:23 Dokter, g. jezelf
Lu 9:11 g. die genezing nodig hadden
Lu 10:9 g. zieken, Koninkrijk nabij
Han 5:16 Ze werden allemaal g.
GENEZING
, Sp 12:18 tong van de wijze is g.
Opb 22:2 bladeren voor g. van volken
GENIETEN
, Pr 2:24 g. van zijn harde werk
Pr 8:15 niets beters dan te eten, drinken, g.
Ro 7:22 ik g. echt van Gods wet
GEOBSEDEERD
, 1Ti 6:4 g. door discussies
GEOORLOOFD
, 1Kor 6:12 Alles g., maar niet alles
GERECHTIGHEID
, Job 40:8 Trek jij mijn g. in twijfel?
Ps 37:28 Jehovah heeft g. lief
Sp 29:4 Met g. maakt koning land stabiel
Jes 32:1 vorsten regeren voor g.
Han 28:4 G. wil niet dat hij in leven blijft
GERECHTSHOF
, Da 7:10 Het G. hield zitting
GESCHIKT
, Lu 4:13 Duivel weg, tot g. moment
GESCHREEUW
, Ef 4:31 boosheid, woede, g.
GESTELD
, Sp 8:30 degene op wie hij bijzonder g. was
GETROUW
, 1Kor 4:2 van beheerders verwacht g. zijn
GETUIGE
, Opb 1:5 Jezus Christus, de Trouwe G.
GETUIGEN
, De 19:15 verklaringen van twee g.
Jes 43:10 Jullie zijn mijn g., verklaart Jehovah
Mt 18:16 verklaringen van twee of drie g.
Jo 7:7 wereld haat mij omdat ik g.
Jo 18:37 om te g. van de waarheid
Han 1:8 jullie zullen g. van mij zijn
Opb 11:3 twee g. 1260 dagen
GETUIGENIS
, Mt 24:14 Koninkrijk gepredikt als g.
Han 10:42 opgedragen grondig g. te geven
Han 28:23 grondig g. geven over Koninkrijk
GEVAAR
, Sp 22:3 verstandig, ziet g., verbergt zich
2Kor 11:26 g. in de stad, in de
GEVANGENIS
, Mt 25:36 in de g., jullie me bezocht
Han 5:19 engel opende deuren van g.
Han 12:5 Petrus in g., gemeente bad
Han 16:26 g. schudde op fundamenten
Heb 13:3 Denk aan die in de g. zitten
Opb 2:10 Duivel zal sommigen in g. gooien
GEVANGENNEMEN
, 2Kor 10:5 nemen gedachte g.
GEVEN
, Lu 12:48 veel g., veel van hem geëist
Han 20:35 G. maakt gelukkiger dan
2Kor 12:15 ook mezelf g. ik helemaal
1Pe 5:7 want hij g. om je
GEVOELENS
, Jak 5:17 Elia, man met dezelfde g.
GEVOLGEN
, Sp 27:12 onervaren, moet g. dragen
GEWELD
, Ge 6:11 aarde was vol g.
Ps 11:5 haat iedereen die van g. houdt
Ps 72:14 Van onderdrukking en g. zal hij bevrijden
GEWELDDADIG
, Ps 5:6 Jehovah walgt van g.
GEWETEN
, Ro 2:15 hun g. met hen getuigt
Ro 13:5 onderworpen, ook vanwege je g.
1Kor 8:12 hun zwakke g. beschadigen
1Ti 4:2 g. dat is dichtgeschroeid
1Pe 3:16 Bewaar een goed g.
1Pe 3:21 verzoek om een goed g.
GEWICHT
, Heb 12:1 elk g. van ons afwerpen
GEWOND
, Opb 13:3 een van zijn koppen dodelijk g.
GEWOON
, Han 4:13 en Johannes, ongeschoolde en g.
GEWORTELD
, Kol 2:7 in hem g., stabiel in geloof
GEZAG
, Ge 1:28 heb het g. over alle dieren
2Pe 2:10 die afkeer hebben van g.
GEZALFDE
, Ps 2:2 koningen stellen zich op tegen g.
GEZALFDEN
, Ps 105:15 Raak mijn g. niet aan
GEZANTEN
, 2Kor 5:20 g. in de plaats van Christus
GEZEGEND
, Re 5:24 G. boven alle vrouwen is Jaël
Jo 12:13 G. die komt in Jehovah’s naam
GEZOND
, 2Ti 1:13 de norm van g. woorden
Tit 2:1 wat overeenkomt met g. leer
GEZUCHT
, Jes 35:10 verdriet en g. verdwijnen
GIBEON
, Joz 9:3 inwoners van G. hoorden
GIDEON
, Re 7:20 Het zwaard van Jehovah en G.!
GIERIG
, De 15:7 wees niet g.
GLAD
, Ro 16:18 Met g. praatjes verleiden ze
GLIBBERIG
, Ps 73:18 u plaatst ze op g. bodem
GLORIE
, Ro 3:23 bereiken niet de g. van God
Ro 8:18 niets in vergelijking met g.
GOD
, De 10:17 Jehovah is G. der goden
Mt 27:46 mijn G., waarom hebt u mij verlaten?
Jo 1:18 Geen enkel mens ooit G. gezien
Jo 17:3 u leren kennen, de enige ware G.
Jo 20:17 stijg op naar mijn G. en jullie G.
1Kor 8:4 er is maar één G.
2Kor 4:4 g. van deze wereld denken verblind
Ef 4:6 één G. en Vader van allen
1Jo 4:8 G. is liefde
GODDELOZE
, 1Jo 5:19 wereld ligt in macht van de g.
GOED
, Ge 1:31 alles wat hij gemaakt had was heel g.
Ge 3:5 als God, kennis van g. en kwaad
Jes 48:17 die je leert wat g. voor je is
Mt 16:22 Wees g. voor jezelf, Heer
Ro 5:7 misschien nog sterven voor een g. mens
Ga 6:10 Laten we g. zijn voor iedereen
GOED NIEUWS
, Jes 52:7 voeten van die g. brengt
Mt 24:14 g. van het Koninkrijk
Lu 4:43 moet g. bekendmaken, daarvoor gestuurd
Ro 1:16 Ik schaam me niet voor het g.
1Kor 9:16 Wee mij als ik g. niet zou bekendmaken!
1Kor 9:23 Ik doe alles voor het g.
GOEDE
, Ro 7:19 Ik doe niet het g. dat ik wil
GOEDGEKEURD
, Lu 3:22 mijn Zoon. Ik heb je g.
2Ti 2:15 om je g. aan God aan te bieden
GOEDHEID
, Sp 31:26 wet van g. op haar tong
GOEDKEURING
, 1Kor 7:33 g. van zijn vrouw krijgen
GOLGOTHA
, Jo 19:17 Schedelplaats, Hebreeuws G.
GOLIATH
, 1Sa 17:4 kampvechter, hij heette G.
GOMORRA
, Ge 19:24 zwavel en vuur op G.
GORDEL
, Jes 11:5 Rechtvaardigheid, de g.
GOUD
, Ez 7:19 Geen zilver of g. kan hen bevrijden
GOUDEN
, Da 3:1 Nebukadnezar maakte g. beeld
GRAAN
, Ps 72:16 Er zal volop g. zijn
GRAF
, Job 14:13 verberg mij in het G.
Pr 9:10 geen werk, geen wijsheid in het G.
Ho 13:14 Uit het G. zal ik ze verlossen
Han 2:31 Christus niet achtergelaten in G.
Opb 1:18 ik heb sleutels van dood en G.
Opb 20:13 de dood en het G. stonden doden af
GRAP
, Sp 26:19 Het was maar een g.!
GRATIS
, 1Kor 9:18 het goede nieuws g.
GRENZELOOS
, Ps 119:96 uw gebod is g.
GRIJPEN
, Sp 26:17 een hond bij zijn oren g.
GRIJS
, Sp 16:31 G. haar een prachtige kroon
GROETEN
, 2Jo 10 g. hem niet
GRONDLEGGING
, Mt 25:34 Koninkrijk vanaf g.
GROOTOUDERS
, 1Ti 5:4 g. terugbetalen wat ze
GROTE MENIGTE
, Opb 7:9 g., die niemand tellen kon
GROTER
, Jo 14:28 de Vader is g. dan ik
1Jo 3:20 God is g. dan ons hart
GUL
, Sp 11:24 De een geeft g. en krijgt meer
Jak 1:5 God geeft g. en zonder verwijt
GUNST
, Jes 26:10 g. aan slechte mensen, leren geen
Ef 6:6 om bij mensen in g. te komen
H
HAAN
, Mt 26:34 deze nacht, voordat h. kraait
HAAR
, Lu 21:18 geen h. van je hoofd verloren gaan
1Kor 11:14 lang h. is schande voor man
HADES
. Zie GRAF.
HALLELUJAH
. Zie LOOF JAH.
HAND
, Ps 145:16 U opent uw h. en vervult
HANDEN
, Jes 35:3 Versterk de slappe h.
HARD
, Sp 15:1 h. woorden wekken woede op
Kol 3:19 wees niet h. tegen haar
HAREN
, Mt 10:30 h. op je hoofd allemaal geteld
HARMONIEUS
, Ef 4:16 lichaam h. samengevoegd
HART
, Ge 6:5 verlangens van h. alleen slecht
Ex 35:21 wiens h. hem ertoe aanzette
De 6:6 Deze woorden moet je in h. hebben
2Kr 16:9 wie hem met hele h. toegewijd zijn
Ezr 7:10 Ezra had zijn h. voorbereid
Ps 51:10 Schep in mij een zuiver h.
Ps 51:17 gebroken en verbrijzeld h. niet afwijzen
Sp 3:5 Vertrouw op Jehovah met heel je h.
Sp 4:23 Bescherm je h., daar ontspringen
Sp 17:3 Jehovah onderzoekt het h.
Sp 17:22 vrolijk h. is goed geneesmiddel
Sp 28:26 wie op eigen h. vertrouwt is dwaas
Jer 17:9 Niets zo verraderlijk als het h.
Jer 17:10 Ik, Jehovah, doorzoek het h.
Jer 31:33 mijn wet in hun h. schrijven
Mt 22:37 Jehovah liefhebben met hele h.
Lu 6:45 Waar h. vol van is, loopt mond van over
Lu 12:34 waar je schat is, zal ook je h. zijn
Lu 21:34 h. nooit overbelast raakt
Lu 24:32 Brandde ons h. niet toen hij praatte
Han 16:14 Jehovah opende haar h., vol aandacht
Heb 3:12 slecht h. ontstaat, zich terugtrekt
1Jo 3:20 God is groter dan ons h.
HART EN ZIEL
, Ef 6:6 met h. Gods wil doen
Kol 3:23 Wat je ook doet, doe werk met h.
HARTE
, Ro 6:17 jullie van h. gehoorzaam zijn geworden
HARTSTOCHT
, Ro 1:26 onterende h.
Kol 3:5 als het gaat om onbeheerste h.
1Th 4:5 Laat je niet leiden door onbeheerste h.
HARTZEER
, 1Kon 8:38 weet wat voor h. hij zelf heeft
HATEN
, Le 19:17 Je mag je broeder niet h.
Ps 45:7 Je hebt slechtheid g.
Ps 97:10 van Jehovah houdt, h. wat slecht is
Sp 6:16 zes dingen die Jehovah h.
Sp 8:13 Ontzag voor Jehovah betekent kwaad te h.
Am 5:15 H. kwade, heb goede lief
Mt 24:9 vanwege mijn naam g.
Lu 6:27 wees goed voor degenen die je h.
Jo 7:7 wereld h. mij, omdat ik getuig
Jo 15:25 hebben mij zonder reden g.
1Jo 3:15 die broeder h. is een moordenaar
HEBZUCHT
, Lu 12:15 vermijd elke vorm van h.
Kol 3:5 h., een vorm van afgoderij
HEBZUCHTIG
, 1Kor 5:11 niet omgaan met h. iemand
1Kor 6:10 h. mensen erven Koninkrijk niet
HECHTEN
, Ge 2:24 moeder verlaten, aan vrouw h.
HEER
, De 10:17 Jehovah is H. der heren
Mt 7:22 H., H., in uw naam geprofeteerd
Mt 22:44 Jehovah heeft tegen mijn H. gezegd
1Kor 7:39 vrij om te trouwen, alleen in de H.
HEERSCHAPPIJ
, Jes 9:7 h. blijven uitbreiden
Da 4:34 zijn h. is een eeuwige h.
HEERSEN
, Ge 3:16 je man zal over je h.
Ps 119:133 laat niets slechts over mij h.
Pr 8:9 ene mens over andere g.
HEERSER
, Sp 29:2 onder slechte h. zucht het volk
Da 4:17 beseffen dat Allerhoogste de H.
Jo 12:31 h. van deze wereld verdreven
Jo 14:30 h. van wereld komt, geen vat op mij
HEETHOOFD
, Sp 19:19 h. zal moeten boeten
HEIDENEN
, Lu 21:24 tot vastgestelde tijd van h. voorbij
HEILIG
, Le 19:2 h. zijn, want ik ben h.
1Pe 1:15 word h. in je hele gedrag
Opb 4:8 H., h., h. is Jehovah God
HEILIGDOM
, Ex 25:8 voor mij een h. maken
Ps 73:17 tot ik in h. van God kwam
HEILIGE
, Ex 26:33 het h. en het allerheiligste
HEILIGE DIENST
, Ro 12:1 h. met denkvermogen
HEILIGE GEEST
, Ps 51:11 neem uw h. niet weg
Lu 1:35 H. zal over je komen
Lu 3:22 h. in gedaante van duif
Lu 11:13 Vader zal h. geven aan die vragen
Jo 14:26 h. zal alles leren en in herinnering brengen
Han 1:8 kracht ontvangen wanneer h. op jullie
Han 2:4 werden allemaal met h. vervuld
Han 5:32 h., aan die God gehoorzamen
Ef 4:30 bedroef Gods h. niet
HEILIGE GEHEIM
, Ro 16:25 h. tijdenlang verzwegen
Ef 3:4 beeld vormen van mijn inzicht in het h.
HEILIGEN
, 1Kon 9:3 Ik heb dit huis g.
Jer 1:5 voordat je werd geboren, h. ik je
Ez 36:23 Ik zal mijn grote naam h.
Da 7:18 h. zullen koninkrijk ontvangen
Lu 11:2 Vader, laat uw naam g. worden
HEILIGHEID
, Heb 12:14 Streef naar h.
HELM
, Ef 6:17 Draag de h. van redding
HELPER
, Jo 14:16 hij zal jullie andere h. geven
Jo 14:26 h., heilige geest, zal alles leren
HEMEL
, Ps 8:3 Als ik uw h. zie, maan en sterren
Ps 19:1 h. maakt glorie van God bekend
Jo 3:13 nooit iemand naar h. opgestegen
2Kor 12:2 weggevoerd naar derde h.
2Pe 3:13 nieuwe h. en nieuwe aarde
HEN
, Mt 23:37 zoals h. haar kuikens verzamelt
HENOCH
, Ge 5:24 H. bleef met God wandelen
HERDER
, Ps 23:1 Jehovah is mijn H.
Jes 40:11 Als een h. zal hij voor kudde zorgen
Ez 37:24 David, allemaal één h. hebben
Za 13:7 Sla de h. en laat de kudde
Mt 9:36 als schapen zonder h.
Jo 10:11 Ik ben de goede h., geeft zijn leven
Jo 10:14 Ik ben de goede h. Ik ken mijn schapen
Jo 10:16 één kudde onder één h. worden
HERDERS
, Ez 34:2 Wee h. die voor zichzelf zorgen!
Ef 4:11 sommigen als h. en leraren
HEREN
, 1Kor 8:5 veel goden en veel h.
HERINNEREN
, 2Pe 1:12 jullie aan deze dingen te h.
HERINNERINGSGRAVEN
, Jo 5:28 in h., stem horen
HERKENNEN
, 2Kor 6:9 onbekend, maar wel h.
HERSTEL
, 2Kr 36:16 geen h. meer mogelijk
HERVORMEN
, Ro 12:2 veranderd door denken h.
HINKEN
, 1Kon 18:21 op twee gedachten h.?
HIZKIA
, 2Kon 19:15 H. bad toen tot Jehovah
HOEDEN
, Han 20:28 opzieners, om gemeente te h.
1Pe 5:2 H. de kudde die jullie is toevertrouwd
HOEKSTEEN
, Ps 118:22 de belangrijkste h.
HOER
, Sp 7:10 vrouw gekleed als h.
1Kor 6:16 zich met h. verenigt, één lichaam met haar
Opb 17:1 grote h. op veel waterstromen
Opb 17:16 zullen de h. haten en
HOEREN
, Lu 15:30 met h. doorheen gejaagd
HOERERIJ
. Zie SEKSUELE IMMORALITEIT.
HOGEPRIESTER
, Heb 2:17 barmhartige en trouwe h.
HOMOSEKSUALITEIT
, 1Kor 6:9 die h. bedrijven
HOND
, Pr 9:4 levende h. beter dan dode leeuw
2Pe 2:22 h. keert terug naar zijn braaksel
HONGER
, Jes 65:13 Mijn dienaren eten, maar jullie h.
Am 8:11 geen h. naar brood of dorst naar water
HONGERSNOOD
, Ps 37:19 In een tijd van h. overvloed
HONING
, Ex 3:8 land dat overvloeit van melk en h.
Sp 25:27 Te veel h. eten is niet goed
HOOFD
, Da 2:32 h. van beeld was van zuiver goud
1Kor 11:3 man is het h. van de vrouw
Ef 5:23 Christus h. van de gemeente
Ef 5:23 man is het h. van zijn vrouw
HOOGDRAVEND
, 1Kor 2:1 niet met h. woorden
HOOGMOED
, Sp 11:2 Waar h. is komt schande
HOOGMOEDIG
, Ps 19:13 Weerhoud van h. daden
Ez 28:5 hart werd h. vanwege je vermogen
HOOP
, Ro 8:24 ziet waar je op hoopt, geen h. meer
Ro 12:12 Laat h. die je hebt, je blij maken
Ro 15:4 door onze volharding h. krijgen
Ef 1:18 inzien tot wat voor h. hij jullie geroepen
Ef 2:12 geen h. en zonder God in de wereld
Heb 6:19 h. als anker voor de ziel
HOORN
, Da 8:8 de grote h. werd gebroken
HOORNS
, Da 7:7 vierde beest had tien h.
HOPEN
, Ps 146:5 Gelukkig wie h. op Jehovah
HOREN
, Ro 10:14 hoe h. ze zonder dat iemand
2Ti 4:3 vertellen wat ze graag willen h.
HOUDEN
, Jo 14:15 Als je van mij h., geboden naleven
Ga 2:20 Zoon van God, die van mij h.
Kol 3:19 Mannen, blijf van je vrouw h.
1Jo 4:20 niet van broeder h., kan niet van God h.
HOUT
, Sp 26:20 Waar geen h. is, gaat vuur uit
HUICHELARIJ
, Ro 12:9 liefde zonder h.
HUILEN
, Ho 12:4 Hij h. en smeekte om gunst
Mt 26:75 Hij ging naar buiten en h. bitter
Lu 6:21 Gelukkig die nu h., want jullie
Ro 12:15 H. met mensen die h.
HUIS
, 2Sa 7:13 Hij zal h. voor mijn naam bouwen
Ps 27:4 alle dagen in Jehovah’s h. wonen
Ps 101:2 In mijn h. met oprecht hart wandelen
Ps 127:1 Als Jehovah het h. niet bouwt
Jes 56:7 h. van gebed voor alle volken genoemd
Lu 2:49 ik moest in h. van mijn Vader zijn
Jo 2:16 Maak van h. van mijn Vader geen markt!
Jo 14:2 In h. van mijn Vader veel woningen
Han 5:42 Ze bleven van h. tot h. onderwijzen
Han 20:20 in openbaar en van h. tot h. onderwijzen
2Kor 5:1 een eeuwig h. in de hemel
Heb 3:4 elk h. door iemand gebouwd
HUISGEZIN
, Ef 2:19 leden van h. van God
HUIZEN
, Jes 65:21 h. bouwen en erin wonen
Han 7:48 Allerhoogste woont niet in h.
HULP
, Ps 46:1 h. in moeilijke tijd makkelijk te vinden
HULPELOOS
, Ps 40:17 Ik ben h. en arm
HUWELIJK
, De 7:3 niet door h. met hen verbinden
Heb 13:4 moet het h. als kostbaar bezien
HUWELIJKSBED
, Heb 13:4 h. moet rein blijven
I
IJVER
, Ps 69:9 IJ. voor uw huis heeft mij verteerd
Sp 12:27 ij. is een kostbare schat
Jes 37:32 Jehovah zal dat in zijn ij. doen
Ro 10:2 ze hebben ij. voor God, alleen niet
IJVERIG
, Sp 10:4 ij. handen maken rijk
Sp 21:5 plannen van wie ij. is leiden tot succes
Ro 12:11 Wees ij., niet lui
IJZER
, Sp 27:17 IJ. scherpt ij.
Jes 60:17 in plaats van ij. zilver
Da 2:43 zoals ij. niet vermengt met klei
IK ZAL WORDEN
, Ex 3:14 zeggen: I. heeft me gestuurd
ILLUSIE
, Jes 41:29 Ze zijn niet meer dan een i.
ILLUSTRATIES
, Mt 13:34 Jezus vertelde door i.
Mr 4:2 ging hun dingen leren door i.
INACTIEF
, 2Pe 1:8 niet i. of onvruchtbaar worden
INKOMSTEN
, Pr 5:10 nooit verzadigd van i.
INNERLIJK
, 2Kor 4:16 mens die we i. zijn vernieuwd
Ef 3:16 mens die jullie i. zijn sterk laat worden
INPRENTEN
, De 6:7 je moet ze je zonen i.
INSNIJDINGEN
, Le 21:5 geen i. in lichaam maken
INSPANNEN
, Lu 13:24 S. je krachtig in
INSPIRATIE
, 1Kr 28:12 bouwtekeningen door i.
INSTELLING
, Han 17:11 een betere i. dan
Ef 6:7 met goede i., alsof voor Jehovah
Fil 2:20 niemand dezelfde i. als hij
INSTEMMEN
, Lu 23:51 Hij had niet i. met hun complot
INSTEMMING
, 1Kor 7:5 behalve met wederzijdse i.
INSTRUMENT
, Han 9:15 deze man uitgekozen als i.
INTELLECTUELEN
, Lu 10:21 voor i. verborgen
INZET
, Heb 6:11 dezelfde i. blijven tonen
INZETTEN
, Tit 2:14 volk dat zich i. voor goed werk
INZICHT
, Ps 119:99 meer i. dan al mijn leraren
Sp 19:11 i. van mens remt woede af
Da 12:3 die i. hebben, zullen helder stralen
Mt 24:15 lezer, gebruik i.
INZIEN
, Job 6:24 Help me mijn fout in te z.
IRRITEREN
, Ef 6:4 i. je kinderen niet
ISAÄK
, Ge 22:9 Hij bond zijn zoon I.
ISAÏ
, 1Sa 17:12 I. had acht zonen
Jes 11:1 twijgje zal groeien uit stronk van I.
ISRAËL
, Ge 35:10 I. zal je naam worden
Ps 135:4 I. uitgekozen als speciale bezit
Ga 6:16 het I. van God
IZEBEL
, 1Kon 21:23 honden zullen I. opeten
Opb 2:20 je tolereert die vrouw I.
J
JA
, Mt 5:37 Laat je j. j. zijn
JAAR
, Nu 14:34 40 dagen, een dag voor een j.
JAGEN
, Le 17:13 bij het j. bloed uitgieten
JAH
, Ex 15:2 Mijn sterkte en macht is J.
Jes 12:2 J. Jehovah is mijn sterkte
JAKOB
, Ge 32:24 man ging met J. worstelen
JAKOBUS 1.
, Lu 6:16 Judas, de zoon van J.
JAKOBUS 2.
, Han 12:2 doodde J., broer van Johannes
JAKOBUS 3.
, Mr 15:40 moeder van J. de Mindere
JAKOBUS 4.
, Mt 13:55 zijn broers zijn toch J.
Han 15:13 Nadat ze waren uitgesproken, zei J.
1Kor 15:7 aan J. verschenen, daarna
Jak 1:1 J., slaaf van God en
JALOERS
, Ps 37:1 wees niet j. op boosdoeners
Ps 73:3 ik werd j. op arrogante mensen
Ps 106:16 ze werden j. op Mozes
Han 17:5 Joden j., brachten menigte op de been
1Kor 13:4 Liefde is niet j.
JALOEZIE
, Sp 6:34 j. maakt echtgenoot razend
Sp 14:30 j. vreet aan je botten
JAMMERKRETEN
, Ex 2:24 God luisterde naar hun j.
JEFTA
, Re 11:30 J. deed een gelofte
JEHOVAH
, Ex 3:15 J. is mijn naam voor altijd
Ex 5:2 Wie is J.? Ik ken J. niet
Ex 6:3 mijn naam J. niet aan hen geopenbaard
Ex 20:7 Gebruik naam J. niet op onwaardige manier
De 6:5 J. liefhebben met je hele hart
De 7:9 J., ware God, getrouwe God
Ps 83:18 naam J., u alleen Allerhoogste
Jes 42:8 Ik ben J. Dat is mijn naam
Ho 12:5 J. is zijn gedenknaam
Mal 3:6 ik ben J., ik verander niet
Mr 12:29 J., onze God, is één J.
JEHOVAH’S DAG
, 1Th 5:2 J. komt als een dief
JEREMIA
, Jer 38:6 gooiden J. in waterput
JERUZALEM
, Joz 18:28 Jebusi (J.)
Da 9:25 woord dat uitgaat om J. te herstellen
Mt 23:37 J., J.! Je vermoordt profeten
Lu 2:41 elk jaar naar J. voor paschafeest
Lu 21:20 wanneer J. door legertroepen omsingeld
Lu 21:24 J. door heidenen vertrapt totdat
Han 5:28 J. overspoeld met jullie leer
Han 15:2 naar apostelen en ouderlingen in J.
Ga 4:26 J. dat boven is, onze moeder
Heb 12:22 gekomen bij het hemelse J.
Opb 3:12 Nieuwe J. dat neerdaalt
Opb 21:2 Nieuwe J. uit hemel, als bruid
JEUGD
, Job 33:25 vlees gezonder dan in j.
Pr 12:1 Denk aan je Schepper in je j.
1Ti 4:12 Laat niemand neerkijken op je j.
JEZELF
, 1Kor 6:19 jullie zijn niet van j.
JEZUS
, Mt 1:21 je moet hem J. noemen
JOB
, Job 1:9 J. niet voor niets ontzag voor God?
Jak 5:11 van volharding van J. gehoord
JODEN
, Ro 3:29 is hij alleen God van J.?
JOHANNES 1.
, Mt 21:25 Waar doop van J. vandaan?
Mr 1:9 Jezus door J. in Jordaan gedoopt
JOHANNES 2.
, Jo 1:42 Jij bent Simon, zoon van J.
JOHANNES 3.
, Mt 4:21 zoon van Zebedeüs, zijn broer J.
JONA
, Jon 2:1 J. bad vanuit de buik van de vis
JONATHAN
, 1Sa 18:3 J. en David sloten verbond
1Sa 23:16 J. ging Davids vertrouwen versterken
JONG
, Ps 71:17 mij van j. af aan onderwezen
Ps 110:3 j. mannen als dauwdruppels
Sp 20:29 pracht van j. mensen is hun kracht
Mr 10:20 van j. af aan heb ik me gehouden aan
2Ti 3:15 je kent van j. af aan de geschriften
JONGEN
, Sp 22:6 Leer een j., zelfs als hij oud is
Jes 11:6 een kleine j. zal ze leiden
Jer 1:7 Zeg niet: Ik ben maar een j.
JOOD
, Za 8:23 gewaad van een J. vastgrijpen
1Kor 9:20 Voor de Joden een J.
JORDAAN
, Joz 3:13 water van J. tegengehouden
2Kon 5:10 Ga u zeven keer in J. wassen
JOSAFAT
, 2Kr 20:3 J. werd bang
JOSIA
, 2Kon 22:1 J. regeerde 31 jaar
JOZEF
, Ge 39:23 Jehovah was met J.
Lu 4:22 verbaasd zeiden ze: zoon van J.?
JOZUA
, Ex 33:11 J., zoon van Nun, zijn dienaar
JUBELJAAR
, Le 25:10 zal j. voor jullie zijn
JUDA
, Ge 49:10 scepter niet van J. weggenomen
JUDAS
, Mt 27:3 J. kreeg spijt, bracht 30
JUK
, 1Kon 12:14 vader heeft zwaar j. opgelegd, maar ik
Mt 11:30 mijn j. is makkelijk te dragen
2Kor 6:14 niet onder ongelijk j. met ongelovigen
K
KAAL
, Le 13:40 Als een man k. wordt, is hij rein
KAALSCHEREN
, Le 21:5 mogen hun hoofd niet k.
KADER
, Ro 2:20 het k. van kennis en waarheid
KAF
, Ze 2:2 voordat de dag voorbijgaat als k.
KAÏN
, 1Jo 3:12 niet als K., die zijn broer vermoordde
KALE
, 2Kon 2:23 Omhoog, k.!
KALEB
, Nu 13:30 K. probeerde het volk te kalmeren
Nu 14:24 K. had een andere instelling
KALF
, Ex 32:4 maakte een beeld van een k.
Jes 11:6 k. en leeuw zullen samen zijn
KALM
, Sp 14:30 k. hart geeft je lichaam leven
Sp 17:27 iemand met inzicht blijft k.
1Pe 3:4 k. en zachtaardige geest
KAMEEL
, Mt 19:24 voor k. makkelijker om door oog
KANA
, Jo 2:1 bruiloft in K. in Galilea
KENNEN
, Jer 31:34 K. Jehovah! Zullen mij allemaal k.
Ga 4:9 nu worden jullie door God g.
KENNIS
, Sp 1:7 Ontzag voor Jehovah begin van k.
Sp 2:10 Als k. aangenaam wordt voor je ziel
Sp 24:5 door k. krijgt man meer kracht
Jes 5:13 in ballingschap vanwege gebrek aan k.
Jes 11:9 aarde vervuld van k. van Jehovah
Da 12:4 ware k. zal overvloedig worden
Ho 4:6 Omdat jij k. verwerpt
Mal 2:7 lippen van priester moeten k. bewaren
Lu 11:52 jullie hebben sleutel tot k. weggenomen
1Kor 8:1 K. blaast op, liefde bouwt op
KERMEN
, Ez 9:4 mensen die zuchten en k.
KIEZEN
, De 30:19 je moet het leven k.
Joz 24:15 k. dan zelf wie jullie gaan dienen
KIND
, Re 13:8 wat moeten we doen als k. geboren is
Mt 18:3 als je niet wordt als een k.
Lu 9:47 nam k. bij zich, zette naast zich
1Kor 13:11 dacht als k., redeneerde als k.
KINDEREN
, De 31:12 Roep het volk bijeen, de k.
Ps 8:2 Door de mond van k.
Mt 11:16 te vergelijken met k. op marktplein
Mt 19:14 Laat de k. toch met rust
Lu 10:21 verborgen voor wijzen, aan k. onthuld
Ro 8:21 glorieuze vrijheid van Gods k.
1Kor 7:14 jullie k. zouden onrein zijn, maar nu
1Kor 14:20 wees k. in het slechte
2Kor 12:14 K. horen niet voor ouders te sparen
Ef 6:1 K., gehoorzaam je ouders
1Jo 3:2 we zijn nu k. van God
KLAAR
, Mt 24:44 Zorg dat je er k. voor bent
KLAGEN
, Nu 14:27 Israëlieten k. tegen mij
Fil 2:14 Blijf alles doen zonder te k.
Kol 3:13 reden om te k.
Ju 16 Deze mensen zeuren en k.
KLAGERS
, 1Kor 10:10 Wees ook geen k.
KLEDEN
, Sp 7:10 g. als een hoer
KLEDING
, Jak 2:15 broeders of zusters nauwelijks k.
KLEI
, Jes 45:9 moet k. tegen Pottenbakker zeggen
Jes 64:8 Wij zijn k., u onze Pottenbakker
Da 2:42 deels ijzer en deels k.
KLEIN
, Za 4:10 dag van het k. begin veracht?
KLEINE
, Jes 60:22 k. tot duizend
Lu 16:10 betrouwbaar in het k., ook
KLEINE KUDDE
, Lu 12:32 Wees niet bang, k.
KLEREN
, Ge 3:21 God maakte lange k.
KLOPPEN
, Mt 7:7 Blijf k., zal worden opengedaan
KNOFLOOK
, Nu 11:5 verlangen naar uien en k.!
KOESTEREN
, Ef 5:29 voedt en k. het
KOLEN
, Ro 12:20 stapel vurige k. op zijn hoofd
KOMEN
, Jes 55:1 K., water voor die dorst heeft!
Mt 15:19 uit het hart k. moord, diefstal
Lu 12:45 Mijn meester k. voorlopig niet
2Pe 3:4 beloofd te k.? Waar blijft hij dan?
Opb 22:17 laat iedereen zeggen: K.!
KONING
, Re 21:25 In die tijd geen k. in Israël
1Sa 23:17 Jij wordt k., ik op tweede plaats
Ps 2:6 Ik heb mijn k. geïnstalleerd op Sion
Sp 21:1 hart van k. als waterstromen
Jes 32:1 k. zal regeren voor rechtvaardigheid
Za 14:9 Jehovah K. over de hele aarde
Mt 21:5 Je k. komt naar je toe, rijdt op een ezel
Mt 27:29 Gegroet, K. van de Joden!
Jo 19:15 geen andere k. dan caesar
KONING VAN HET NOORDEN
, Da 11:7 tegen k.
Da 11:40 k. zal met wagens op hem afstormen
KONING VAN HET ZUIDEN
, Da 11:11 k. verbitterd
Da 11:40 zal k. met hem in botsing komen
KONINGEN
, Sp 22:29 vaardig man, voor k. staan
Lu 21:12 voor k. en bestuurders gesleept
Han 4:26 k. van aarde hebben zich opgesteld
Opb 5:10 als k. over de aarde regeren
Opb 18:3 k. seksuele immoraliteit met haar
KONINGIN
, 1Kon 10:1 k. van Scheba kwam
KONINKRIJK
, Ex 19:6 k. van priesters worden
Da 2:44 God van hemel zal k. oprichten
Da 7:14 kreeg heerschappij, eer en k.
Da 7:18 heiligen ontvangen k.
Mt 6:10 Laat uw K. komen. Laat uw wil
Mt 6:33 Blijf eerst het K. zoeken
Mt 21:43 K. aan volk dat vruchten voortbrengt
Mt 24:14 goede nieuws van K. gepredikt
Mt 25:34 Kom, jullie zullen K. erven
Lu 12:32 Vader heeft besloten jullie K. te geven
Lu 22:29 ik sluit verbond met jullie voor een k.
Jo 18:36 Mijn K. geen deel van wereld
Han 1:6 herstel je in deze tijd het k.?
1Kor 15:24 wanneer hij K. aan God overdraagt
Ga 5:21 wie zulke dingen doet, zal K. niet erven
Kol 1:13 overgebracht naar k. van zijn Zoon
Opb 1:6 gemaakt tot k., priesters voor God
Opb 11:15 k. van wereld is het K. geworden van
KONINKRIJKEN
, Mt 4:8 Duivel liet hem alle k. zien
KOOI
, Jo 10:16 andere schapen, niet van deze k.
KOOPAKTE
, Jer 32:12 gaf de k. aan Baruch
KOOPLIEDEN
, Opb 18:3 k. van de aarde rijk
KOOPMAN
, Mt 13:45 k. op zoek naar parels
KOORD
, Pr 4:12 drievoudig k. kun je niet
KOP
, Ge 3:15 Hij zal jouw k. verbrijzelen
KOPEN
, 1Kor 7:23 Jullie zijn g. tegen een prijs
Opb 5:9 met uw bloed mensen voor God g.
KOPPIG
, Han 19:9 weigerden k. te geloven
2Pe 2:10 Brutaal en k. als ze zijn
KOPPIGHEID
, Sp 1:32 k. van onervarenen, zal hun dood
KORACH
, Nu 26:11 zonen van K. stierven niet
Ju 11 als K., vanwege opstandige gepraat
KORT
, 2Kor 4:17 beproeving duurt maar k.
KOSTBAAR
, Hag 2:7 k. dingen van volken
1Pe 1:19 met k. bloed, dat van Christus
KOSTEN
, Lu 14:28 eerst de k. berekenen
KRACHT
, Ps 84:7 Terwijl verder trekken, groeit hun k.
Sp 17:22 gebroken geest berooft je van k.
Jes 40:29 Wie moe is geeft hij k.
Jes 40:31 wie op Jehovah hopen, krijgen nieuwe k.
Za 4:6 Niet door k., maar door mijn geest
Mt 11:28 Kom bij mij, ik zal je nieuwe k. geven
Mr 5:30 merkte dat er k. uit hem was weggegaan
Mr 12:30 Jehovah liefhebben met je hele k.
Han 1:8 k. ontvangen wanneer heilige geest
2Kor 4:7 k. die wat normaal is te boven gaat
2Kor 12:9 in zwakheid wordt mijn k. volmaakt
1Pe 4:11 verlaat je op k. die God geeft
Opb 3:8 Ik weet dat je nog een beetje k. hebt
KRACHTEN
, Ps 31:10 Mijn k. slinken vanwege zonde
KRANS
, 1Kor 9:25 een k. die niet vergaat
KREUPEL
, Mal 1:8 k. of ziek dier aanbieden
KREUPELE
, Jes 35:6 k. zal springen als hert
KROM
, Pr 1:15 k. kan niet recht gemaakt
KROON
, Sp 12:4 bekwame vrouw k. voor man
KUDDE
, Lu 12:32 Wees niet bang, kleine k.
Han 20:28 Let op jezelf en op de k.
KUIL
, Sp 26:27 Wie k. graaft valt er zelf in
Mt 15:14 als ene blinde andere leidt, allebei in k.
KUS
, Lu 22:48 verraad je de Mensenzoon met een k.?
KWAAD
, Ge 3:5 als God, kennis van goed en k.
Ps 103:8 Jehovah wordt niet snel k.
Sp 14:17 wie snel k. wordt doet domme dingen
Sp 16:32 wie niet snel k. wordt, beter dan strijder
Jes 11:9 geen k. doen of schade aanrichten
Ro 12:17 Vergeld niemand k. met k.
KWETSEN
, Ps 78:40 ze k. hem in de woestijn!
L
LAAT
, Hab 2:3 Het zal niet te l. komen!
LAATSTE DAGEN
, 2Ti 3:1 in l. zware tijden
LACHEN
, Ge 18:13 Waarom heeft Sara g.?
Ps 2:4 die in hemel op troon zit, zal l.
Sp 14:13 Zelfs onder het l. hart pijn
LAFHARTIGHEID
, 2Ti 1:7 niet geest van l. gegeven
LAKS
, Sp 19:15 wie l. is zal honger lijden
LAM
, Jo 1:29 Kijk, het L. van God dat zonde
LAMMEREN
, Jes 40:11 hij zal l. verzamelen
Jo 21:15 heb je mij lief? Voed mijn l.
LAMP
, Ps 119:105 Uw woord is l. voor mijn voet
Mt 6:22 oog is de l. van lichaam
LAMPEN
, Mt 25:1 tien maagden met l.
LAND
, Jes 66:8 Komt een l. op één dag ter wereld?
LANDGENOTEN
, 1Th 2:14 door l. te lijden gehad
LANG
, Jes 54:2 maak je tentkoorden l.
LANGZAAM
, Jak 1:19 l. om te praten, l. om boos
LAST
, Ps 38:4 Mijn zonden zijn als zware l.
Ps 55:22 Leg je l. neer bij Jehovah
Han 15:28 geen verdere l. opleggen dan
1Th 2:6 een financiële l. hadden kunnen zijn
1Jo 5:3 zijn geboden zijn geen zware l.
Opb 2:24 leg jullie geen andere l. op
LASTEN
, Lu 11:46 jullie leggen mensen l. op
Ga 6:2 Blijf elkaars l. dragen
LASTERAAR
, Sp 16:28 l. drijft vrienden uit elkaar
LASTEREN
, Mr 3:29 l. tegen de heilige geest
LASTERPRAAT
, Le 19:16 niet rondgaan, l. verspreiden
LAUW
, Opb 3:16 omdat je l. bent
LAZARUS
, Lu 16:20 een bedelaar, L.
Jo 11:11 L., onze vriend, slaapt
Jo 11:43 L., kom naar buiten!
LEED
, Job 6:2 Kon mijn l. gewogen worden
LEEFTIJD
, Ps 92:14 op hoge l. nog floreren
LEEUW
, 1Sa 17:36 zowel l. als beer verslagen
Ps 91:13 l. en cobra zul je vertrappen
Jes 11:7 l. stro eten als een stier
1Pe 5:8 Duivel, gaat rond als brullende l.
Opb 5:5 L. uit de stam Juda
LEEUWEN
, Da 6:27 Daniël van l. gered
LEEUWENKUIL
, Da 6:7 moet in l. gegooid
LEGE HANDEN
, De 16:16 met l. voor Jehovah
LEGER
, Ps 68:11 vrouwen die verkondigen, groot l.
LEGERMACHT
, Za 4:6 Niet door l., door mijn geest
LEGERS
, Opb 19:14 l. in hemel volgden hem
LEIDEN
, Ps 48:14 God ons l. tot in eeuwigheid
LEIDER
, Sp 28:16 l. misbruikt zijn macht
Mt 23:10 hebben maar één L., de Christus
LEIDERS
, Jo 12:42 l., velen geloofden
LEIDING
, Sp 11:14 Zonder deskundige l., volk ten val
Ro 12:8 Geef je l., doe dat ijverig
1Th 5:12 respect voor die de l. hebben
Heb 13:7, 17 die bij jullie l. nemen
LEKKERNIJEN
, Da 1:5 de l. van de koning
LELIES
, Lu 12:27 Kijk hoe de l. groeien
LENEN
, Ps 37:21 slechte l. en betaalt niet terug
Sp 19:17 wie goed is voor arme l. aan Jehovah
Sp 22:7 wie l. is slaaf van wie uitleent
LENING
, Sp 11:15 Wie garant staat voor l.
LERAREN
, Ps 119:99 Ik heb meer inzicht dan al mijn l.
Ef 4:11 sommigen als herders en l.
LEREN
, De 4:10 Roep het volk, zodat ze l.
Ps 32:8 l. je welke weg je moet gaan
Ps 143:10 L. me uw wil te doen
Jes 48:17 die je l. wat goed voor je is
Mt 28:20 l. ze zich te houden aan alles
Ro 15:4 geschreven om ons iets te l.
Fil 4:9 Doe wat je van mij g. hebt
LEUGEN
, 2Th 2:11 zodat ze l. gaan geloven
LEUGENAAR
, Ps 101:7 geen l. mij onder ogen
Sp 19:22 beter arm dan een l.
Jo 8:44 Duivel, l. en vader van leugen
LEVEN
, De 30:19 l. en dood voorgehouden
Job 14:14 als een mens sterft, kan hij weer l.?
Ps 36:9 Bij u is de bron van l.
Lu 9:24 wie l. wil redden, zal het verliezen
Jo 5:26 Vader heeft l. in zichzelf, ook Zoon
Jo 11:25 Ik ben opstanding en l.
Han 20:24 hecht geen waarde aan mijn eigen l.
Ro 14:8 of we nu l. of sterven, we zijn van
2Kor 5:15 niet meer voor zichzelf l.
1Th 4:1 om te l. zoals God graag wil
1Th 4:15 blijven in l. tot de aanwezigheid
Jak 1:22 l. naar het woord
LEVEND
, Da 6:26 hij is de l. God
Heb 4:12 het woord van God is l.
1Pe 3:18 maar l. gemaakt in de geest
LEVENDEN
, Lu 20:38 God van de l.
LEVENGEVENDE
, Opb 22:17 vrij van het l. water nemen
LEVENSADEM
, Ge 2:7 blies de l. in zijn neusgaten
LEVENSBOMEN
, Opb 22:14 recht om naar l. te gaan
LEVENSBOOM
, Ge 2:9 de l. in het midden
Opb 2:7 zal ik laten eten van l.
LEVI
, Mal 3:3 de zonen van L. reinigen
LEVIETEN
, Ex 32:26 alle L. om Mozes heen
Nu 3:12 de L. zullen van mij worden
2Kr 35:3 L., die heel Israël onderwezen
LEZEN
, De 17:19 alle dagen in l.
Han 8:30 Weet u eigenlijk wel wat u l.?
LICHAAM
, Mt 10:28 niet bang voor die l. doden maar
Mt 26:26 Neem, eet. Dit betekent mijn l.
Ro 6:13 bied je l. aan God aan
Ro 12:1 je l. aanbieden als levend slachtoffer
1Kor 7:4 geen autoriteit over eigen l., maar vrouw
1Kor 15:44 gezaaid als een fysiek l.
Fil 3:21 ons nederige l. veranderen om
LICHAAMSDELEN
, 1Kor 12:18 God l. plaats gegeven
LICHT
, Ps 36:9 door uw l., l. zien
Ps 119:105 Uw woord is een l. op mijn pad
Jes 42:6 als een l. voor de volken
Mt 5:14 Jullie zijn l. van de wereld
Mt 5:16 je l. voor mensen laten schijnen
Jo 8:12 Ik ben l. van de wereld
2Kor 4:6 Laat l. uit duisternis schijnen
LICHTGEVERS
, Fil 2:15 schijnen als l.
LIED
, Ps 98:1 Zing voor Jehovah een nieuw l.
LIEDEREN
, Han 16:25 Paulus, Silas loofden God met l.
Kol 3:16 geestelijke l. met dankbaarheid gezongen
LIEFDE
, Hgl 8:6 l. zo sterk als de dood
Mt 24:12 l. van de meesten zal bekoelen
Mr 10:21 Jezus voelde l. voor hem
Jo 3:16 Gods l. voor de wereld zo groot
Jo 15:13 Niemand heeft grotere l. dan hij
Ro 8:39 ons scheiden van Gods l.
Ro 13:8 Wees elkaar niets schuldig behalve l.
Ro 13:10 Daarom vervult l. de wet
1Kor 8:1 Kennis blaast op, maar l. bouwt op
1Kor 13:2 maar heb geen l., dan ben ik niets
1Kor 13:8 L. faalt nooit
1Kor 13:13 de grootste daarvan is l.
1Kor 16:14 Doe alles wat je doet met l.
2Kor 2:8 vraag jullie l. voor hem te bewijzen
Kol 3:14 l. een volmaakte band van eenheid
1Ti 6:10 l. voor geld wortel van schadelijke dingen
1Pe 4:8 Heb intense l., want l. bedekt
1Jo 4:8 God is l.
1Jo 5:3 l. voor God betekent, geboden houden
Ju 21 blijf in Gods l.
Opb 2:4 de l. die je eerst had, verloren
LIEFHEBBEN
, Le 19:18 naaste l. als jezelf
De 6:5 Jehovah l. met je hele hart
Mt 22:37 Jehovah l. met je hele hart
Jo 13:1 hij h. ze tot het einde toe lief
Jo 13:34 H. elkaar lief
1Jo 2:15 H. de wereld niet lief en ook
1Jo 3:18 l., niet met mond, maar met daden
1Jo 4:10 niet wij hebben God l., maar hij ons
LIEGEN
, Kol 3:9 L. niet tegen elkaar
Tit 1:2 God, die niet kan l., heeft beloofd
LIJDEN
, Ro 8:17 erfgenamen, als we samen l.
Ro 8:18 l. stelt niets voor in vergelijking
1Kor 12:26 Als één lichaamsdeel l., l. alle
Fil 1:29 voorrecht voor hem te l.
Heb 2:10 Voornaamste Bewerker, volmaaktheid via l.
1Pe 2:19 blij als iemand ten onrechte l.
1Pe 3:14 l. ter wille van rechtvaardigheid, gelukkig
1Pe 5:9 besef dat broederschap op dezelfde manier l.
LINKERHAND
, Mt 6:3 laat l. niet weten wat
LIPPEN
, Sp 10:19 l. in bedwang verstandig
Jes 29:13 ze eren mij met hun l.
Ho 14:2 de lof van onze l. offeren
Heb 13:15 slachtoffer van lof, vrucht van l.
LOF
, Sp 27:21 iemand getoetst door de l. die hij krijgt
LOFLIEDEREN
, Ne 12:46 l. en dankliederen voor God
LOGISCH
, Lu 1:3 ze in l. volgorde opschrijven
Han 9:22 op l. manier aantoonde, de Christus is
LOOF JAH
, Ps 146:1 L.! Laat mijn hele wezen
Ps 150:6 alles wat adem heeft, l.!
Opb 19:1 L.! De redding en eer en kracht
LOON
, Ge 31:7 heeft mijn l. tien keer veranderd
Jer 22:13 weigert zijn l. uit te betalen
Ro 6:23 zonde betaalt als l. de dood
LOOPBAAN
, Han 20:24 mijn l. voltooien
LOPEN
, Jo 6:19 zagen Jezus over meer l.
1Kor 9:24 L. zo dat je hem wint
Ga 5:7 Jullie l. zo goed. Wie heeft jullie verhinderd
LOSKOPEN
, Ps 49:7 niemand kan een broeder l.
LOSPRIJS
, Ps 49:7 niemand kan God l. geven
Mt 20:28 Mensenzoon gekomen, leven als l.
Ro 8:23 verlossing van ons lichaam door l.
LOT
, Ge 19:14 schoonzonen namen L. niet serieus
Jes 65:11 wijn voor god van het L.
Lu 17:32 Denk aan vrouw van L.
2Pe 2:7 hij heeft de rechtvaardige L. gered
LOUTERAAR
, Mal 3:3 zitten als l. van zilver
LOUTEREN
, Za 13:9 Ik zal hen l. als zilver
LOUTERINGSWERK
, Da 11:35 l. wordt gedaan
LOVEN
, Ps 147:1 passend om hem te l.
LOYAAL
, 2Sa 22:26 U bent l. voor de loyale
Ps 16:10 niet toelaten dat wie l. is kuil ziet
LOYALE LIEFDE
, Ex 34:6 Jehovah is vol l.
Ps 13:5 Ik vertrouw op uw l.
Ps 136:1-26 Eeuwig duurt zijn l.
Ho 6:6 l. liever dan slachtoffer
LOYALEN
, 1Sa 2:9 bewaakt pad van zijn l.
Ps 37:28 Jehovah laat zijn l. niet in de steek
LOYALITEIT
, Mi 6:8 recht doen, l. koesteren
LUCHT
, 1Kor 9:26 niet iemand die in de l. slaat
1Kor 14:9 Je zult maar wat in de l. praten
Ef 2:2 heerser over macht van de l.
LUI
, Mt 25:26 Slechte en l. slaaf
Ro 12:11 Wees ijverig, niet l.
LUIAARD
, Sp 6:6 Ga naar de mier, l.
Sp 10:26 l. als rook voor de ogen
Sp 19:24 l. steekt hand in feestschaal
Sp 20:4 l. ploegt niet in de winter
LUIPAARD
, Jes 11:6 l. naast een geitje
Da 7:6 ander beest, leek op een l.
LUISTEREN
, Sp 1:5 Wie wijs is, l.
Ez 2:7 Je moet spreken, of ze nu l. of niet
Mt 17:5 Dit is mijn Zoon, l. naar hem
Lu 10:16 Wie naar jullie l., l. ook naar mij
Han 4:19 meer naar jullie l. dan naar God
Jak 1:19 snel om te l., langzaam om
LUKAS
, Kol 4:14 L., de geliefde arts
LUST
, Ro 1:27 mannen ontbrand in l. voor elkaar
LUSTEN
, Ro 16:18 slaven van hun eigen l.
LYDIA
, Han 16:14 L., purperverkoopster uit Thyatira
M
MAAGDEN
, Mt 25:1 Koninkrijk vergeleken met tien m.
1Kor 7:25 Voor de m. heb ik geen gebod
MAAN
, Joë 2:31 m. in bloed veranderen
Lu 21:25 tekenen in de zon, m. en sterren
MAAT
, Lu 6:38 met m. waarmee jij meet
MACEDONIË
, Han 16:9 Kom over naar M.
MACHT
, Sp 3:27 geven als het in je m. ligt te helpen
Lu 4:6 Ik zal je m. geven over koninkrijken
MAGIE
, De 18:10 iemand aan m. doet
Han 19:19 die m. bedreven, verbrandden boeken
MAGOG
, Ez 38:2 tegen Gog van land M.
MALTA
, Han 28:1 het eiland M. heette
MAN
, Le 20:13 Als m. bij een m. ligt
1Kor 7:2 iedere vrouw haar eigen m.
1Kor 7:14 ongelovige m. is geheiligd
Kol 3:18 Vrouwen aan m. onderworpen
MANASSE
, 2Kr 33:13 M. beseffen Jehovah ware God
MANDEN
, Mt 14:20 overgebleven stukken, 12 m.
MANIER
, Han 1:11 op dezelfde m. komen als
Fil 1:27 op een m. goede nieuws waardig
MANNA
, Ex 16:31 noemden het brood m.
Joz 5:12 geen m. meer vanaf de dag
MANNEN
, Ef 5:25 M., blijf van je vrouw houden
MANOAH
, Re 13:8 M.: wat doen als kind geboren
MARIA 1.
, Mr 6:3 timmerman, zoon van M.
MARIA 2.
, Lu 10:39 M. bleef luisteren
Lu 10:42 M. heeft het beste deel gekozen
Jo 12:3 M. nam geurige olie, kostbare
MARIA 3.
, Mt 27:56 waren M. Magdalena
Lu 8:2 M. Magdalena, zeven demonen uitgedreven
MARIA 4.
, Mt 27:56 M., moeder Jakobus en Joses
MARIA 5.
, Han 12:12 M., moeder Johannes Markus
MARKTPLEIN
, Han 17:17 naar m. om te redeneren
MARKUS
, Kol 4:10 Barnabas’ neef M.
MARTELPAAL
, Mt 10:38 wie m. niet wil dragen
Lu 9:23 elke dag zijn m. opnemen
MARTHA
, Lu 10:41 M., je maakt je bezorgd
MASSA
, Ex 23:2 de m. niet volgen
MEDE-ERFGENAMEN
, Ro 8:17 m. met Christus
MEDEGEVOEL
, Kol 3:12 Bekleed je met teder m.
1Jo 3:17 weigert m. met hem te tonen
MEDELIJDEN
, Mt 9:36 zag mensen, kreeg m.
Mt 20:34 Jezus had m., raakte hun ogen aan
MEDEWERKERS
, 1Kor 3:9 wij zijn Gods m.
MEDITATIE
, Ps 19:14 m. van mijn hart aangenaam
MEDITEREN
, Ge 24:63 [Isaäk] in het veld om te m.
Ps 77:12 Ik zal m. over alles wat u doet
Sp 15:28 rechtvaardige m. voordat antwoordt
MEDIUM
, De 18:11 een m. raadpleegt
MEELEVEND
, Ex 34:6 Jehovah, barmhartig en m.
Jak 5:11 Jehovah is heel m.
MEER
, Opb 19:20 vurige m. dat met zwavel brandt
MEESLEPEND
, 1Kor 2:4 niet met m. woorden
MEESTER
, Mt 9:38 Smeek M. van de oogst
Ro 6:14 zonde mag geen m. over je zijn
Ro 14:4 Of hij staat of valt, bepaalt zijn m.
Kol 4:1 hebt zelf ook M. in de hemel
MEESTERS
, Mt 6:24 Niemand twee m. dienen
MEESTERWERKER
, Sp 8:30 naast hem als m.
MEEVOELEN
, Heb 4:15 mee kan v. met zwakheden
MEISJE
, 2Kon 5:2 een klein m. gevangengenomen
Mr 5:42 Het m. stond op, begon te lopen
MELAATSE
, Le 13:45 m. moet roepen, onrein!
MELAATSHEID
, Nu 12:10 Mirjam m. getroffen
Lu 5:12 een man was bedekt met m.
MELCHIZEDEK
, Ge 14:18 koning M. van Salem, priester
Ps 110:4 voor eeuwig priester zoals M.
MELK
, Ex 3:8 land dat overvloeit van m. en honing
Jes 60:16 de m. van volken drinken
Heb 5:12 Jullie hebben weer m. nodig
1Pe 2:2 verlangen naar de zuivere m.
MENING
, Ro 14:1 oordeel niet over verschillen in m.
MENS VAN WETTELOOSHEID
, 2Th 2:3 m. geopenbaard
MENSENZOON
, Da 7:13 met wolken kwam, leek op m.
Mt 10:23 M. zal komen voordat
Lu 21:27 M. in wolk zien komen
MENSTRUATIE
, Le 15:19 m., zeven dagen onrein
Le 18:19 geen gemeenschap terwijl onrein, m.
MENTALITEIT
, Ef 4:23 je m. blijven vernieuwen
Fil 2:5 dezelfde m. die Christus had
MERKTEKEN
, Ez 9:4 zet m. op het voorhoofd
Opb 13:17 verkopen alleen als hij het m. heeft
MESSIAS
, Da 9:25 tot M. de Leider 7 weken
Da 9:26 Na 62 weken M. verwijderd
Jo 1:41 We hebben de M. gevonden
Jo 4:25 Ik weet dat de M. komt, Christus
MICHAËL
, Da 10:13 M., een van voornaamste vorsten
Da 12:1 In die tijd zal M. opstaan
Opb 12:7 M. en zijn engelen vochten
MIER
, Sp 6:6 Ga naar de m., jij luiaard
MIEREN
, Sp 30:25 M. zorgen voor voedsel in zomer
MINACHTEN
, 1Th 4:8 m. niet mens maar God
MINDERE
, Lu 9:48 wie zich als m. opstelt
MINE
, Lu 19:16 uw m. tien minen opgeleverd
MIRJAM
, Nu 12:1 M. en Aäron bekritiseren Mozes
MISBRUIK
, 1Kor 9:18 m. van bevoegdheid
1Th 4:6 Niemand mag m. maken van broeder
MISBRUIKEN
, Sp 28:16 leider zonder inzicht m. macht
MISKRAAM
, Ex 23:26 Geen vrouw zal m. krijgen
MISLEIDEN
, Jer 20:7 U hebt me m., Jehovah
Mt 24:24 poging uitverkorenen te m.
MISLEIDEND
, 2Pe 2:3 uitbuiten met m. woorden
MISSTAP
, Ga 6:1 als iemand een m. doet
MODEL
. Zie VOORBEELD.
MOE
, Jes 40:28 Hij wordt nooit m., nooit uitgeput
Jes 40:29 Wie m. is geeft hij kracht
Jes 40:31 ze zullen lopen en niet m. worden
MOED
, Sp 24:10 m. laat zakken, weinig kracht
Han 14:22 ze spraken discipelen m. in
Han 28:15 Paulus zag hen en vatte m.
2Kor 5:6 We zijn vol goede m.
Fil 1:14 m. om woord bekend te maken
MOEDELOOS
, Kol 3:21 anders worden kinderen m.
MOEDELOZEN
, 1Th 5:14 de m. bemoedigen
MOEDER
, Ex 20:12 Eer je vader en m.
Ps 27:10 mijn eigen vader en m. me verlaten
Sp 23:22 veracht m. niet omdat ze oud is
Lu 8:21 dát zijn mijn m. en mijn broers
Jo 19:27 zei tegen de discipel: Kijk, je m.!
Ga 4:26 Jeruzalem dat boven is, onze m.
MOEDIG
, Joz 1:7 wees vooral m. en sterk
Sp 28:1 rechtvaardigen m. als leeuw
1Kor 16:13 wees m., word sterk
MOEILIJK
, Ps 46:1 hulp makkelijk te vinden in m. tijd
MOEILIJKHEDEN
, Han 14:22 door m. Koninkrijk binnen
Ro 12:12 Houd vol onder m.
MOEITE
, Mal 1:13 Jullie zeggen: Wat een m.!
1Pe 4:18 rechtvaardige met m. gered
MOGELIJKHEDEN
, Mt 25:15 talenten, rekening met m.
MOND
, Ps 8:2 Door de m. van kinderen
Ro 10:10 openbare bekendmaking met je m.
Jak 3:10 Uit dezelfde m. zegen en vloek
1Pe 2:15 onwetende dwazen de m. snoeren
MOORD
, Ex 20:13 Pleeg geen m.
MOORDENAAR
, Jo 8:44 een m. toen hij begon
MOREEL
, Ef 4:19 elk m. besef verloren
MORGEN
, Sp 27:1 Schep niet op over m.
1Kor 15:32 eten en drinken, want m. sterven we
MORGENLICHT
, Sp 4:18 pad als het heldere m.
MOSTERDZAADJE
, Lu 13:19 als een m. dat iemand
MOTIEVEN
, Sp 16:2 Jehovah onderzoekt zijn m.
MOZES
, Ps 106:32 Meriba, M. in moeilijkheden
Han 7:22 M. krachtig in woord en daad
2Kor 3:7 konden M. niet aankijken
MUILKORVEN
, De 25:4 stier niet m.
MUREN
, Ez 38:11 niet beschermd door m.
MUSSEN
, Mt 10:29 twee m. te koop voor munt
MUUR
, Joz 6:5 m. van stad zal instorten
Joë 2:7 als soldaten beklimmen ze m.
MYRIADEN
, Opb 5:11 m. maal m.
N
NAAM
, Ge 11:4 Dan zal onze n. beroemd worden
Ex 3:13 Als ze zeggen: Wat is zijn n.?
Ex 3:15 Jehovah. Dat is mijn n. voor altijd
Ex 9:16 om mijn n. bekend te maken
Ex 20:7 Gebruik de n. niet op onwaardige manier
1Sa 17:45 ik kom in de n. van Jehovah
1Kr 29:13 we loven uw prachtige n.
Ps 9:10 Wie uw n. kent, vertrouwt op u
Ps 79:9 Help ons, omwille van uw n.
Sp 18:10 n. van Jehovah een sterke toren
Sp 22:1 goede n. te verkiezen boven rijkdom
Pr 7:1 goede n. beter dan goede olie
Jer 23:27 willen mijn volk mijn n. laten vergeten
Ez 39:25 mijn heilige n. vol ijver verdedigen
Mal 1:11 mijn n. groot onder de volken
Mal 3:16 voor die mediteren over zijn n.
Mt 6:9 laat uw n. geheiligd worden
Jo 12:28 Vader, verheerlijk uw n.
Jo 14:14 iets in mijn n. vraagt, zal ik doen
Jo 17:26 Ik heb uw n. bekendgemaakt
Han 4:12 geen andere n. waardoor gered
Han 15:14 uit heidenen volk voor zijn n.
Ro 10:13 die n. van Jehovah aanroept, gered
Fil 2:9 n. gegeven die boven elke andere n. is
NAASTE
, Lu 10:27 n. liefhebben als jezelf
Lu 10:36 Wie is een n. geweest?
NACHT
, Ps 19:2 n. na n. onthullen ze kennis
Ro 13:12 n. vergevorderd, dag breekt aan
NADENKEN
, 1Ti 4:15 D. diep na, ga er helemaal in op
NADEREN
, Jak 4:8 N. tot God, dan zal hij
NAGESLACHT
, Ge 3:15 vijandschap tussen jouw n.
Ge 22:17 ik zal je n. talrijk maken
Jes 65:23 n. bestaat uit gezegenden van Jehovah
Ga 3:16 er staat je n., en dat is Christus
Ga 3:29 zijn jullie echt Abrahams n.
NAÏEVELING
, Sp 14:15 De n. gelooft elk woord
NAÏN
, Lu 7:11 ging hij naar de stad N.
NALATIGHEID
, Da 6:4 geen n. bij hem gevonden
NALEVEN
, Jo 14:15 van mij houdt, geboden n.
NATHAN
, 2Sa 12:7 N. zei: Jij bent die man!
NATIE
, Ex 19:6 koninkrijk van priesters, heilige n.
Ps 33:12 Gelukkig n. die Jehovah als God heeft
1Pe 2:9 uitverkoren geslacht, heilige n.
NATUURLIJK
, Ro 1:26 vrouwen n. seksuele omgang
Ro 1:27 mannen geen n. omgang met
NAUW
, Mt 7:13 Ga naar binnen door n. poort
NAUWKEURIGE KENNIS
, Ro 10:2 ijver, niet n.
Kol 3:10 persoonlijkheid door n. vernieuwd
1Ti 2:4 zijn wil dat mensen n. krijgen
NAVOLGEN
, 1Kor 11:1 V. mij na, zoals ik Christus n.
Ef 5:1 V. God na, als geliefde kinderen
Heb 13:7 v. hun geloof na
NEBUKADNEZAR
, Da 2:1 N. kreeg dromen
NEDERIG
, Jes 57:15 geest van wie n. laten opleven
Za 9:9 hij is n. en rijdt op een ezel
Mt 18:4 Wie net zo n. opstelt als dit kind
Jak 4:6 onverdiende goedheid aan n.
NEDERIGHEID
, De 8:2 om je n. bij te brengen
Sp 15:33 n. gaat vooraf aan eer
NEERKIJKEN
, Jes 53:3 k. op hem neer en ontweken hem
1Kor 1:28 waarop wordt n., heeft God uitgekozen
NEFILIM
, Ge 6:4 N. waren op aarde
NEGATIEF
, Tit 2:8 niets n. over ons te zeggen
NET
, Ps 91:3 bevrijdt je uit n. vogelvanger
NETJES
, 1Kor 14:40 Laat alles n. verlopen
NETTEN
, Lu 5:4 gooi jullie n. uit
NEVEL
, Jak 4:14 jullie zijn een n. die verschijnt
NIETS
, Jes 45:19 Zoek me voor n.
Mt 10:8 Voor n. gekregen, voor n. geven
Ga 6:3 denkt dat heel wat is terwijl n. voorstelt
NIEUW
, Jes 42:9 ik kondig n. dingen aan
Jo 13:34 Ik geef jullie een n. gebod
Han 17:21 niets anders deden dan iets n. vertellen
Opb 21:1 een n. hemel en n. aarde
Opb 21:5 Kijk! Ik maak alles n.
NIEUWS
, Ps 112:7 Slecht n. maakt hem niet bang
NINEVÉ
, Jon 4:11 dan geen verdriet om N.?
NOACH
, Ge 6:9 N. wandelde met God
Mt 24:37 aanwezigheid als de tijd van N.
NODIG
, Mt 6:32 Vader weet dat die dingen n.
Ro 12:3 denk niet meer van jezelf dan n.
Ro 12:13 Deel afhankelijk van wat n.
NORM
, 2Ti 1:13 de n. van gezonde woorden
NUTTIG
, Han 20:20 alles te vertellen wat n. was
2Ti 3:16 door God geïnspireerd en n.
O
OBSCEEN
, Ef 5:4 dom gepraat, o. grappen
Kol 3:8 wegdoen: o. taal
OFFER
, Ps 40:6 O. en slachtoffer hebt u niet gewild
OFFERS
, 1Kr 29:9 gaf volk vreugde o. te brengen
OGEN
, 2Kr 16:9 o. van Jehovah gaan hele aarde rond
Ps 115:5 [Afgoden] hebben o., niet zien
Sp 15:3 o. van Jehovah zijn overal
OGENBLIK
, Ps 30:5 zijn woede duurt een o.
OLIE
, 1Kon 17:16 altijd genoeg o. in kruik
Mt 25:4 verstandige maagden kruik o. mee
Mr 14:4 verspilling van die geurige o.
OLIJFBERG
, Lu 22:39 Hij ging naar de O.
Han 1:12 O. bij Jeruzalem, sabbatsreis afstand
OLIJFBOOM
, Ps 52:8 als een o. in Gods huis
Ro 11:17 van een wilde o., daartussen geënt
OMGAAN
, 1Kor 5:9 niet o. met die seksueel immoreel
2Th 3:14 g. niet meer met hem om
OMGANG
, 1Kor 15:33 Slechte o. bederft
OMKIJKEN
, Ge 19:26 Lots vrouw k. om
Lu 9:62 hand aan de ploeg slaat en o.
ONBEDUIDEND
, Ps 119:141 Ik ben o. en word veracht
ONBEDUIDENDE
, 1Sa 2:8 tilt de o. uit het stof
ONBEZORGD
, 1Kon 4:25 leefden o., iedereen onder
ONDANKBAAR
, Sp 29:21 verwent, wordt o.
ONDENKBAAR
, Ge 18:25 o. dat u de goede met
ONDERDANIG
, Heb 13:17 wees o., die leiding nemen
ONDERDRUKKERS
, Pr 4:1 o. hadden de macht
ONDERDRUKKING
, Ps 72:14 hen bevrijden van o.
Pr 7:7 o. kan wijze tot waanzin brengen
2Th 1:4 volharding en geloof onder o.
ONDERPAND
, 2Kor 1:22 de geest gegeven als o.
Ef 1:14 van tevoren gegeven o. van onze erfenis
ONDERSCHEID
, Le 11:47 o. maken tussen reine
ONDERSCHEIDEN
, Heb 5:14 o. wat goed, slecht is
ONDERWERPEN
, 1Kor 15:27 alles onder zijn voeten o.
1Pe 2:13 O. je aan koning als hoogste gezag
ONDERWIJS
, 1Ti 4:16 Let op jezelf en je o.
ONDERWIJSKUNST
, 2Ti 4:2 met veel geduld en o.
ONDERWIJZEN
, Ezr 7:10 hart voorbereid om te o.
Sp 9:9 O. een rechtvaardige, kennis neemt toe
Jes 54:13 zonen zullen door Jehovah worden o.
Jer 31:34 niemand zal zijn broeder nog o.
Mt 7:28 onder indruk van zijn manier van o.
Mt 7:29 o. als iemand met gezag
Jo 7:16 Wat ik o. heb ik niet van mezelf, maar
Ro 2:21 jij die ander o., o. je jezelf niet?
1Ti 2:12 Ik sta een vrouw niet toe te o.
2Ti 3:7 zich altijd laten o. en toch nooit
ONDERWORPEN
, Lu 2:51 hij bleef aan hen o.
Ro 13:1 o. aan superieure autoriteiten
ONDERZOEK
, De 13:14 een o. instellen
1Pe 1:10 intensief navraag en o. gedaan
ONDERZOEKEN
, 1Kr 28:9 Jehovah o. elk hart
Ps 26:2 O. mij, Jehovah
Sp 21:2 Jehovah o. harten
Sp 25:2 eert koningen dat ze zaak o.
Da 12:4 Velen zullen het grondig o.
2Kor 13:5 o. of je in het geloof bent
1Th 5:21 O. alles, houd vast aan wat goed is
1Jo 4:1 o. de geïnspireerde uitspraken
ONDOORDACHT
, Sp 12:18 O. woorden als dolksteken
ONDUIDELIJK
, 1Kor 14:8 trompet een o. signaal
ONEERLIJK
, Sp 15:27 Wie o. winst maakt brengt ellende
ONEINDIG
, Ef 3:20 die o. veel meer kan doen
ONERVAREN
, Sp 22:3 wie o. is moet gevolgen dragen
ONERVARENE
, Ps 19:7 maakt de o. wijs
ONGEDULDIG
, Sp 14:29 wie o. is toont dwaasheid
ONGEHUWD
, 1Kor 7:32 o. man is bezorgd over Heer
ONGEHUWDEN
, 1Kor 7:8 Tegen o. en weduwen zeg ik
ONGELOVIG
, 1Kor 7:12 o. vrouw goedvindt te blijven
ONGELOVIGE
, 1Kor 7:15 als o. kiest weg te gaan
ONGELOVIGEN
, 1Kor 6:6 voor de rechter, voor o.!
2Kor 6:14 niet onder ongelijk juk met o.
ONGELUKKIG
, Ro 7:24 O. mens die ik ben!
ONGESCHOOLD
, Han 4:13 o. en gewone mensen
ONGEVOELIG
, Mt 13:15 hart van dit volk is o.
Mr 3:5 diepbedroefd vanwege o. hart
ONHEIL
, Ps 91:5 niet bang voor o. van nacht
Ps 94:20 die o. sticht in naam van de wet
ONMOGELIJK
, Ge 18:14 iets o. voor Jehovah?
Job 42:2 niets is o. voor u
Mt 19:26 Bij mensen is dat o., bij God alles
ONRECHT
, De 32:4 Een God zonder o.
1Kor 6:7 Waarom niet o. laten aandoen?
ONRECHTVAARDIG
, Ro 9:14 God o.? Natuurlijk niet!
1Kor 6:9 o. mensen erven Koninkrijk niet
ONRECHTVAARDIGEN
, Han 24:15 opstanding van o.
ONREIN
, Le 13:45 melaatse moet roepen: O., o.!
ONREINE
, Job 14:4 Wie wordt rein geboren uit o.?
ONREINHEID
, Ro 1:24 God heeft ze aan o. overgegeven
Kol 3:5 als het gaat om immoraliteit, o.
ONRUST
, Sp 6:19 die o. zaait onder broeders
ONSTERFELIJKHEID
, 1Kor 15:53 o. aandoen
ONTBINDEN
, Mt 18:18 wat je op aarde o.
ONTHEILIGEN
, Ez 39:7 niet toelaten mijn naam o.
ONTHOUDEN
, Ps 84:11 Jehovah zal niets goeds o.
Sp 3:27 O. het goede niet aan
1Kor 7:5 O. het elkaar niet
ONTHULLEN
, Mt 11:25 aan kleine kinderen o.
1Kor 2:10 God aan ons o. door zijn geest
Ef 3:5 geheim aan apostelen en profeten o.
ONTMOEDIGD
, 2Kr 15:7 jullie moeten niet o. raken
ONTUCHT
, Ro 1:27 mannen o. met mannen
ONTVLUCHTEN
, 1Kor 6:18 O. seksuele immoraliteit!
ONTVOERDER
, De 24:7 de o. moet sterven
ONTWIJKEN
, Jes 53:3 keken op hem neer en o. hem
ONTZAG VOOR JEHOVAH
, Ps 19:9 o. is zuiver
Ps 111:10 O. is het begin van wijsheid
Sp 8:13 O. betekent kwaad te haten
ONVERDEELD
, 1Kr 28:9 dien God met o. hart
ONVERDIENDE GOEDHEID
, Jo 1:17 o. via Jezus
1Kor 15:10 zijn o. voor mij was niet tevergeefs
2Kor 6:1 o. niet aanvaarden en dan doel missen
2Kor 12:9 Je hebt genoeg aan mijn o.
ONVERGANKELIJKHEID
, 1Kor 15:42 opgewekt in o.
ONVRUCHTBAAR
, Ex 23:26 Geen vrouw o.
De 7:14 Geen man of vrouw zal o. zijn
Jes 54:1 Juich van vreugde, o. vrouw
ONWAARDIG
, 1Kor 11:27 op o. manier beker drinkt
ONWETENDHEID
, 1Ti 1:13 ik handelde in o.
ONZICHTBAAR
, Ro 1:20 zijn o. eigenschappen
2Kor 4:18 ogen gericht op o. dingen
ONZICHTBARE
, Heb 11:27 alsof hij de O. zag
ONZIN
, Lu 24:11 Maar die vonden het o.
ONZORGVULDIG
, Jer 48:10 opdracht o. uitvoert!
OOG
, Mt 5:38 O. om o., tand om tand
Mt 6:22 o. op één punt gericht, hele lichaam
1Kor 2:9 Geen o. gezien, geen oor gehoord
1Kor 12:21 o. tegen hand: ik heb je niet nodig
OOGAPPEL
, Ps 17:8 Bescherm me als o.
Za 2:8 Wie aan jullie komt, komt aan mijn o.
OOGST
, Mt 9:37 o. is groot, weinig werkers
OOGSTEN
, Ho 8:7 wind zaaien, storm o.
2Kor 9:6 wie zuinig zaait, zal zuinig o.
Ga 6:7 wat je zaait, zul je ook o.
Ga 6:9 we zullen o. als we niet opgeven
OOGWENK
, 1Kor 15:52 in een o.
OOGZALF
, Opb 3:18 o. smeren, zodat je kunt zien
OOILAMMETJE
, 2Sa 12:3 had maar één o.
OORDEEL
, Mt 7:2 met het o. waarmee jij oordeelt
Jo 5:22 Vader heeft o. aan Zoon toevertrouwd
1Kor 11:29 en drinkt zichzelf een o.
1Pe 4:17 o. begint bij huis van God
OORDELEN
, Jes 26:9 uw o. over de aarde komen
Lu 6:37 Houd op met o., dan niet g. worden
Lu 22:30 op tronen, 12 stammen van Israël o.
Han 17:31 dag vastgesteld, van plan te o.
Ro 14:4 Wie ben jij dat je dienaar van ander o.?
1Kor 5:13 terwijl God degenen daarbuiten o.?
1Kor 6:2 Weten niet dat heiligen wereld o.?
Jak 4:12 wie ben jij dat je je naaste o.?
OORLOG
, Jes 2:4 o. zullen ze niet meer leren
Ho 2:18 Ik zal zwaard en o. uit land verwijderen
Opb 12:7 o. in de hemel: Michaël
Opb 16:14 o. van grote dag van God
OORLOGEN
, Ps 46:9 Hij maakt eind aan o.
OPBOUW
, 1Kor 14:26 Laat alles tot o. gebeuren
OPBOUWEN
, Ro 1:12 elkaar kunnen o.
1Kor 8:1 Kennis blaast op, liefde b. op
1Kor 10:23 alles geoorloofd, niet alles b. op
1Kor 14:31 kan leren en o. worden
Kol 3:16 Blijf elkaar o.
Tit 1:9 door de gezonde leer o.
Ju 20 jezelf o. op jullie geloof
OPBOUWEND
, Ro 14:19 streven naar wat o. is
OPDRAGEN
, Mt 28:20 zich houden aan wat ik heb o.
OPENBAAR
, Lu 8:17 wat bedekt is, zal o. worden
OPENBAREN
, Ro 8:19 zonen van God g.
OPGEVEN
, 2Kor 4:1 we g. de moed niet op
2Kor 4:16 Daarom g. we de moed niet op
Ga 6:9 oogsten als we het niet o.
OPHOUDEN
, Han 5:42 zonder o. onderwijzen
Ga 6:9 er nooit mee o. het goede te doen
OPLEIDING
, 1Pe 5:10 God zal je o. voltooien
OPLEVEN
, Jes 57:15 geest van wie nederig te laten o.
OPLEVEREN
, Sp 14:23 Elk hard werk l. iets op
OPRECHT
, 1Kr 29:17 blij met iemand die o. is
Job 1:8 Job is een o. en getrouw man
Ps 101:2 In huis met o. hart wandelen
OPRECHTHEID
, Ps 26:11 ik zal in o. wandelen
OPSTAAN
, 1Th 4:16 gestorven volgelingen eerst o.
OPSTANDIG
, Nu 20:10 Luister, o. volk!
Sp 24:21 laat je niet in met o. mensen
OPSTANDIGHEID
, 1Sa 15:23 o. erg als waarzeggerij
OPSTANDING
, Mt 22:23 sadduceeën zeggen geen o.
Mt 22:30 In de o. niet trouwen
Jo 5:29 tot o. voor leven en
Jo 11:24 hij zal opstaan in o. op laatste dag
Jo 11:25 Ik ben de o. en het leven
Han 24:15 o. van rechtvaardigen, onrechtvaardigen
1Kor 15:13 geen o., dan Christus niet opgewekt
OPSTIJGEN
, Jo 3:13 nooit iemand naar hemel o.
OPWEKKEN
, Jo 6:39 op laatste dag uit dood o.
Han 2:24 God heeft hem o.
OPWINDEN
, Ps 37:8 W. je niet op en richt je niet
OPZET
, Heb 10:26 met o. zonde beoefenen
OPZIENER
, Jes 60:17 vrede als je o. aanstellen
1Ti 3:1 als iemand o. wil worden
1Pe 2:25 de herder en o. van jullie ziel
OPZIENERS
, Han 20:28 heilige geest als o. aangesteld
1Pe 5:2 dien als o., vrijwillig
OPZIENERSAMBT
, Han 1:20 iemand zijn o. overnemen
ORDELIJK
, 1Ti 3:2 opziener moet o. zijn
OUD
, Ps 37:25 Eens jong, nu ben ik o.
Ps 71:9 Verstoot me niet op mijn o. dag
OUDE VAN DAGEN
, Da 7:9 O. ging zitten
OUDERLINGEN
, Tit 1:5 om o. aan te stellen
OUDERS
, Lu 18:29 o. verlaten voor Koninkrijk
Lu 21:16 zelfs door o. overgeleverd
2Kor 12:14 o. voor hun kinderen sparen
Ef 6:1 Kinderen, gehoorzaam je o.
Kol 3:20 gehoorzaam je o. in alles
OVEN
, Da 3:17 God kan ons redden uit de o.
OVERBELAST
, Lu 21:34 zodat je hart nooit o. raakt
OVERBLIJVEN
, Mt 14:20 o. stukken: 12 manden
OVERDENKEN
, Ga 6:4 iedereen eigen daden o.
OVERGEBLEVENEN
, Opb 12:17 oorlog tegen de o.
OVERHAAST
, Sp 19:2 wie o. te werk gaat, zondigt
OVERLATEN
, Jo 8:29 Hij heeft me niet aan mezelf o.
OVERLEG
, Sp 15:22 Plannen mislukken als geen o.
OVERMOEDIG
, Sp 14:16 dwaas is roekeloos en o.
OVERSPEL
, Ex 20:14 Pleeg geen o.
Mt 5:28 heeft in zijn hart al o. gepleegd
Mt 19:9 met een ander trouwt, pleegt o.
OVERSPELERS
, 1Kor 6:9 o. zullen Koninkrijk niet erven
OVERTREDEN
, Han 17:7 o. de geboden van caesar
OVERTREFFEN
, 1Kor 12:31 een weg die alles o.
OVERTUIGD
, Ro 4:21 volledig van o. dat Hij
Ro 8:38 ervan o. dat geen dood of
Ro 15:14 ervan o., broeders, dat jullie
OVERTUIGEN
, 2Kor 5:11 proberen we mensen te o.
2Ti 3:14 blijven bij wat je hebt geleerd, daarvan o.
OVERTUIGING
, Kol 4:12 met volle o. vaststaan in
1Th 1:5 met heilige geest en met sterke o.
OVERVLOED
, Jo 10:10 leven hebben, leven in o.
OVERWELDIGEN
, Ps 40:12 o. door zonden
OVERWINNEN
, Jer 1:19 ze zullen je niet o.
Jo 16:33 Ik heb de wereld o.
Ro 12:21 blijf het kwade o. door het goede
Opb 2:7 wie o. zal eten van levensboom
OVERWINNING
, Ro 8:37 in al die dingen o. door degene
Opb 6:2 om zijn o. te voltooien
P
PAAL
, Mr 15:25 ze hingen hem aan een p.
Lu 23:21 Aan de p. met hem!
Ga 3:13 Vervloekt die aan p. is gehangen
PAARD
, Opb 6:2 wit p., degene die erop zat
Opb 19:11 er was een wit p.
PAD
, Sp 4:18 p. van rechtvaardigen als morgenlicht
Ga 6:1 zachtaardig op rechte p. brengen
PANIEK
, Sp 3:25 niet bang voor plotselinge p.
Jes 28:16 Wie gelooft, zal nooit in p. raken
PARADIJS
, Lu 23:43 jij zult met mij in p. zijn
2Kor 12:4 weggevoerd tot in het p.
PARELS
, Mt 7:6 gooi p. niet voor zwijnen
Mt 13:45 Koninkrijk als koopman op zoek naar p.
PARTIJDIG
, De 10:17 God behandelt niemand p.
Han 10:34 Nu begrijp ik dat God niet p. is
PASCHA
, Ex 12:11 het P. voor Jehovah
Ex 12:27 P. voor Jehovah, ging huizen voorbij
PASCHALAM
, 1Kor 5:7 Christus, ons p.
PASSEN
, Lu 3:8 vruchten die bij berouw p.
PAULUS
. Zie ook SAULUS, 1Kor 1:12 ik hoor bij P.
PERSOONLIJKHEID
, Ef 4:24 nieuwe p. aandoen
Kol 3:9 Trek de oude p. uit
PETRUS
, Mt 14:29 P. liep over het water
Lu 22:54 P. volgde op een afstand
Jo 18:10 P. trok het zwaard, sloeg slaaf
Han 12:5 P. in gevangenis, gemeente bad
PIJLEN
, Ps 127:4 Als p. in hand van sterke man
PIJN
, Sp 17:25 dwaze zoon bezorgt verdriet en p.
Ro 8:22 hele schepping zucht en p. lijdt
Ro 9:2 veel verdriet en onophoudelijke p. in mijn hart
PILATUS
, Jo 19:6 P. zei: ik vind niets
PINEHAS
, Nu 25:7 P. zag dat, greep speer
PIT
, Jes 42:3 lamp met smeulende p. niet doven
PLAAG
, Ex 11:1 nog één p. over farao
PLAATS
, Jo 14:2 Ik ga een p. in orde te maken
1Kor 12:18 God heeft lichaamsdelen p. gegeven
PLAGEN
, Opb 18:4 geen deel van haar p.
PLAN
, 1Kon 6:38 huis volgens p. voltooid
PLANNEN
, Sp 15:22 P. mislukken als er geen overleg is
Sp 19:21 hart van een mens maakt veel p.
Ro 13:14 geen p. voor verlangens van vlees
2Kor 2:11 Satan, we kennen zijn p.
PLANTEN
, Jes 65:22 p., niet door anderen gegeten
1Kor 3:6 Ik heb g., Apollos heeft begoten
PLATEN
, Ex 31:18 gaf Mozes twee p.
PLEITEN
, Ro 8:34 Jezus p. voor ons
PLEZIERTJES
, Lu 8:14 meegesleept door p.
PLOEG
, Lu 9:62 hand aan p. en omkijkt
PLOTSELING
, Lu 21:34 dag overvalt je p.
POORT
, Mt 7:13 Ga binnen door nauwe p.
POPELEN
, Ro 1:15 ik sta te p. om
POTTENBAKKER
, Jes 64:8 u bent onze P.
Ro 9:21 Heeft de p. niet de autoriteit
PRAATJES
, Sp 14:23 p. leiden tot gebrek
PRAKTISCHE WIJSHEID
, Sp 2:7 schat aan p.
Sp 3:21 Bescherm p. en denkvermogen
Lu 16:8 beheerder met p.
PREDIKEN
, Mt 9:35 Jezus p. het goede nieuws
Mt 24:14 goede nieuws van Koninkrijk g.
Lu 8:1 van stad naar stad, om te p.
Ro 10:14 hoe horen zonder dat iemand p.?
2Ti 4:2 P. het woord, zonder uitstel
PREDIKER
, 2Pe 2:5 Noach, p. van rechtvaardigheid
PRIESTER
, Ps 110:4 voor eeuwig p. zoals
Ho 4:6 jij kennis verwerpt, verwerp ik jou als p.
Mal 2:7 lippen van p. moeten kennis bewaren
PRIESTERS
, Mi 3:11 p. onderwijzen tegen betaling
Han 6:7 grote groep p. aanvaardde het geloof
Opb 20:6 p. van God, 1000 jaar regeren
PRIESTERSCHAP
, 1Pe 2:9 een koninklijke p.
PRIJS
, 1Kor 7:23 gekocht tegen een p.
1Kor 9:24 maar één de p. krijgt?
Kol 2:18 Laat je niet beroven van de p.
PRIJZEN
, Sp 27:2 Laat een ander je p.
1Kor 11:2 Ik p. jullie omdat jullie
PRISKILLA
, Han 18:26 P. en Aquila hoorden hem
PROBLEMEN
, 1Kor 7:28 wie trouwt, haalt p. op hals
PROCEDURE
, 1Kr 15:13 juiste p. niet nagegaan
PROEF
, De 13:3 Jehovah stelt je op de p.
Mal 3:10 Stel me hierin alsjeblieft op de p.
Han 5:9 geest van Jehovah op de p. stellen?
1Kor 10:9 laten we Jehovah niet op de p. stellen
PROEVEN
, Ps 34:8 P. en zie dat Jehovah goed is
Heb 6:4 wie g. hebben van hemelse vrije gave
1Pe 2:3 g. dat de Heer goed is
PROFEET
, De 18:18 een p. laten opstaan zoals jij
Ez 2:5 ze zullen weten dat een p. onder hen
Am 7:14 was geen p., ook geen zoon van p.
PROFETEN
, 1Kon 18:4 Obadja 100 p. verborgen
Am 3:7 zijn geheim onthullen aan zijn p.
Mt 7:15 valse p. in schaapskleren
Mt 24:11 veel valse p. zullen velen misleiden
Mr 13:22 valse p. zullen wonderen doen
Han 10:43 Van hem getuigen alle p.
PROFETEREN
, Joë 2:28 zonen en dochters zullen p.
PROFETIE
, 2Pe 1:20 geen p. in Schrift ontstaat door
PROFETIEËN
, 2Pe 1:21 p. nooit uit menselijk initiatief
PROFETISCH
, 2Pe 1:19 p. woord nog zekerder
PRONKEN
, 1Jo 2:16 p. met middelen van bestaan
PUINHOOP
, Ez 21:27 Een p., een p., een p. van hem
PUT
, Fil 2:26 [Epafroditus] zit in de p. omdat
R
RAADGEVER
, Jes 9:6 genoemd: Wonderbaar R.
RAADGEVERS
, Sp 15:22 met veel r. komt iets tot stand
RACHEL
, Ge 29:18 zeven jaar werken voor R.
Jer 31:15 R. huilt om haar zonen
RAND
, Le 19:9 oogst niet tot r. van akker
Le 23:22 oogst niet tot r. van akker
RANK
, Jo 15:4 r. kan zelf geen vruchten voortbrengen
REACTIE
, Job 31:34 bang voor r. van massa
REBEKKA
, Ge 26:7 R. was een mooie vrouw
RECHABIETEN
, Jer 35:5 wijn voor de R.
RECHT
, Job 34:12 Almachtige verdraait r. niet
Ez 21:27 hij die het wettelijke r. heeft
Mi 6:8 Niets anders dan r. te doen
Lu 18:7 Zal God niet zorgen dat r. wordt gedaan?
RECHTBANKEN
, Mr 13:9 jullie aan r. overleveren
RECHTER
, Jes 33:22 Jehovah is onze R., Koning
Lu 18:2 r. die geen ontzag voor God had
1Kor 6:6 ene broeder sleept andere voor r.
RECHTERHAND
, Jes 41:10 je vasthouden met mijn r.
RECHTERSTOEL
, Jo 19:13 Pilatus ging op een r. zitten
Ro 14:10 zullen allemaal voor r. van God staan
RECHTERWANG
, Mt 5:39 op r. slaat, andere
RECHTSZAAK
, 1Kor 6:7 r. met elkaar
RECHTVAARDIGE
, Ps 34:19 r. maakt veel ellende mee
Ps 37:25 nooit zag ik een r. verlaten
Ps 72:7 In zijn dagen zal de r. bloeien
Ps 141:5 Zou de r. mij slaan, het zou
Sp 24:16 r. kan zeven keer vallen
1Pe 4:18 als r. al met moeite gered
RECHTVAARDIGEN
, 1Pe 3:12 ogen van Jehovah op r.
RECHTVAARDIGHEID
, Ge 15:6 rekende het als r. toe
Ps 45:7 r. liefgehad, slechtheid gehaat
Pr 5:8 r. geweld aangedaan, verbaas je niet
Jes 26:9 bewoners leren wat r. is
Jes 32:1 koning zal regeren voor r.
Jes 60:17 r. als je opzichter
Ze 2:3 Zoek r., zoek zachtmoedigheid
2Pe 3:13 daarin zal r. heersen
REDDEN
, 2Kr 20:17 blijf staan, zie hoe Jehovah r.
Jes 59:1 hand Jehovah is niet te kort om te r.
Mt 16:25 wie zijn leven wil r.
Mt 24:22 Als tijd niet verkort, niemand g.
Lu 19:10 Mensenzoon gekomen om te r.
1Ti 4:16 zowel jezelf r. als degenen die luisteren
2Pe 2:9 Jehovah weet mensen te r.
REDDER
, 2Sa 22:3 mijn veilige schuilplaats, mijn r.
Han 5:31 als Voornaamste Leider en R. verhoogd
REDDING
, Es 4:14 komt er wel r. uit andere bron
Ps 3:8 R. behoort Jehovah toe
Jes 46:13 mijn r. zal niet op zich laten wachten
Han 4:12 zal via niemand anders r. komen
Ro 13:11 nu is onze r. dichterbij dan
Fil 2:12 met vrees en beven aan je r. werken
Opb 7:10 R. te danken aan onze God
REDELIJKHEID
, Fil 4:5 je r. bekend worden
REDEN
, Pr 7:25 probeerde r. te onderzoeken
Ro 13:5 dwingende r. om onderworpen te zijn
REDENEREN
, Han 17:2 r. aan hand van Schrift
REGEERDERS
, Han 4:26 r. verenigd tegen Jehovah
REGELING
, 1Kor 14:40 alles netjes en volgens r.
REGELS
, 2Ti 2:5 niet volgens de r. gespeeld
REGEN
, De 11:14 zal je op juiste tijd r. geven
De 32:2 onderwijs zal neerdalen als de r.
Jes 55:10 zoals r. en sneeuw pas terugkomen als
REGENBOOG
, Ge 9:13 mijn r. als teken
REGENEN
, Mt 5:45 r. op rechtvaardige en
REGEREN
, Ro 6:12 Laat zonde niet je lichaam r.
1Kor 15:25 r. totdat God alle vijanden
Opb 11:15 hij zal voor altijd als koning r.
REIN
, Jo 15:3 al r. door het woord
Han 20:26 ik ben r. van het bloed alle mensen
REINIGEN
, Ps 51:2 r. me van mijn zonde
Da 12:10 Velen zullen zich r.
2Kor 7:1 ons r. van elke verontreiniging
REKENEN
, Lu 22:37 Hij werd tot wettelozen g.
RESPECT
, 2Sa 12:14 totaal geen r. voor Jehovah
Sp 5:9 verlies je het r. van anderen
Ef 5:33 vrouw diep r. voor haar man hebben
1Th 5:12 r. voor die de leiding hebben
1Pe 3:2 eerbare gedrag en diepe r.
1Pe 3:15 je verdedigen met diep r.
RESPECTEREN
, 1Kor 16:18 dat soort mensen r.
RESULTAAT
, Jes 55:11 mijn woord niet zonder r.
RIB
, Ge 2:22 maakte uit de r. een vrouw
RICHTLIJNEN
, Ps 119:24 Ik ben blij met uw r.
RIET
, Jes 42:3 geknakt r. zal hij niet afbreken
RIJK
, Sp 10:22 zegen van Jehovah die r. maakt
Jer 9:23 wie r. is, niet trots op rijkdom
Lu 14:12 Als je feestmaal geeft, vraag niet r. buren
1Ti 6:9 vastbesloten zijn om r. te worden
1Ti 6:17 die r. zijn, niet arrogant te zijn
Opb 3:17 je zegt: Ik ben r. en heb niets nodig
RIJKDOM
, Sp 11:4 R. niet helpen op dag van woede
Sp 11:28 Wie op r. vertrouwt, komt ten val
Sp 18:11 r. van rijke in zijn verbeelding een muur
Sp 30:8 Geef me geen armoede en geen r.
Pr 5:10 wie van r. houdt, nooit verzadigd
Jes 60:5 r. van volken zal komen
Jes 61:6 Jullie zullen r. van volken eten
Mt 6:24 Je kunt niet God én R. dienen
Mt 13:22 de verleiding van r.
Lu 16:9 vrienden met behulp van onrechtvaardige r.
RIJKE
, Le 19:15 trek een r. niet voor
RIVIER
, Opb 22:1 r. van levengevend water
RODDELEN
, Sp 20:19 iemand die van r. houdt
1Ti 5:13 ze r. en bemoeien zich met
ROEKELOOS
, Sp 14:16 dwaas is r. en overmoedig
ROEPING
, Ef 4:1 de weg te gaan die past bij r.
ROND
, Jes 40:22 die boven de r. aarde woont
RONDDWALEN
, Jes 53:6 Als schapen hebben we r.
ROOD
, Ge 25:30 Geef me wat van dat r. daar
ROTS
, De 32:4 De R., alles wat hij doet volmaakt
Mt 7:24 die zijn huis bouwde op de r.
ROUW
, Pr 7:2 beter naar huis waar r. is
ROVERSHOL
, Mt 21:13 jullie maken er een r. van
RUIL
, Mt 16:26 wat zou mens geven in r. voor leven?
RUST
, Lu 12:19 Neem r., eet, drink, geniet
RUSTEN
, Da 12:13 Je zult r., maar opstaan
RUSTIG
, 1Th 4:11 Stel je ten doel r. te leven
RUZIE
, Sp 15:18 wie kalm is, sust een r.
Sp 17:14 Ga weg voordat r. uitbreekt
Sp 21:19 humeurige vrouw die altijd r. zoekt
Han 15:39 Ze kregen hoogoplopende r.
RUZIËN
, 2Ti 2:24 slaaf van Heer hoort niet te r.
S
SAAMHORIG
, Fil 2:2 s. en één van geest zijn
SABBAT
, Ex 20:8 Onderhoud de s.
Mt 12:8 Mensenzoon is Heer van s.
Mr 2:27 s. is gemaakt voor de mens
Lu 14:5 Als zoon of stier op s. in een put valt
Kol 2:16 Laat niemand jullie oordelen om s.
SABBATSRUST
, Heb 4:9 s. voor volk van God
SALOMO
, 1Kon 4:29 God gaf S. wijsheid
Mt 6:29 zelfs S. met zijn pracht niet zo mooi gekleed
SAMARIA
, 2Kon 17:6 koning van Assyrië veroverde S.
SAMARITAAN
, Lu 10:33 S. medelijden met hem
SAMARITAANS
, Jo 4:7 S. vrouw, water putten
SAMENWERKEN
, Ro 8:28 God laat alles s.
Ef 4:16 lichaam gemaakt om s. te werken
SAMUËL
, 1Sa 1:20 Ze noemde hem S.
1Sa 2:18 S. deed dienst, nog een jongen
SANHEDRIN
, Han 5:41 verlieten het S., blij
SANHERIB
, 2Kon 19:16 woorden S. om God te bespotten
SARA
, Ge 17:19 S. zal je een zoon schenken
1Pe 3:6 S. gehoorzaamde Abraham, noemde heer
SATAN
, Job 1:6 S. kwam in hun midden
Za 3:2 Mag Jehovah je terechtwijzen, S.!
Mt 4:10 Ga weg, S.! Want er staat geschreven
Mt 16:23 zei tegen Petrus: Ga achter mij, S.!
Mr 4:15 S. komt, neemt woord weg dat gezaaid
Ro 16:20 God zal S. onder jullie voeten verbrijzelen
1Kor 5:5 zo iemand aan S. overgeven
2Kor 2:11 niet door S. worden overmeesterd
2Kor 11:14 S. blijft zich voordoen als engel van licht
2Th 2:9 wetteloze is het werk van S.
Opb 12:9 slang, Duivel en S. genoemd
Opb 20:2 S., bond hem vast voor 1000 jaar
SAUL
, 1Sa 15:11 spijt dat ik S. koning heb gemaakt
Han 9:4 S., S., waarom vervolg je mij?
SAULUS
, Han 7:58 aan voeten van jonge man, S.
Han 8:3 S. ging hevig tegen gemeente tekeer
Han 9:1 S. ging tekeer en bedreigde ze
SCEPTER
, Ge 49:10 s. van Juda niet weggenomen
Ps 2:9 ze breken met een ijzeren s.
SCHAAMTE
, 1Kor 4:14 niet om jullie tot s. te brengen
SCHAAMTELOOS GEDRAG
, Ga 5:19 immoraliteit, s.
2Pe 2:7 Lot leed zwaar onder het s.
SCHAAP
, Jes 53:7 als s. naar slacht geleid
SCHAAPJES
, Jo 21:16 Weid mijn s.
SCHADUW
, 1Kr 29:15 Ons leven op aarde is als s.
Ps 91:1 overnacht in de s. van de Almachtige
Kol 2:17 een s. van toekomstige dingen
SCHADUWEN
, Jak 1:17 die niet verandert zoals s.
SCHAMEN
, Ezr 9:6 ik s. me, mijn God
Mr 8:38 wie zich voor mij s.
Ro 1:16 Ik s. me niet voor het goede nieuws
2Ti 1:8 S. je niet voor het getuigenis
2Ti 2:15 werkman die zich nergens over hoeft te s.
Heb 11:16 God s. zich niet voor hen
1Pe 4:16 lijdt omdat je christen bent, s. je niet
SCHANDE
, Sp 29:15 kind alles mag, maakt moeder te s.
SCHANDELIJK
, Ef 5:4 s. gedrag, dom gepraat
SCHAPEN
, Ps 100:3 zijn volk en de s. van zijn weide
Ez 34:12 Ik zal mijn s. verzorgen
Mt 25:33 De s. aan zijn rechterhand
SCHARLAKENROOD
, Jes 1:18 Al waren je zonden s.
SCHAT
, Job 23:12 woorden als s. bewaard
Mt 6:21 waar je s. is, daar ook je hart
Mt 13:44 Koninkrijk is als s. in veld verborgen
Lu 12:33 onuitputtelijke s. in de hemel
2Kor 4:7 hebben deze s. in aarden kruik
SCHATTEN
, Sp 2:4 speuren als naar verborgen s.
Sp 10:2 Oneerlijk verkregen s. leveren niets op
SCHEIDEN
, Mt 19:9 laat s., behalve op grond van
Mt 25:32 hij zal mensen van elkaar s.
Mr 10:11 Wie zich laat s. en ander trouwt
Ro 8:39 ons s. van Gods liefde
SCHEPPEN
, Ge 1:1 In het begin s. God
Ps 104:30 als u uw geest stuurt, worden ze g.
Jes 45:18 aarde niet voor niets g.
Kol 1:16 dingen via hem g.
Opb 4:11 u hebt alle dingen g.
SCHEPPER
, Pr 12:1 Denk aan je S. in je jeugd
SCHEPPING
, Ro 1:20 vanaf s. duidelijk te zien
Ro 8:20 s. onderworpen aan zinloos bestaan, hoop
2Kor 5:17 Als in eendracht met Christus, nieuwe s.
Kol 1:23 in hele s. onder hemel gepredikt
Opb 3:14 begin van de s. door God
SCHEUREN
, Joë 2:13 S. niet kleren, maar hart
SCHILD
, Ps 84:11 Jehovah is een zon en s.
Ef 6:16 Draag grote s. van geloof
SCHIPBREUK
, 2Kor 11:25 drie keer s. geleden
1Ti 1:19 waardoor hun geloof s. heeft geleden
SCHOLEN
, Jo 7:15 niet op de s. gestudeerd?
SCHOONHEID
, Sp 6:25 Verlang niet naar haar s.
Sp 31:30 s. kan vergaan
Ez 28:17 s. maakte je hart hoogmoedig
1Pe 3:3 s. niet door uiterlijke dingen
SCHOUDER
, Ze 3:9 hem s. aan s. dienen
SCHRIFT
, Mt 22:29 jullie kennen de S. niet en ook
Lu 24:32 brandde hart niet toen hij S. uitlegde?
Han 17:2 redeneerde aan de hand van de S.
Han 17:11 bestudeerden dagelijks de S.
Ro 15:4 door de troost uit de S. hoop krijgen
2Ti 3:16 hele S. door God geïnspireerd
SCHRIJVEN
, Ro 15:4 Alles wat vroeger g., om ons
1Kor 4:6 niet buiten dingen die g. staan
SCHUDDEN
, Hag 2:7 Ik zal alle volken s.
SCHUILPLAATS
, Ps 9:9 Jehovah veilige s. voor
Ps 91:1 de s. van de Allerhoogste
SCHULD
, Ro 1:14 sta in de s. bij wijzen, ongeletterden
SCHULDEN
, Mt 6:12 vergeef onze s., zoals ook wij
SCHULDIG
, Ro 13:8 elkaar niets s. behalve liefde
SEKSUEEL IMMOREEL
, 1Kor 5:9 omgaan met s.
1Kor 6:9 S. mensen zullen niet Koninkrijk erven
SEKSUELE IMMORALITEIT
, Mt 15:19 uit het hart s.
Han 15:20 onthouden van s. en van bloed
1Kor 6:18 Ontvlucht s.!
1Kor 10:8 Laten we ook geen s. bedrijven
Ga 5:19 s., onreinheid, schaamteloos gedrag
Ef 5:3 s. zelfs niet ter sprake
1Th 4:3 wil van God: je onthouden van s.
SEKTE
, Han 28:22 deze s. overal in opspraak
Tit 3:10 die een s. bevordert, moet je verwerpen
SEKTEN
, 2Pe 2:1 ongemerkt schadelijke s. invoeren
SIERAAD
, Tit 2:10 een s. voor de leer van God
SIERAADBERG
, Da 11:45 de heilige S.
SIEREN
, Sp 19:11 s. hem als hij fout door vingers ziet
SILO
, Ge 49:10 totdat S. komt
SIMON
, Han 8:18 S. bood apostelen geld aan
SIMSON
, Re 13:24 noemde hem S.
SINAÏ
, Ex 19:20 Jehovah daalde neer op berg S.
SION
, Ps 2:6 heb mijn koning geïnstalleerd op S.
Ps 48:2 berg S., stad van de grote Koning
Jes 66:8 S. baarde haar zonen
Opb 14:1 Lam op berg S., met 144.000
SJEOOL
. Z