Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Index van Bijbelwoorden

A

AANBEVELEN

, 2Kor 4:2 b. ons voor oog van God aan

2Kor 6:4 in elk opzicht b. we ons aan

AANBIDDEN

, Mt 4:10 Jehovah, je God, moet je a.

Mt 15:9 Het heeft geen zin dat ze mij a.

Jo 4:24 met geest en waarheid a.

AANBIEDEN

, Ro 6:13 B. je aan God aan

AANDACHT

, Ps 41:1 wie a. heeft voor zwakke

AANGENAAM

, Ps 147:1 a. om hem te loven!

AANGEVEN

, Le 5:1 getuige, maar g. het niet aan

AANKLACHT

, Ro 8:33 Wie zal een a. indienen?

AANMOEDIGEN

, Heb 10:25 m. elkaar aan, des te meer

AANNEMEN

, Job 2:10 alleen het goede van God a.?

AANRAKEN

, Sp 6:29 wie haar a., niet ongestraft

Jes 52:11 r. niets onreins aan!

Mt 8:3 r. hem aan en zei: Ik wil het!

2Kor 6:17 r. het onreine niet meer aan

AANREKENEN

, 1Kor 13:5 Liefde r. het kwaad niet aan

AANROEPEN

, Ro 10:13 naam van Jehovah a.

AANSPOREN

, Heb 10:24 elkaar a. liefde te tonen

AANSTOOT

, Ro 14:13 broeder geen a. geven

Fil 1:10 anderen geen a. geven

AANVAARDBAAR

, Ef 5:10 wat a. is voor de Heer

AANVAARDEN

, Jo 8:37 jullie mijn woorden niet a.

Ro 14:1 A. degene die zwak is

Ro 15:7 A. elkaar, zoals ook Christus

AANVAARDING

, 2Kor 6:2 Nu is het de tijd van a.

AANVUREN

, Ro 12:11 Laat je a. door de geest

AANWEZIGHEID

, Mt 24:3 teken van je a.

Mt 24:37 a. van Mensenzoon als tijd van Noach

AANZIEN

, Ga 2:6 God gaat niet af op menselijk a.

AARDBEVINGEN

, Lu 21:11 Er zullen grote a. zijn

AARDE

, Ge 1:28 vul a. en onderwerp haar

Ex 9:29 a. is van Jehovah

Job 38:4 toen ik fundamenten van a. legde?

Ps 37:11 zachtmoedigen zullen a. bezitten

Ps 37:29 rechtvaardigen zullen a. bezitten

Ps 104:5 a. zal niet van plaats worden gehaald

Ps 115:16 a. heeft hij aan mensen gegeven

Sp 2:21 alleen oprechten op a. wonen

Jes 45:18 a. gemaakt om bewoond te worden

Mt 5:5 zachtaardig, van hen zal a. worden

Mt 13:23 zaad dat in goede a. valt

Opb 12:16 a. kwam de vrouw te hulp

AARDS

, Fil 3:19 denken alleen maar aan a. zaken

AARTSENGEL

, 1Th 4:16 met de stem van een a.

Ju 9 a. Michaël had conflict met Duivel

ABBA

, Ro 8:15 roepen we uit: A., Vader!

ABEL

, Ge 4:8 viel Kaïn A. aan

Mt 23:35 het bloed van de rechtvaardige A.

ABIGAÏL

, 1Sa 25:3 A. was verstandig en mooi

ABRAHAM

, Ge 21:12 zei God tegen A.: Luister naar haar

2Kr 20:7 uw vriend A.

Mt 22:32 God van A., God van de levenden

Ro 4:3 A. geloofde, als rechtvaardigheid toegerekend

ACHAN

, Joz 7:1 A. nam iets weg

ACTIE

, Fil 2:13 God zet jullie tot a. aan

1Pe 1:13 Bereid je mentaal voor op a.

ADAM

, Ge 5:5 A. leefde 930 jaar en stierf

1Kor 15:22 zoals in A. iedereen sterft

1Kor 15:45 De laatste A. werd een

1Ti 2:14 A. niet bedrogen, maar vrouw

ADEM

, Ps 150:6 Laat wat a. heeft Jah loven

ADOPTEREN

, Ef 1:5 als eigen zonen g.

ADOPTIE

, Ro 8:15 geest gekregen van a.

AFBREKEN

, Ro 14:20 Houd op werk van God af te b.

2Kor 10:4 om bolwerken af te b.

AFDRIJVEN

, Heb 2:1 zodat we nooit a.

AFDWALEN

, Ps 119:176 a. als verloren schaap

AFGELEID

, Lu 10:40 Martha was a., druk bezig

AFGODEN

, Ps 115:4 Hun a. van zilver en goud

1Jo 5:21 pas op voor a.

AFGODENAANBIDDERS

, 1Kor 6:9 a. niet Koninkrijk

AFGODERIJ

, 1Kor 10:14 ontvlucht a.

AFGROND

, Opb 11:7 wilde beest dat uit a. opstijgt

Opb 17:8 wilde beest op punt uit a. op te stijgen

Opb 20:3 gooide hem in de a.

AFHANGEN

, Ro 12:18 voor zover het van jou a., in vrede

AFKEUREN

, 1Kor 9:27 zodat ik niet word a.

AFKOMST

, 1Kor 1:26 onder jullie niet velen van hoge a.

AFLEIDING

, 1Kor 7:35 toewijding aan Heer, zonder a.

AFLOOP

, Jes 46:10 Vanaf begin vertel ik de a.

AFRANSELINGEN

, 2Kor 6:5 bij a., in gevangenschap

AFSCHRIFT

, De 17:18 a. maken van deze wet

AFSCHUW

, Ro 12:9 Heb een a. van wat slecht is

AFSCHUWELIJK

, Nu 21:5 hekel aan dit a. brood

AFSNIJDEN

, Mt 25:46 voor eeuwig worden a.

AFVAL

, Fil 3:8 Ik bezie het als a.

AFVALLIGE

, Sp 11:9 a. richt naaste te gronde

AFWIJKEN

, Sp 22:6 als hij oud is, niet van a.

AFZETTEN

, Le 19:13 mag je medemens niet a.

AFZONDEREN

, Sp 18:1 Wie zich a., volgt

AFZWEREN

, Han 26:11 dwingen hun geloof af te z.

AKKER

, Mt 13:38 De a. is de wereld

1Kor 3:9 Jullie zijn Gods a. die

ALCOHOL

, Sp 20:1 a. is een lawaaischopper

ALFA

, Opb 1:8 de A. en de Omega

ALLEEN

, Jo 16:32 mij a. laten. Maar ik ben niet a.

ALLERHEILIGSTE

, Ex 26:33 tussen heilige en a.

ALLERHOOGSTE

, Ps 83:18 Jehovah, A. over aarde

Da 4:17 de A. is de Heerser over

ALLES

, Fil 4:8 a. wat waar is, lieflijk

ALSJEBLIEFT

, Ge 15:5 Kijk a. omhoog

ALTAAR

, Ge 8:20 Noach bouwde een a.

Ex 27:1 Maak a. van acaciahout

Mt 5:24 laat je offergave vóór het a.

Han 17:23 een a., Aan een onbekende God

AMEN

, De 27:15 hele volk moet antwoorden: A.!

1Kor 14:16 a. zeggen op je dankzegging

2Kor 1:20 via hem a. zeggen tegen God

ANANIAS

, Han 5:1 A. met zijn vrouw Saffira

ANDERE SCHAPEN

, Jo 10:16 a., niet van deze kooi

ANGST

, Ge 9:2 alle dieren a. voor jullie

2Sa 22:7 In mijn a. riep ik Jehovah aan

Jes 44:8 laat je niet door a. verlammen

Lu 21:26 mensen zullen bezwijken van a.

1Jo 4:18 Er is in de liefde geen a.

ANKER

, Heb 6:19 hoop als a. voor de ziel

ANNA

, Lu 2:36, 37 een profetes, A., 84 jaar

ANTICHRISTEN

, 1Jo 2:18 nu al veel a.

ANTWOORD

, Sp 15:1 vriendelijk a. keert woede af

Sp 15:23 blij als hij passend a. geeft

ANTWOORDEN

, Sp 15:28 mediteert voor a.

Sp 18:13 op een zaak a. voordat hij feiten hoort

Jes 65:24 voordat ze roepen, zal ik a.

Kol 4:6 weet hoe je iedereen moet a.

APOLLOS

, Han 18:24 A., een welbespraakt man

APOSTELEN

, Mt 10:2 namen van de 12 a.

Han 15:6 a. en ouderlingen kwamen bij elkaar

1Kor 15:9 ik ben de minste van de a.

APPELS

, Sp 25:11 gouden a. in zilveren snijwerk

AQUILA

, Han 18:2 een Jood die A. heette

ARARATGEBERGTE

, Ge 8:4 ark vast op A.

ARBEIDER

, Lu 10:7 de a. is zijn loon waard

ARENDEN

, Jes 40:31 opstijgen met vleugels als a.

AREOPAGUS

, Han 17:22 Paulus midden op A. en zei

ARK

, Ge 6:14 Maak een a.

Ex 25:10 een a. van acaciahout maken

2Sa 6:6 Uzza greep de a. vast

1Kr 15:2 Niemand mag a. dragen, behalve Levieten

ARM

, Sp 30:9 Laat niet toe dat ik a. word, ga stelen

Lu 4:18 om aan a. mensen goed nieuws te vertellen

Jo 12:8 A. mensen zullen er altijd zijn

Jo 12:38 a. van Jehovah geopenbaard?

2Kor 6:10 alsof we a. zijn maar velen rijk maken

2Kor 8:9 Christus ter wille van jullie a. geworden

ARMAGEDDON

, Opb 16:16 in het Hebreeuws A.

ARME

, 1Sa 2:8 hij haalt a. uit de ashoop

ARMEN

, Ps 9:18 a. niet voor altijd vergeten

Ps 69:33 Jehovah luistert naar de a.

Ga 2:10 moesten wel aan de a. blijven denken

ARMOEDE

, Sp 30:8 Geef me geen a. en

2Kor 8:2 ondanks diepe a. vrijgevigheid

ARROGANT

, De 17:12 zo a. is om niet te luisteren

ARTEMIS

, Han 19:34 Groot is A.!

ASTROLOGEN

, Mt 2:1 a. kwamen naar Jeruzalem

AUTORITEIT

, Mt 28:18 Ik heb alle a. gekregen

AUTORITEITEN

, Ro 13:1 onderworpen aan superieure a.

Tit 3:1 gehoorzaam aan a., altijd bereid

AVONDMAAL

, 1Kor 11:20 het A. van de Heer eten

AZAZEL

, Le 16:8 door loting, bok voor A.

B

BAÄL

, Jer 19:5 zonen in het vuur voor B.

BAAN

, Joë 2:7 Ieder volgt eigen b.

BABEL

, Ge 11:9 B. genoemd, want daar

BABYLON

, Jer 51:6 Vlucht uit B. weg

Jer 51:30 strijders B. opgehouden met vechten

Jer 51:37 B. zal veranderen in steenhopen

Opb 17:5 B. de Grote, de moeder van

Opb 18:2 B. de Grote is gevallen!

BAND

, Ef 4:3 in verenigende b. van vrede

Kol 3:14 liefde, volmaakte b. van eenheid

BANDEN

, 1Kor 7:35 niet om aan b. te leggen

BANG

, 2Kr 20:15 Wees niet b. voor grote menigte

Job 31:34 b. voor reactie van de massa?

Ps 23:4 ik ben niet b., u bent bij mij

Ps 56:4 op God vertrouw ik, ik ben niet b.

Ps 118:6 Jehovah aan mijn kant, niet b.

Jes 41:10 Wees niet b., ik ben met je

Mi 4:4 voor niemand b.

Lu 12:4 niet b. voor die lichaam doden

Fil 1:28 op geen enkele manier b. laten maken

Opb 2:10 Wees niet b. voor het lijden

BARMHARTIG

, De 4:31 Jehovah een b. God

1Kr 21:13 want hij is heel b.

Ps 78:38 hij was b.; hij vergaf

Jes 55:7 bij Jehovah terugkomen, zal b. zijn

Mt 5:7 Gelukkig degenen die b.

Lu 6:36 Wees altijd b., zoals Vader

Jak 5:11 Jehovah meelevend en b.

BARMHARTIGHEID

, Ne 9:19 in b. niet aan lot over

Sp 28:13 wie fouten bekent, ondervindt b.

Mt 9:13 Ik wil b., geen slachtoffers

2Kor 1:3 Vader van tedere b.

2Kor 4:1 deze dienst uit b. toevertrouwd

Jak 2:13 B. triomfeert over oordeel

BARNABAS

, Han 9:27 B. kwam hem te hulp en

BARRIÈRE

, 2Th 2:6 wat als b. werkt

BARUCH

, Jer 45:2 Jehovah zegt over jou, B.

BASISPRINCIPES

, Ga 4:9 terug naar b.

BATHSEBA

, 2Sa 11:3 B., de vrouw van Uria

BEDEKKEN

, Sp 28:13 fouten b., geen succes

1Kor 11:6 vrouw haar hoofd niet b.

BEDRINKEN

, Ef 5:18 B. je niet aan wijn

BEDROEFD

, Ps 38:6 hele dag loop ik b. rond

BEDROEVEN

, Ef 4:30 b. Gods heilige geest niet

BEDROG

, Ps 34:13 Beveilig je lippen tegen b.

Ef 4:25 b. weggedaan, spreek waarheid

BEDWANG

, Sp 10:19 lippen in b., verstandig

BEELD

, Ge 1:26 mens maken naar ons b.

Da 2:31 u zag een reusachtig b.

Da 3:18 wij zullen gouden b. niet aanbidden

BEELDEN

, Ex 20:4 Maak geen b.

BEEN

, Ge 2:23 eindelijk b. van mijn gebeente

BEER

, 1Sa 17:37 gered van de leeuw en de b.

Jes 11:7 koe en b. zullen samen grazen

BEESTEN

, Da 7:3 vier enorme b. kwamen uit de zee

BEGIETEN

, 1Kor 3:6 Ik heb geplant, Apollos b.

BEGIN

, Jes 46:10 Vanaf het b. vertel ik de afloop

Za 4:10 dag van het kleine b. veracht?

Mt 24:8 die dingen zijn het b. van weeën

BEGRIJPEN

, Ne 8:8 hielpen b. wat werd voorgelezen

Ps 119:27 Laat mij betekenis van uw bevelen b.

BEGRIP

, Da 11:33 zullen velen b. bijbrengen

BEHEERDER

, Lu 12:42 Wie is echt getrouwe b.?

Lu 16:8 b. onrechtvaardig, toch prees

BEHEERDERS

, 1Kor 4:2 b., getrouw zijn

BEHEERSEN

, Sp 16:32 wie zich b. meer dan wie

1Kor 6:12 mij door niets laten b.

1Th 4:4 weten hoe lichaam moet b.

2Ti 2:24 zich b. als onrecht aangedaan

BEHOEDZAAM

, Mt 10:16 b. als slang, onschuldig als

BEKENDMAKEN

, Ex 9:16 mijn naam b. laten maken

BEKENDMAKING

, Ro 10:10 openbare b. voor redding

Heb 10:23 vasthouden aan b. van onze hoop

BEKENNEN

, Ps 32:5 ik b. mijn zonde aan u

Sp 28:13 wie b. ondervindt barmhartigheid

Jak 5:16 B. jullie zonden aan elkaar

1Jo 1:9 onze zonden b., hij vergeeft

BEKER

, Mt 20:22 Kunnen jullie de b. drinken

Lu 22:20 Deze b. betekent nieuwe verbond

Lu 22:42 als u wilt, neem deze b. weg

1Kor 11:25 hij deed hetzelfde met de b.

BEKLAGEN

, 1Kor 15:19 meer te b. dan alle andere

BEKWAAM

, Ex 18:21 kies b. mannen, betrouwbaar

Sp 31:29 veel b. vrouwen, jij overtreft ze

2Kor 3:5 We zijn b. dankzij God

2Ti 2:2 mensen b. om anderen te onderwijzen

BELACHELIJK

, Lu 22:63 maakten hem b., sloegen

BELANG

, Ro 15:1 niet op ons eigen b. uit

Ro 15:3 Christus zocht niet eigen b.

BELANGEN

, Fil 2:4 niet eigen b. maar ook b. van

Fil 2:21 Alle anderen zoeken hun eigen b.

BELANGRIJK

, Mt 23:23 negeren b. dingen van wet

Fil 1:10 vaststellen wat echt b. is

BELASTEREN

, Sp 27:11 weerwoord voor die mij b.

1Kor 4:13 worden b., antwoorden vriendelijk

BELASTING

, Mt 17:25 Van wie vragen koningen b.?

Lu 20:22 toegestaan caesar b. te betalen?

Lu 23:2 verbiedt b. aan caesar te betalen

Ro 13:6 Daarom betaal je ook b.

Ro 13:7 b. aan wie om b. vraagt

BELASTINGINNER

, Mt 18:17 net zo bezien als b.

Lu 18:11 dank u dat ik niet zo ben als deze b.

BELEDIGEN

, Mt 5:11 Gelukkig wanneer mensen je b.

BELEDIGENDE TAAL

, Ef 4:31 woede, geschreeuw en b.

BELEGERINGSWAL

, Lu 19:43 b. van puntige palen

BELEIDVOL

, Mt 24:45 de getrouwe en b. slaaf

BELOFTE

, 1Kon 8:56 Elk woord van zijn b. uitgekomen

Ps 15:4 komt niet terug op b., al is het

Heb 10:23 die de b. heeft gedaan, is trouw

BELOFTEN

, 2Kor 1:20 b. van God, ja via hem

BELONEN

, Ru 2:12 Mag Jehovah je b.

BELONER

, Heb 11:6 dat hij de b. wordt

BELONING

, Kol 3:24 van Jehovah b. krijgen

BELSAZAR

, Da 5:1 Koning B. gaf een feestmaal

BEMIDDELAAR

, 1Ti 2:5 één b. tussen God en mensen

BEMOEDIGEN

, 1Th 2:11 bleven aansporen en b.

BEMOEDIGEND

, Han 13:15 een b. woord, spreek dan

BEMOEIAL

, 1Pe 4:15 niemand van jullie als een b.

BEMOEIEN

, Han 5:38 b. je niet met deze mensen

1Ti 5:13 b. zich met andermans zaken

BENADELEN

, 1Kor 6:7 laten jullie je niet liever b.?

BEOEFENEN

, Heb 10:26 Als we met opzet zonde b.

1Jo 3:6 in eendracht met hem, b. geen zonde

BEPALEN

, Jer 10:23 niet aan mens zijn weg te b.

BEPROEFD

, Jak 1:3 je b. geloof leidt tot

BEPROEVING

, Mt 6:13 breng ons niet in b.

Ro 5:3 gelukkig, want b. leidt tot volharding

2Kor 4:17 de b. duurt maar kort

Jak 1:12 Gelukkig die volhardt onder b.

BEPROEVINGEN

, Lu 8:13 als er b. komen, vallen ze af

Lu 22:28 Jullie tijdens b. bij me gebleven

1Kor 10:13 b. maken andere mensen ook mee

Jak 1:2 vreugde, wanneer allerlei b.

BEREID

, Ex 19:8 We zijn b. alles te doen

BEREIDHEID

, Ps 51:12 wek in mij b. u te gehoorzamen

2Kor 8:12 als de b. er is, wordt het graag aanvaard

Ef 6:15 b. om goede nieuws bekend te maken

BEREIDWILLIG

, Ex 35:5 Laat iedereen die b. hart heeft

1Kr 28:9 dien God met b. ziel

Ps 110:3 je volk zal zich b. aanbieden

BEREKENEN

, Lu 14:28 zitten om de kosten te b.

BERG

, Ps 24:3 b. van Jehovah beklimmen?

Jes 2:3 laten we naar b. van Jehovah gaan

Jes 11:9 geen schade aanrichten op mijn heilige b.

Da 2:35 steen werd grote b., vulde hele aarde

BERGEN

, Ge 7:20 water steeg tot boven de b.

BERICHT

, Nu 14:36 een negatief b. over het land

Sp 25:25 een goed b. uit een ver land

2Kor 6:8 door slecht b. en goed b.

BERICHTEN

, Da 11:44 b. verontrusten hem

BEROEP

, Flm 9 doe een b. op basis van liefde

BEROUW

, Han 3:19 Heb b. en keer je om

Han 17:30 alle mensen moeten b. hebben

Han 26:20 werken doen die bij b. passen

Ro 2:4 God probeert je tot b. te brengen

2Kor 7:10 verdriet veroorzaakt b.

Opb 16:11 lasterden God, hadden geen b.

BEROVEN

, Le 19:13 je mag niemand b.

Heb 10:34 vreugde, toen jullie van bezittingen b.

BESCHAAMD

, Ps 25:3 Wie op u hoopt, nooit b.

BESCHEIDEN

, Mi 6:8 b. wandelen met je God

BESCHEIDENEN

, Sp 11:2 wijsheid is bij b.

BESCHEIDENHEID

, 1Ti 2:9 vrouwen zich sieren met b.

BESCHERMEN

, Sp 4:23 B. je hart, want daar

BESCHERMING

, Pr 7:12 wijsheid b., net als geld

BESCHULDIGER

, Opb 12:10 b. van broeders

BESCHULDIGING

, 1Ti 5:19 b. tegen een oudere man

Tit 1:7 opziener moet vrij van b. zijn

BESLUITELOOS

, Jak 1:8 een b. man, wispelturig

BESNIJDENIS

, Ro 2:29 b. van het hart, door geest

1Kor 7:19 B. en onbesnedenheid niet belangrijk

BESPOTTEN

, Lu 18:32 hij zal b., bespuugd worden

BEST

, 2Pe 1:5 Doe je uiterste b.

BESTEMMING

, Da 12:13 opstaan tot je b. aan einde

BESTRAFFEN

, Pr 8:11 slechte daad niet snel b.

BESTUDEREN

, Han 17:11 b. dagelijks de Schrift

BESTUUR

, Ef 1:10 om een b. te hebben

BESTWIL

, De 10:13 houd geboden voor je eigen b.

1Kor 7:35 Ik zeg dat voor jullie eigen b.

Fil 3:1 dezelfde dingen schrijven, is voor jullie b.

BETHEL

, Ge 28:19 noemde die plaats B.

BETHLEHEM

, Mi 5:2 uit jou, B. Efratha

BETROUWBAAR

, Ex 18:21 kies mannen die b. zijn

Ps 19:7 De richtlijn van Jehovah is b.

Ps 33:4 alles wat Jehovah doet is b.

Lu 16:10 b. in kleine, ook in grote

Tit 2:10 volkomen b. zijn

BEUKEN

, 1Kor 9:27 ik b. mijn lichaam

BEURT

, 1Kor 15:23 ieder op zijn b.: Christus

BEVALLEN

, Jes 66:7 Voor weeën is ze b.

BEVEN

, Sp 29:25 B. voor mensen is een strik

Fil 2:12 met vrees en b. aan redding werken

BEVOEGDHEID

, 1Kor 9:18 voorkomen misbruik van b.

BEVRIJDEN

, Ro 6:18 jullie zijn b. van zonde

BEVRIJDING

, Lu 21:28 je b. is dichtbij

BEWIJZEN

, Han 17:3 Hij gaf uitleg en b.

Ro 5:8 God heeft ons zijn eigen liefde b.

BEWONEN

, Jes 45:18 aarde gevormd om b. te worden

BEZALEËL

, Ex 31:2 Ik heb B. uitgekozen

BEZIGHOUDEN

, 1Th 4:11 met je eigen zaken b.

BEZINNING

, 1Kon 8:47 ze tot b. komen en terugkomen

Lu 15:17 Toen hij tot b. kwam, zei hij

BEZIT

, Ex 19:5 mijn speciale b. worden

BEZITTEN

, 2Kor 6:10 niets hebben, maar alles b.

Heb 10:34 iets b. dat beter en blijvend is

BEZITTINGEN

, Lu 14:33 als je al je b. opgeeft

Heb 10:34 jullie werden van je b. beroofd

BEZOEKEN

, Han 15:36 broeders b. om te kijken hoe

BEZORGD

, 1Kor 7:32 ongehuwde b. over dingen Heer

BEZORGDHEID

, Sp 12:25 B. maakt neerslachtig

BIDDEN

, 2Kon 19:15 Hizkia b. toen tot Jehovah

Da 6:13 hij b. drie keer per dag

Mt 5:44 b. voor degenen die je vervolgen

Mt 6:9 B. dus op deze manier

Mr 1:35 Vroeg, naar buiten, ging b.

Mr 11:24 heb bij alles waar je om b., het geloof

Lu 5:16 trok zich vaak terug om te b.

Han 12:5 Petrus in gevangenis, gemeente b.

Ro 8:26 weten we niet waar we om moeten b.

1Th 5:17 B. zonder ophouden

2Th 3:1 blijf voor ons b. dat het woord

BIJDRAGEN

, 2Kr 31:10 b. kwamen brengen

BIJEENKOMSTEN

, Le 23:4 Dit zijn de heilige b.

Heb 10:25 Sla onze b. niet over

BIJL

, Pr 10:10 Als een b. bot is

BIJTEN

, Ga 5:15 als jullie elkaar blijven b.

BIJVROUWEN

, 1Kon 11:3 700 vrouwen en 300 b.

BILEAM

, Nu 22:28 ezelin zei tegen B.

BINDEN

, Ge 22:9 Hij b. zijn zoon Isaäk

Mt 16:19 op aarde b., in hemel g.

BINNENKAMERS

, Jes 26:20 Mijn volk, ga je b. in

BINNENSLUIPEN

, Ju 4 bij jullie mensen zijn b.

BITTER

, Mt 26:75 ging naar buiten en huilde b.

BLADEREN

, Ez 47:12 hun b. tot genezing

BLIJ

, Jes 65:13 Mijn dienaren zullen b. zijn, maar jullie

Ez 18:32 maakt me niet b. als iemand sterft

Han 5:41 apostelen verlieten Sanhedrin, b.

Ro 12:12 Laat de hoop die je hebt, je b. maken

Ro 12:15 b. met mensen die b. zijn. Huil met

Kol 1:10 om Jehovah in alles b. te maken

BLIKSEM

, Mt 24:27 b. uit oosten en schijnt

BLIKSEMSCHICHT

, Lu 10:18 Satan als b. uit hemel

BLIND

, Mt 15:14 het zijn b. gidsen

BLINDE

, Le 19:14 geen obstakel voor een b. leggen

BLINDEN

, Jes 35:5 ogen van de b. geopend

BLINDHEID

, Ge 19:11 sloegen de mannen met b.

BLOED

, Ge 9:4 b. mogen jullie niet eten

Le 7:26 je mag geen b. eten

Le 17:11 leven van het vlees is in het b.

Le 17:13 b. uitgieten, met stof bedekken

Ps 72:14 hun b. kostbaar in zijn ogen

Ez 3:18 roep jou ter verantwoording voor zijn b.

Mt 26:28 dit betekent mijn b. van verbond

Mt 27:25 zijn b. over ons en onze kinderen

Han 15:29 blijf je onthouden van b.

Han 20:26 ik ben rein van b. van alle mensen

Han 20:28 met b. van eigen Zoon gekocht

Ef 1:7 door zijn b. verlossing door losprijs

1Pe 1:19 met kostbaar b. van Christus

1Jo 1:7 b. van Jezus reinigt ons van zonde

Opb 18:24 In deze stad is b. gevonden van heiligen

BLOEDVLOEIINGEN

, Mt 9:20 leed 12 jaar aan b.

BLOEI

, 1Kor 7:36 voorbij de b. van de jeugd

BLOEIEN

, Jes 35:1 woestijnvlakte zal b. als saffraan

BOEK

, Ex 32:33 zal ik uit mijn b. schrappen

Opb 20:15 niet in b. van het leven geschreven

BOEKEN

, Pr 12:12 zo veel b. geschreven, geen eind

Han 19:19 magie bedreven, verbrandden hun b.

BOEKROLLEN

, Opb 20:12 voor troon, b. geopend

BOEZEM

, Jes 40:11 aan zijn b. zal hij ze dragen

BOKKEN

, Mt 25:32 herder scheidt schapen van b.

BOLWERKEN

, 2Kor 10:4 b. afbreken

BOMEN

, Jes 61:3 grote b. van rechtvaardigheid

Ez 47:12 Aan beide oevers allerlei b.

BOODSCHAPPER

, Mal 3:1 Ik stuur mijn b.

BOOM

, Ge 2:9 b. van kennis van goed en kwaad

Ps 1:3 als b. geplant aan waterstromen

Da 4:14 Hak b. om, kap takken

BOOS

, Ef 4:26 zon niet onder terwijl nog b.

BOOSHEID

, Ps 37:8 Laat b. los en laat woede varen

Kol 3:8 b., beledigingen wegdoen

BORG

, Sp 17:18 handdruk, om zich b. te stellen

BORSTEN

, Sp 5:19 Laten haar b. je genot schenken

BORSTHARNAS

, Ef 6:14 rechtvaardigheid als b.

BOTTEN

, 2Kon 13:21 man kwam tegen b. van Elisa aan

Ps 34:20 beschermt zijn b., niet één gebroken

Sp 25:15 vriendelijke tong kan b. breken

Jer 20:9 als vuur, opgesloten in mijn b.

Jo 19:36 Geen van zijn b. gebroken

BOUWEN

, Ps 127:1 Als Jehovah huis niet b.

Jes 65:21 huizen b. en erin wonen

Lu 17:28 ze plantten en ze b.

1Kor 3:10 erop blijven letten hoe hij b.

BOVEN

, Kol 3:2 Richt je op dingen die b. zijn

BRANDOFFER

, Le 7:37 het b., het graanoffer

BRANDOFFERS

, 2Sa 24:24 geen b. die niets gekost

Jes 1:11 Ik heb genoeg van jullie b.

BREKEN

, Sp 29:1 Wie halsstarrig blijft, wordt g.

BROEDER

, Sp 17:17 is een b. voor tijden van nood

1Kor 5:11 een b. genoemd, die immoreel is

BROEDERLIJKE LIEFDE

, Ro 12:10 met b. gehecht

BROEDERS

, Mt 23:8 jullie zijn allemaal b.

Mt 25:40 voor deze b. van mij gedaan, voor mij

BROEDERSCHAP

, 1Pe 2:17 heb liefde voor hele b.

1Pe 5:9 de b. in de hele wereld

BROER

, Sp 18:24 vriend die trouwer is dan een b.

BROERS

, Mt 13:55 zijn b. zijn toch Jakobus, Jozef

BRON

, Ps 36:9 Bij u is b. van leven

Jer 2:13 mij, b. van levend water, verlaten

BROOD

, Ne 9:15 U gaf ze b. uit de hemel

Ps 37:25 nooit zijn kinderen naar b. zoeken

Jes 55:2 Waarom betalen voor wat geen b. is?

Mt 4:4 niet alleen van b. leven

Mt 6:11 Geef het b. dat we vandaag nodig hebben

Mt 26:26 nam Jezus b., brak het

Jo 6:35 Ik ben het b. van het leven

1Kor 10:17 één b., allemaal deel aan dat b.

BROOS

, 1Pe 3:7 Behandel vrouw zoals b. voorwerp

BRUID

, Opb 21:9 de b., vrouw van het Lam, laten zien

BRUILOFT

, Jo 2:1 b. in Kana

Opb 19:7 b. van Lam aangebroken

BRUILOFTSFEEST

, Mt 22:2 koning organiseerde b.

BUIK

, Fil 3:19 hun god is hun b.

BUIT

, Jer 39:18 je leven als b. krijgen

BUITEN

, 1Kor 4:6 Ga niet b. dingen die geschreven

BUITENSTAANDERS

, Kol 4:5 wijs tegenover b.

BURGERSCHAP

, Fil 3:20 een b. in de hemel

C

CAESAR

, Mt 22:17 toegestaan c. belasting te betalen?

Mt 22:21 Geef aan c. wat van c. is

Mr 12:17 Geef c. wat van c. is, maar God

Jo 19:12 Als u vrijlaat, bent u geen vriend van c.

Jo 19:15 geen andere koning dan c.

Han 25:11 Ik beroep me op c.!

CEFAS

, 1Kor 15:5 aan C. verschenen, daarna aan twaalf

Ga 2:11 C., ik zei hem dat hij fout zat

CHARME

, Sp 31:30 C. kan bedriegen, schoonheid

CHERUB

, Ez 28:14 stelde je aan als de gezalfde c.

CHERUBS

, Ge 3:24 plaatste c., vlammend zwaard

CHRISTENEN

, Han 11:26 voor het eerst c. genoemd

CHRISTUS

, Mt 16:16 Jij bent de C., de Zoon van

Lu 24:26 C. moest al dat lijden toch ondergaan?

Jo 17:3 die u hebt gestuurd, Jezus C.

Han 18:28 de Schrift, liet zien dat Jezus de C. is

1Kor 11:3 God is het hoofd van de C.

CHRISTUSSEN

, Mt 24:24 valse c. en valse profeten

COBRA

, Jes 11:8 spelen bij het hol van een c.

COMPETITIEGEEST

, Ga 5:26 geen c. aanwakkeren

COMPLIMENTEN

, Ro 16:18 met c. verleiden ze

CORNELIUS

, Han 10:24 C. had familie geroepen

CORRECTIE

, Sp 1:7 dwazen minachten wijsheid en c.

Sp 3:11 wijs de c. van Jehovah niet af

Sp 23:13 Onthoud een jongen geen c.

Heb 12:11 c. lijkt nooit prettig

CORRIGEREN

, De 8:5 God heeft g., zoals man zoon c.

Ps 94:12 Gelukkig de mens door u g.

Sp 19:18 C. je zoon terwijl er nog hoop is

Jer 30:11 in de juiste mate c.

Ef 4:12 met het doel heiligen te c.

Opb 3:19 aan wie ik gehecht ben, c. ik

CORRUPTIE

, Da 6:4 geen c. bij Daniël gevonden

CYRUS

, Ezr 6:3 C.: Laat huis worden herbouwd

Jes 45:1 gezalfde, C., bij rechterhand

D

DAG

, Ps 84:10 Beter één d. in uw voorhoven

Ez 4:6 d. voor een jaar, d. voor een jaar

Mt 24:36 d. en uur weet niemand

2Pe 3:8 één d. als duizend jaar

DAG VAN JEHOVAH

, Joë 2:1 d. komt! Hij is dichtbij!

Am 5:18 Wat zal d. voor jullie betekenen?

Ze 1:14 De grote d. is dichtbij! Hij is dichtbij

2Th 2:2 dat de d. is aangebroken

2Pe 3:12 blijft denken aan komst van d.

DANKBAAR

, Kol 3:15 laat zien dat je d. bent

1Ti 1:12 Ik ben Christus Jezus d.

DANKEN

, Ps 92:1 goed om u te d., Jehovah

Ps 95:2 verschijnen om hem te d.

Jo 11:41 Vader, d. u wel dat u me hebt verhoord

Han 28:15 Toen Paulus hen zag, d. hij God

1Kor 1:4 Ik d. mijn God altijd voor jullie

Ef 5:20 D. onze God voor alles

DANSEN

, Re 11:34 dochter hem tegemoet, d.

DAUWDRUPPELS

, De 32:2 mijn woorden als d.

Ps 110:3 jonge mannen als d.

DAVID

, 1Sa 16:13 Samuël zalfde D.

Lu 1:32 de troon van zijn vader D.

Han 2:34 D. niet naar hemel opgestegen

DEEL

, Klg 3:24 Jehovah is mijn d.

DELEN

, Ro 12:13 D. wat je hebt

DEMON

, Han 16:16 dienstmeisje had d., voorspellen

DEMONEN

, Mt 8:28 twee mannen door d. bezeten

1Kor 10:20 heidenen offeren aan d.

1Kor 10:21 eten aan de tafel van d.

Jak 2:19 d. geloven ook en beven

DENARII

, Lu 7:41 De een had 500 d. schuld

DENKEN

, Ps 8:4 wat is sterveling dat u aan hem d.

Jes 65:17 aan dingen van vroeger niet meer g.

Ro 12:3 d. niet meer van jezelf dan

1Kor 14:20 word volwassen in je d.

DENKVERMOGEN

, Sp 1:4 geven jonge man d.

DENKWIJZE

, 1Kor 2:16 we hebben d. van Christus

DEUR

, 1Kor 16:9 d. naar activiteit opengezet

Opb 3:20 Ik sta voor de d. en klop

DEUREN

, Jo 20:19 d. op slot, Jezus kwam

DICHT

, Ps 73:28 voor mij goed d. tot God te komen

Ps 145:18 Jehovah d. bij die hem aanroept

DICHTERS

, Han 17:28 jullie eigen d. hebben gezegd

DIEF

, Sp 6:30 als d. steelt om honger te stillen

Sp 29:24 handlanger van d. haat zichzelf

Mt 24:43 als geweten hoe laat d. zou komen

1Th 5:2 dag komt als een d. in de nacht

DIENAAR

, 1Sa 2:11 jongen werd d. van Jehovah

Jes 42:1 Mijn d., die ik mijn steun geef!

DIENAREN

, Jes 65:13 Mijn d. zullen eten, maar jullie

2Kor 3:6 geschikt gemaakt om d. te zijn

2Kor 6:4 bevelen ons als Gods d. aan

DIENAREN IN DE BEDIENING

, 1Ti 3:8 d. moeten

DIENEN

, Joz 24:15 kies zelf wie jullie gaan d.

1Kr 28:9 d. hem met een onverdeeld hart

Ps 100:2 D. Jehovah met vreugde

Da 7:10 Duizend maal duizend d. hem

Mt 20:28 Mensenzoon gekomen om te d.

Mr 10:43 groot wil zijn, moet hij jullie d.

Ga 5:13 d. elkaar door liefde

1Pe 4:10 Gebruik gave om elkaar mee te d.

DIENST

, Ro 11:13 ik verheerlijk mijn d.

2Kor 6:3 geen aanmerkingen op onze d.

1Ti 1:12 trouw bevonden, d. toegewezen

2Ti 4:5 je d. grondig uitvoeren

DIEP

, Ro 11:33 Hoe d. is Gods rijkdom, wijsheid

1Kor 2:10 geest onderzoekt d. dingen God

Opb 2:23 onderzoekt d. gedachten

DIEPTE

, Ef 3:18 bevatten wat de hoogte en d. is

DIER

, Le 18:23 gemeenschap met een d.

DIEREN

, Le 26:6 wilde d. uit land verjagen

Sp 12:10 rechtvaardige zorgt goed voor d.

Pr 3:19 mensen en d., dezelfde afloop

Ez 34:25 land verlossen van gevaarlijke d.

Ho 2:18 verbond met de wilde d.

DIERSOORTEN

, Ge 7:2 Van reine d. zeven

DIEVEN

, Mt 6:20 hemel, waar d. niet inbreken

1Kor 6:10 d. zullen Koninkrijk niet erven

DINA

, Ge 34:1 D. ging vaak naar vrouwen van land

DINGEN

, Jo 14:12 hij zal nog grotere d. doen

Kol 3:2 Richt je op de d. die boven zijn

DISCIPEL

, Jo 8:31 vasthoudt aan woorden, dan mijn d.

DISCIPELEN

, Mt 28:19 Ga en maak d. van mensen

Jo 13:35 jullie mijn d. als liefde voor elkaar

DOCHTER

, Lu 8:49 Uw d. is gestorven

DOCHTERS

, Joë 2:28 zonen en d. zullen profeteren

Han 21:9 vier ongetrouwde d. die profeteerden

2Kor 6:18 jullie zullen mijn zonen en d. worden

DODEN

, Pr 9:5 d. weten helemaal niets

Lu 20:38 geen God van de d., maar

Jo 16:2 iedereen die jullie d., zal denken

Kol 3:5 D. je lichaamsdelen als het gaat om

Opb 14:13 d. die in eendracht met Heer sterven

DOEL

, Sp 16:4 laat alles bijdragen aan zijn d.

Jes 55:11 woord zal zeker d. bereiken

1Kor 9:26 ik ren niet als iemand zonder d.

DOELLOOS

, Ef 4:17 hun d. manier van denken

DOKTER

, Lu 5:31 Gezonde mensen geen d. nodig

DONKERHEID

, Ze 1:15 dag van duisternis en d.

DOOD

, Ru 1:17 iets anders dan d. mij zou scheiden

Ps 89:48 leven zonder ooit d. te zien?

Jes 25:8 Hij zal de d. voor altijd verslinden

Ho 13:14 D., waar zijn je angels?

Lu 15:24 zoon was d., weer tot leven

Jo 8:51 aan mijn woorden houdt, nooit d. zien

Ro 5:12 d. zich tot alle mensen uitgebreid

Ro 6:23 zonde betaalt als loon de d.

1Kor 15:26 laatste vijand, d., uitgeschakeld

Ef 2:1 levend, hoewel d. in zonden

1Th 4:13 niet onwetend over die slapen in d.

Heb 2:9 Jezus voor iedereen d. geproefd

Heb 2:15 slaven door hun angst voor d.

Opb 21:4 De d. zal er niet meer zijn

DOODSBANG

, Lu 21:25 volken d., geen uitweg

DOODVONNIS

, 2Kor 1:9 gevoel dat we d. gekregen

DOOP

, Ro 6:4 begraven door onze d. in zijn dood

1Pe 3:21 De d. is wat jullie nu redt

DOORN

, 2Kor 12:7 kreeg een d. in het vlees

DOORNENKROON

, Mt 27:29 vlochten een d.

Mr 15:17 vlochten d., zetten hem die op

DOORNSTRUIK

, Han 7:30 verscheen in vlam van d.

DOORSLAPEN

, 1Th 5:6 Laten we niet d. zoals de rest

DOORSTEKEN

, Za 12:10 kijken naar die ze hebben d.

DOPEN

, Mt 3:13 Jezus kwam naar Johannes om g.

Mt 28:19 maak discipelen, d. in naam van

Lu 3:3 d. als symbool van berouw

Han 2:41 g., op die dag ongeveer 3000 erbij

Han 8:36 Wat houdt me tegen om g. te worden?

DORKAS

, Han 9:36 discipel die Tabitha heette, D.

DORST

, Jes 49:10 zullen geen d. lijden

Jes 55:1 Kom, iedereen die d. heeft

Jo 7:37 Als iemand d. heeft, laat hij komen

DOVE

, Le 19:14 mag d. niet vervloeken

DOVEN

, Jes 35:5 oren van d. ontsloten

Mr 7:37 Hij laat zelfs de d. horen

DRAAK

, Opb 12:9 grote d., oorspronkelijke slang

Opb 12:17 d. werd woedend op vrouw

DRACHMEN

, Lu 15:8 tien d., verliest er één

DRANKOFFER

, Fil 2:17 als een d. uitgegoten

DREIGEMENTEN

, Han 4:17 met d. verbieden

Ef 6:9 Gebruik geen d.

DREIGEN

, 1Pe 2:23 lijden onderging, begon hij niet te d.

DRIE

, De 16:16 D. keer per jaar moeten alle mannen

Mr 14:30 d. keer zeggen dat je mij niet kent

DRINGEND

, 1Th 4:10 vragen d. het nog meer te doen

DROEVIG

, Pr 7:3 d. gezicht maakt hart beter

DROMEN

, Pr 5:3 veel zorgen leiden tot d.

DRONKAARD

, Sp 23:21 d. en veelvraat, tot armoede

1Kor 5:11 niet meer omgaan met d.

DRONKAARDS

, 1Kor 6:10 d. zullen Koninkrijk niet erven

DROOGTE

, Jer 17:8 in jaar van d. niet bezorgd

DRUK

, 2Kor 1:8 onder extreme d.

DUIDELIJK

, Jo 1:18 heeft d. gemaakt wie Hij is

DUIF

, Mt 3:16 Gods geest als een d. neerdalen

Mt 10:16 behoedzaam als slang, onschuldig als d.

DUISTER

, Mt 4:16 volk leefde in d., groot licht gezien

DUISTERNIS

, Jes 60:2 d. zal aarde bedekken

Joë 2:31 De zon zal in d. veranderen

Jo 3:19 mensen hielden meer van de d.

1Pe 2:9 uit d. geroepen naar licht

DUIVEL

, Mt 25:41 eeuwige vuur voor de D.

Lu 4:6 D. zei: de macht is mij gegeven

Lu 8:12 D. neemt woord uit hun hart weg

Jo 8:44 Jullie zijn uit jullie vader de D.

Ef 4:27 Geef de D. geen kans

Ef 6:11 standhouden tegen de D.

Jak 4:7 bied weerstand aan D., zal wegvluchten

1Pe 5:8 D. gaat rond als brullende leeuw

1Jo 3:8 om werk van D. ongedaan te maken

Opb 12:12 Wee, want de D. is neergedaald

Opb 20:10 D. in meer van vuur gegooid

DUIZEND

, Ps 91:7 D. vallen er aan je zijde

Jes 60:22 De kleine zal tot d. worden

2Pe 3:8 één dag is als d. jaar

DURVEN

, Ezr 9:6 d. gezicht niet op te heffen naar

DWAAS

, Lu 12:20 D.! Vannacht nog

DWAASHEID

, Sp 19:3 op kromme weg door eigen d.

Sp 22:15 D. geworteld in hart van jongen

1Kor 3:19 wijsheid van wereld d. bij God

DWAZEN

, Ps 14:1 d. zeggen: er is geen Jehovah

E

ECHT

, Jo 7:28 die mij heeft gestuurd, bestaat e.

1Ti 6:19 e. leven stevig vastgrijpen

ECHTGENOTE

, 1Kor 9:5 een gelovige e. meenemen

ECHTSCHEIDING

, Mal 2:16 ik haat e.

ECHTSCHEIDINGSAKTE

, De 24:1 e. voor haar opstellen

Mt 19:7 Mozes heeft gezegd dat je e. kunt geven

EDEN

, Ge 2:8 God legde in E. een tuin aan

ÉÉN

, 1Kor 8:6 é. God, de Vader; é. Heer, Jezus

EENHEID

, Ps 133:1 als broeders in e. wonen!

Ef 4:3 doe moeite om e. van geest te bewaren

Ef 4:13 totdat we allemaal e. van geloof

EENSGEZIND

, 1Kor 1:10 allemaal e. spreken

EER

, 1Kr 16:25 Jehovah verdient alle e.

Jo 12:43 wilden liever e. van mensen krijgen

1Kor 10:31 doe alles tot e. van God

1Ti 5:17 verdienen dubbele e.

Opb 4:11 Jehovah, het waard e. te ontvangen

EERLIJK

, 2Kor 8:21 dragen overal e. zorg voor

Heb 13:18 ons in alle dingen e. gedragen

EERSTE

, Mr 9:35 e. wil zijn, moet hij laatste zijn

EERSTELINGEN

, Ro 8:23 wij die e. hebben, de geest

EERSTEN

, Mt 19:30 e. zullen laatsten zijn

EERSTGEBORENE

, Kol 1:15 e. van hele schepping

EERSTGEBORENEN

, Ex 11:5 Alle e. in Egypte sterven

EERVOL

, 2Ti 2:20 voorwerpen voor e. gebruik

EEUWIG

, Ge 3:22 voorkomen dat hij eet en e. leeft

Ps 37:29 rechtvaardigen zullen er e. leven

Pr 3:14 alles wat God maakt zal e. standhouden

1Pe 1:25 woord van Jehovah blijft voor e.

1Jo 2:17 wie wil van God doet, blijft voor e.

EEUWIG LEVEN

, Da 12:2 ontwaken, sommigen tot e.

Lu 18:30 veelvoud krijgen in deze tijd en e.

Jo 3:16 niet vernietigd, maar e.

Jo 17:3 Dit betekent e., dat ze

Han 13:48 goede instelling voor het e.

Ro 6:23 God geeft als gave e.

1Ti 6:12 Grijp het e. stevig vast

EEUWIGHEID

, Pr 3:11 zelfs e. in hun hart gelegd

EFEZE

, 1Kor 15:32 in E. met wilde dieren gevochten

EFFEN

, Ps 26:12 Mijn voet staat op e. grond

EGYPTE

, Mt 2:15 Uit E. mijn zoon geroepen

EIGENDUNK

, Fil 2:3 Doe niets uit e.

EIGENMACHTIG

, 1Sa 15:23 e. optreden even erg als

EINDE

, Jes 2:2 Aan het e. van de dagen

Mt 24:14 en dan zal het e. komen

Mt 28:20 met jullie tot e. van tijdperk

Jo 13:1 Jezus had ze tot het e. toe lief

EISEN

, Lu 12:48 veel gegeven, veel g.

EL

, Mt 6:27 leven met één e. verlengen?

ELI

, 1Sa 1:3 zonen van E. dienst als priester

ELIA

, Jak 5:17 E., dezelfde gevoelens als wij

ELLENDE

, Job 36:15 redt de armen in hun e.

Ps 34:19 rechtvaardige maakt veel e. mee

Ps 119:50 Dat is mijn troost in mijn e.

Ps 119:71 goed dat ik e. meemaak

ELLENDIG

, Jes 38:14 Jehovah, ik voel me zo e.

EMBRYO

, Ps 139:16 Uw ogen zagen mij als e.

ENGEL

, 2Kon 19:35 e. doodde 185.000 man

Ps 34:7 Jehovah’s e. legert zich rondom

Da 3:28 e. gestuurd en dienaren gered

Ho 12:4 [Jakob] vecht met een e.

Han 5:19 e. opende deuren van gevangenis

Han 12:11 zijn e. gestuurd en me bevrijd

ENGELEN

, Ge 28:12 e. omhooggaan en afdalen

Job 4:18 bij zijn e. ontdekt hij fouten

Mt 13:41 zal zijn e. eropuit sturen

Mt 22:30 ze zijn als e. in de hemel

Mt 24:31 e. brengen uitverkorenen bijeen

1Kor 4:9 theaterschouwspel voor e.

1Kor 6:3 dat we e. zullen oordelen?

Heb 13:2 e. gastvrij ontvangen

1Pe 1:12 e. verdiepen zich graag

Ju 6 e. die oorspronkelijke positie niet

ENIGGEBOREN

, Jo 1:18 e. god duidelijk gemaakt

Jo 3:16 heeft zijn e. Zoon gegeven

EPIDEMIEËN

, Lu 21:11 ene plaats na andere e.

EPILEPTISCH

, Mt 4:24 mensen met e. aanvallen

ERE

, Fil 2:29 Houd dat soort mannen in e.

EREN

, Ex 20:12 E. je vader en je moeder

Sp 3:9 E. Jehovah met waardevolle dingen

Ro 12:10 Neem leiding in e. van elkaar

ERFDEEL

, Nu 18:20 Ik ben je bezit en je e.

Ps 127:3 Zonen zijn een e. van Jehovah

ERFENIS

, Ef 1:18 glorieuze rijkdom als e. voor heiligen

1Pe 1:4 onvergankelijke en onbesmette e.

ERFGENAMEN

, Ro 8:17 e. van God

Ga 3:29 Abrahams nageslacht e. volgens belofte

ERGEREN

, 1Kor 13:5 liefde raakt niet g.

Kol 3:21 e. je kinderen niet

ERVEN

, Mt 25:34 Koninkrijk e. dat voor jullie bestemd is

ESAU

, Ge 25:34 E. toonde minachting voor

Heb 12:16 geen waardering heilige dingen, zoals E.

ETEN

, 1Kor 5:11 Met zo iemand zelfs niet e.

2Th 3:10 Wie niet wil werken, ook niet e.

EUNUCH

, Han 8:27 hij zag een Ethiopische e.

EUNUCHEN

, Jes 56:4 e. die kiezen voor

Mt 19:12 e. die zo geboren zijn

EUODIA

, Fil 4:2 E. en Syntyche vraag ik

EVANGELIEPREDIKER

, Han 21:8 de e. Filippus

2Ti 4:5 het werk van een e. doen

EXCELLENTIE

, Han 24:3 Uwe E. Felix

EXCUUS

, Jo 15:22 ze hebben geen e. voor zonde

Ro 1:20 ze hebben geen enkel e.

Ju 4 e. voor schaamteloos gedrag

EZEL

, Za 9:9 Je koning rijdt op een e.

EZELIN

, Nu 22:28 Jehovah liet e. spreken

EZRA

, Ezr 7:11 priester E., deskundige in

F

FAMILIE

, Han 10:24 Cornelius had f. geroepen

Ef 3:15 aan wie elke f. naam te danken

FATSOENLIJK

, Ro 13:13 f. leven alsof het dag is

FEESTEN

, Le 23:4 de periodieke f. voor Jehovah

Ro 13:13 wilde f. en dronkenschap

Ga 5:21 dronkenschap, wilde f. en

FEESTMAAL

, Jes 25:6 f. met gerechten, f. met wijn

FILIPPUS

, Han 8:26 engel zei tegen F.

Han 21:8 evangelieprediker F., één van de zeven

FILOSOFEN

, Han 17:18 epicurische, stoïsche f.

FILOSOFIE

, Kol 2:8 Pas op dat niemand vangt met f.

FINISH

, 2Ti 4:7 de wedstrijd tot f. gelopen

FLESKALEBAS

, Jon 4:10 Jij had verdriet om de f.

FLOREREN

, Ps 92:14 op hoge leeftijd nog f.

FOUT

, Job 6:24 Help me mijn f. in te zien

FOUTEN

, Jes 53:5 werd verbrijzeld voor onze f.

FRANJE

, Nu 15:39 doel van f. aan de zoom

FUNCTIE

, Ro 12:4 veel lichaamsdelen, niet zelfde f.

FUNCTIONEREN

, Ef 4:16 elk afzonderlijk deel goed f.

FUNDAMENT

, Lu 6:48 f. op de rots leggen

Ro 15:20 niet op f. van ander bouwen

1Kor 3:11 niemand ander f. leggen dan Jezus

1Pe 5:10 God zal je een stevig f. geven

FUNDAMENT-HOEKSTEEN

, Ef 2:20 Jezus is de f.

FYSIEK

, 1Kor 2:14 f. mens aanvaardt niet

G

GABRIËL

, Lu 1:19 G., altijd dicht bij God

GAMALIËL

, Han 22:3 onderwezen aan voeten van G.

GARANTIE

, Han 17:31 g. door hem op te wekken

GAST

, Ps 15:1 wie mag g. zijn in uw tent?

GASTVRIJ

, Ro 12:13 Wees altijd g.

Tit 1:7, 8 opziener moet g. zijn

Heb 13:2 Vergeet niet g. te zijn

1Pe 4:9 Wees g. zonder klagen

3Jo 8 verplicht g. voor zulke personen

GAVE

, Ro 6:23 God geeft als g. eeuwig leven

1Kor 7:7 iedereen heeft eigen g. van God

Jak 1:17 Elke goede g. komt van boven

GAVEN

, Ro 12:6 We hebben g. die verschillen

Ef 4:8 gevangenen meegevoerd; g. in mensen

GEBED

, Ps 141:2 Laat mijn g. zijn als wierook

Sp 15:8 g. van de oprechten maakt hem blij

Sp 28:9 zelfs zijn g. is iets walgelijks

Ro 12:12 Volhard in g.

Jak 5:15 g. uit geloof zal zieke beter maken

GEBEDEN

, Ps 65:2 Hoorder van g.

1Pe 3:7 g. niet worden verhinderd

Opb 8:4 de wierook met g. van heiligen

GEBIED

, Ro 15:23 geen onaangeroerd g. meer

GEBOD

, Mr 12:31 geen g. belangrijker dan deze

Jo 13:34 een nieuw g.: Heb elkaar lief

GEBODEN

, Mt 22:40 Op twee g. Wet gebaseerd

Mr 12:28 Wat is eerste van alle g.?

GEBOORTE

, Ps 51:5 Ik ben schuldig vanaf mijn g.

1Pe 1:3 nieuwe g. met levende hoop

GEBOREN

, Job 14:1 mens, uit vrouw g., kort leven

GEBREK

, Le 22:21 Het dier mag geen g. hebben

GEBROKEN

, Ps 34:18 Jehovah, bij mensen met g. hart

Ps 51:17 slachtoffer is een g. geest

Ps 147:3 geneest mensen met g. hart

Sp 18:14 wie houdt vol met g. geest?

Jes 57:15 die g. en nederig van geest zijn

Jes 66:2 oog voor die nederig en g. van geest is

GEBRUIKMAKEN

, 1Kor 7:31 zij die van de wereld g.

GEDAANTE

, Mt 17:2 hij veranderde van g.

Fil 2:7 g. van slaaf aangenomen

GEDACHTE

, 2Kor 10:5 elke g. gehoorzaam aan Christus

Opb 17:17 in hun hart zijn g. uit te voeren

GEDACHTEN

, 1Kon 18:21 op twee g. hinken?

Ps 26:2 Zuiver mijn diepste g.

Ps 139:17 Wat zijn uw g. kostbaar!

Ps 146:4 Op die dag vergaan zijn g.

Sp 20:5 g. in hart zijn als diepe wateren

Jes 55:8 mijn g. zijn niet jullie g.

GEDEELTELIJK

, 1Kor 13:9 we hebben g. kennis

GEDENKBOEK

, Mal 3:16 g. geschreven

GEDENKEN

, Lu 22:19 Blijf dit doen om mij te g.

GEDENKNAAM

, Ho 12:5 Jehovah is zijn g.

GEDRAG

, Jer 8:6 valt steeds terug in g. van de massa

1Pe 3:1 zonder woorden gewonnen door g.

1Pe 3:16 beschaamd vanwege jullie goede g.

GEDRAGEN

, Ga 5:25 ons naar de geest blijven g.

1Pe 2:12 G. je goed te midden van heidenen

2Pe 3:11 Jullie moeten je heilig g.

GEDRAGSREGEL

, Ga 6:16 volgens deze g. leven

GEDULD

, Ne 9:30 u had vele jaren g. met ze

Sp 25:15 Door g. laat aanvoerder zich overhalen

Ro 9:22 God met veel g. voorwerpen verdragen

Jak 5:8 jullie moeten g. hebben. Houd moed

2Pe 3:9 Jehovah heeft g. met jullie

2Pe 3:15 bezie het g. van onze Heer als redding

GEDULDIG

, 1Kor 13:4 Liefde is g. en vriendelijk

1Th 5:14 We sporen jullie aan g. te zijn

GEEST

, Nu 11:25 nam wat van de g. weg

1Sa 16:13 Jehovah’s g. werd in David werkzaam

2Sa 23:2 g. van Jehovah door mij gesproken

Ps 51:10 leg in mij een nieuwe, vastberaden g.

Ps 51:17 slachtoffer God is gebroken g.

Ps 104:29 Als u hun g. wegneemt, sterven ze

Ps 146:4 de g. gaat uit, keert terug naar grond

Pr 12:7 de g. keert terug naar God

Jes 61:1 De g. van Jehovah rust op mij

Joë 2:28 ik zal mijn g. uitstorten op alle

Za 4:6 Niet door legermacht, maar door mijn g.

Mt 3:16 Gods g. als duif op Jezus neerdalen

Mt 12:31 tegen de g. lastert, niet vergeven

Mt 26:41 De g. is gewillig, maar het vlees

Lu 23:46 aan uw handen vertrouw ik mijn g. toe

Jo 4:24 God is een G., aanbidden met g. en

Jo 16:13 g. van waarheid, hij zal jullie leiden

Ro 8:16 De g. zelf getuigt met onze g.

Ro 8:26 pleit de g. zelf voor ons

2Kor 3:17 Jehovah is de G.

Ga 5:16 blijf de leiding van de g. volgen

Ga 5:22 de vrucht van de g. is liefde

Ga 6:8 wie naar de g. zaait

1Pe 3:18 levend gemaakt in de g.

GEESTELIJK

, Mt 5:3 bewust van g. behoeften

Ro 1:11 jullie laten delen in g. gave

1Kor 2:15 g. mens onderzoekt alle dingen

1Kor 15:44 opgewekt als g. lichaam

GEESTENMACHTEN

, Ef 6:12 strijd tegen slechte g.

GEHAZI

, 2Kon 5:20 G.: ik zal hem achternarennen

GEHECHT

, Joz 23:8 g. blijven aan Jehovah

Mt 10:37 Wie meer g. is aan vader of

Jo 12:25 Wie aan leven g. is, verliest het

Jo 21:17 Simon, ben je aan mij g.?

Opb 3:19 aan wie ik g. ben, wijs ik terecht

GEHEIM

, Am 3:7 zijn g. onthullen aan profeten

Fil 4:12 g. geleerd: volop te eten en

GEHENNA

, Mt 10:28 ziel, lichaam vernietigen in G.

GEHOORZAAM

, Ex 24:7 bereid alles te doen, g. zijn

1Kon 3:9 Geef uw dienaar een g. hart

Jo 3:36 niet g. aan Zoon, leven niet zien

Ro 6:17 jullie van harte g. geworden

Fil 2:8 hij werd g. tot de dood

GEHOORZAAMHEID

, Ro 5:19 door g. van ene persoon

Ro 16:26 bevordering van g. door geloof

Heb 5:8 g. geleerd door wat hij heeft geleden

GEHOORZAMEN

, 1Sa 15:22 G. beter dan slachtoffer

Ps 51:12 wek in mij bereidheid om te g.

Han 5:29 God meer g. dan mensen

Ef 6:5 Slaven, g. aardse meesters

Heb 13:17 G. degenen die leiding nemen

GEHUIL

, Ps 6:6 Mijn rustbank is doorweekt van g.

Jes 65:19 geen g. meer worden gehoord

GEÏNSPIREERD

, 2Ti 3:16 hele Schrift door God g.

GEK

, Jo 10:20 Hij heeft een demon, hij is g.

GELD

, Pr 7:12 g. bescherming, maar wijsheid

Pr 10:19 g. voorziet in alle behoeften

Heb 13:5 leven vrij van liefde voor g.

GELEGENHEID

, Ga 6:10 zolang de g. er is, goed zijn

GELIEFD

, Da 9:23 want je bent heel g.

Mt 3:17 Dit is mijn g. Zoon

GELIJK

, Fil 2:6 geen machtsgreep, aan God g.

GELIJKHEID

, 2Kor 8:14 Er moet g. komen

GELOFTE

, De 23:21 Als je een g. doet aan Jehovah

Re 11:30 Jefta deed een g. aan Jehovah

GELOOF

, Lu 17:6 g. als een mosterdzaadje

Lu 18:8 Mensenzoon komt, zo’n g. vinden?

Ro 1:12 elkaar opbouwen door ons g.

Ro 1:17 rechtvaardige zal leven door g.

Ro 4:20 kreeg kracht door zijn g.

2Kor 5:7 laten ons leiden door g., niet door

Ga 6:10 die aan ons verwant zijn in g.

Ef 4:5 één Heer, één g., één doop

2Th 3:2 niet alle mensen hebben g.

2Ti 1:5 je oprechte g., dat eerst in

Heb 11:1 G. is zeker weten dat

Heb 11:6 Zonder g. onmogelijk God blij te maken

Jak 2:26 g. zonder daden is dood

1Pe 1:7 je beproefde g.

GELOOFSAFVAL

, 2Th 2:3 moet eerst nog de g. komen

GELOVEN

, Jo 3:16 zodat iedereen die in hem g.

Jo 20:29 Gelukkig, niet gezien en toch g.

2Kor 4:13 Ik heb g., daarom heb ik gesproken

2Th 2:12 ze de waarheid niet g. maar

GELUID

, Ps 19:4 hun g. bereikt hele aarde

GELUK

, Jes 65:11 de god van het G.

GELUKKIG

, Ps 32:1 G. mens van wie zonde bedekt

Ps 94:12 G. mens door u gecorrigeerd

Ps 144:15 G. volk dat Jehovah als God heeft!

Mt 5:3 G., bewust van geestelijke behoeften

Han 20:35 Geven maakt g. dan

Ro 5:3 laten we g. zijn onder beproevingen

1Ti 1:11 goede nieuws van g. God

GEMAKZUCHT

, Sp 1:32 g. van dwazen hun ondergang

GEMEENTE

, Ps 22:25 u loven in de grote g.

Ps 40:9 Ik verkondig in de grote g.

Mt 16:18 op deze rots mijn g. bouwen

Han 20:28 de g. van God hoeden

Ro 16:5 Groet de g. in hun huis

GENEESMIDDEL

, Sp 17:22 vrolijk hart goed g.

GENEIGD

, Ge 8:21 hart g. tot het slechte

GENERATIE

, Mt 24:34 deze g. zal niet verdwijnen

GENEZEN

, Ps 147:3 Hij g. een gebroken hart

Lu 4:23 Dokter, g. jezelf

Lu 9:11 g. die genezing nodig hadden

Lu 10:9 g. zieken, Koninkrijk nabij

Han 5:16 Ze werden allemaal g.

GENEZING

, Sp 12:18 tong van de wijze is g.

Opb 22:2 bladeren voor g. van volken

GENIETEN

, Pr 2:24 g. van zijn harde werk

Pr 8:15 niets beters dan te eten, drinken, g.

Ro 7:22 ik g. echt van Gods wet

GEOBSEDEERD

, 1Ti 6:4 g. door discussies

GEOORLOOFD

, 1Kor 6:12 Alles g., maar niet alles

GERECHTIGHEID

, Job 40:8 Trek jij mijn g. in twijfel?

Ps 37:28 Jehovah heeft g. lief

Sp 29:4 Met g. maakt koning land stabiel

Jes 32:1 vorsten regeren voor g.

Han 28:4 G. wil niet dat hij in leven blijft

GERECHTSHOF

, Da 7:10 Het G. hield zitting

GESCHIKT

, Lu 4:13 Duivel weg, tot g. moment

GESCHREEUW

, Ef 4:31 boosheid, woede, g.

GESTELD

, Sp 8:30 degene op wie hij bijzonder g. was

GETROUW

, 1Kor 4:2 van beheerders verwacht g. zijn

GETUIGE

, Opb 1:5 Jezus Christus, de Trouwe G.

GETUIGEN

, De 19:15 verklaringen van twee g.

Jes 43:10 Jullie zijn mijn g., verklaart Jehovah

Mt 18:16 verklaringen van twee of drie g.

Jo 7:7 wereld haat mij omdat ik g.

Jo 18:37 om te g. van de waarheid

Han 1:8 jullie zullen g. van mij zijn

Opb 11:3 twee g. 1260 dagen

GETUIGENIS

, Mt 24:14 Koninkrijk gepredikt als g.

Han 10:42 opgedragen grondig g. te geven

Han 28:23 grondig g. geven over Koninkrijk

GEVAAR

, Sp 22:3 verstandig, ziet g., verbergt zich

2Kor 11:26 g. in de stad, in de

GEVANGENIS

, Mt 25:36 in de g., jullie me bezocht

Han 5:19 engel opende deuren van g.

Han 12:5 Petrus in g., gemeente bad

Han 16:26 g. schudde op fundamenten

Heb 13:3 Denk aan die in de g. zitten

Opb 2:10 Duivel zal sommigen in g. gooien

GEVANGENNEMEN

, 2Kor 10:5 nemen gedachte g.

GEVEN

, Lu 12:48 veel g., veel van hem geëist

Han 20:35 G. maakt gelukkiger dan

2Kor 12:15 ook mezelf g. ik helemaal

1Pe 5:7 want hij g. om je

GEVOELENS

, Jak 5:17 Elia, man met dezelfde g.

GEVOLGEN

, Sp 27:12 onervaren, moet g. dragen

GEWELD

, Ge 6:11 aarde was vol g.

Ps 11:5 haat iedereen die van g. houdt

Ps 72:14 Van onderdrukking en g. zal hij bevrijden

GEWELDDADIG

, Ps 5:6 Jehovah walgt van g.

GEWETEN

, Ro 2:15 hun g. met hen getuigt

Ro 13:5 onderworpen, ook vanwege je g.

1Kor 8:12 hun zwakke g. beschadigen

1Ti 4:2 g. dat is dichtgeschroeid

1Pe 3:16 Bewaar een goed g.

1Pe 3:21 verzoek om een goed g.

GEWICHT

, Heb 12:1 elk g. van ons afwerpen

GEWOND

, Opb 13:3 een van zijn koppen dodelijk g.

GEWOON

, Han 4:13 en Johannes, ongeschoolde en g.

GEWORTELD

, Kol 2:7 in hem g., stabiel in geloof

GEZAG

, Ge 1:28 heb het g. over alle dieren

2Pe 2:10 die afkeer hebben van g.

GEZALFDE

, Ps 2:2 koningen stellen zich op tegen g.

GEZALFDEN

, Ps 105:15 Raak mijn g. niet aan

GEZANTEN

, 2Kor 5:20 g. in de plaats van Christus

GEZEGEND

, Re 5:24 G. boven alle vrouwen is Jaël

Jo 12:13 G. die komt in Jehovah’s naam

GEZOND

, 2Ti 1:13 de norm van g. woorden

Tit 2:1 wat overeenkomt met g. leer

GEZUCHT

, Jes 35:10 verdriet en g. verdwijnen

GIBEON

, Joz 9:3 inwoners van G. hoorden

GIDEON

, Re 7:20 Het zwaard van Jehovah en G.!

GIERIG

, De 15:7 wees niet g.

GLAD

, Ro 16:18 Met g. praatjes verleiden ze

GLIBBERIG

, Ps 73:18 u plaatst ze op g. bodem

GLORIE

, Ro 3:23 bereiken niet de g. van God

Ro 8:18 niets in vergelijking met g.

GOD

, De 10:17 Jehovah is G. der goden

Mt 27:46 mijn G., waarom hebt u mij verlaten?

Jo 1:18 Geen enkel mens ooit G. gezien

Jo 17:3 u leren kennen, de enige ware G.

Jo 20:17 stijg op naar mijn G. en jullie G.

1Kor 8:4 er is maar één G.

2Kor 4:4 g. van deze wereld denken verblind

Ef 4:6 één G. en Vader van allen

1Jo 4:8 G. is liefde

GODDELOZE

, 1Jo 5:19 wereld ligt in macht van de g.

GOED

, Ge 1:31 alles wat hij gemaakt had was heel g.

Ge 3:5 als God, kennis van g. en kwaad

Jes 48:17 die je leert wat g. voor je is

Mt 16:22 Wees g. voor jezelf, Heer

Ro 5:7 misschien nog sterven voor een g. mens

Ga 6:10 Laten we g. zijn voor iedereen

GOED NIEUWS

, Jes 52:7 voeten van die g. brengt

Mt 24:14 g. van het Koninkrijk

Lu 4:43 moet g. bekendmaken, daarvoor gestuurd

Ro 1:16 Ik schaam me niet voor het g.

1Kor 9:16 Wee mij als ik g. niet zou bekendmaken!

1Kor 9:23 Ik doe alles voor het g.

GOEDE

, Ro 7:19 Ik doe niet het g. dat ik wil

GOEDGEKEURD

, Lu 3:22 mijn Zoon. Ik heb je g.

2Ti 2:15 om je g. aan God aan te bieden

GOEDHEID

, Sp 31:26 wet van g. op haar tong

GOEDKEURING

, 1Kor 7:33 g. van zijn vrouw krijgen

GOLGOTHA

, Jo 19:17 Schedelplaats, Hebreeuws G.

GOLIATH

, 1Sa 17:4 kampvechter, hij heette G.

GOMORRA

, Ge 19:24 zwavel en vuur op G.

GORDEL

, Jes 11:5 Rechtvaardigheid, de g.

GOUD

, Ez 7:19 Geen zilver of g. kan hen bevrijden

GOUDEN

, Da 3:1 Nebukadnezar maakte g. beeld

GRAAN

, Ps 72:16 Er zal volop g. zijn

GRAF

, Job 14:13 verberg mij in het G.

Pr 9:10 geen werk, geen wijsheid in het G.

Ho 13:14 Uit het G. zal ik ze verlossen

Han 2:31 Christus niet achtergelaten in G.

Opb 1:18 ik heb sleutels van dood en G.

Opb 20:13 de dood en het G. stonden doden af

GRAP

, Sp 26:19 Het was maar een g.!

GRATIS

, 1Kor 9:18 het goede nieuws g.

GRENZELOOS

, Ps 119:96 uw gebod is g.

GRIJPEN

, Sp 26:17 een hond bij zijn oren g.

GRIJS

, Sp 16:31 G. haar een prachtige kroon

GROETEN

, 2Jo 10 g. hem niet

GRONDLEGGING

, Mt 25:34 Koninkrijk vanaf g.

GROOTOUDERS

, 1Ti 5:4 g. terugbetalen wat ze

GROTE MENIGTE

, Opb 7:9 g., die niemand tellen kon

GROTER

, Jo 14:28 de Vader is g. dan ik

1Jo 3:20 God is g. dan ons hart

GUL

, Sp 11:24 De een geeft g. en krijgt meer

Jak 1:5 God geeft g. en zonder verwijt

GUNST

, Jes 26:10 g. aan slechte mensen, leren geen

Ef 6:6 om bij mensen in g. te komen

H

HAAN

, Mt 26:34 deze nacht, voordat h. kraait

HAAR

, Lu 21:18 geen h. van je hoofd verloren gaan

1Kor 11:14 lang h. is schande voor man

HADES

. Zie GRAF.

HALLELUJAH

. Zie LOOF JAH.

HAND

, Ps 145:16 U opent uw h. en vervult

HANDEN

, Jes 35:3 Versterk de slappe h.

HARD

, Sp 15:1 h. woorden wekken woede op

Kol 3:19 wees niet h. tegen haar

HAREN

, Mt 10:30 h. op je hoofd allemaal geteld

HARMONIEUS

, Ef 4:16 lichaam h. samengevoegd

HART

, Ge 6:5 verlangens van h. alleen slecht

Ex 35:21 wiens h. hem ertoe aanzette

De 6:6 Deze woorden moet je in h. hebben

2Kr 16:9 wie hem met hele h. toegewijd zijn

Ezr 7:10 Ezra had zijn h. voorbereid

Ps 51:10 Schep in mij een zuiver h.

Ps 51:17 gebroken en verbrijzeld h. niet afwijzen

Sp 3:5 Vertrouw op Jehovah met heel je h.

Sp 4:23 Bescherm je h., daar ontspringen

Sp 17:3 Jehovah onderzoekt het h.

Sp 17:22 vrolijk h. is goed geneesmiddel

Sp 28:26 wie op eigen h. vertrouwt is dwaas

Jer 17:9 Niets zo verraderlijk als het h.

Jer 17:10 Ik, Jehovah, doorzoek het h.

Jer 31:33 mijn wet in hun h. schrijven

Mt 22:37 Jehovah liefhebben met hele h.

Lu 6:45 Waar h. vol van is, loopt mond van over

Lu 12:34 waar je schat is, zal ook je h. zijn

Lu 21:34 h. nooit overbelast raakt

Lu 24:32 Brandde ons h. niet toen hij praatte

Han 16:14 Jehovah opende haar h., vol aandacht

Heb 3:12 slecht h. ontstaat, zich terugtrekt

1Jo 3:20 God is groter dan ons h.

HART EN ZIEL

, Ef 6:6 met h. Gods wil doen

Kol 3:23 Wat je ook doet, doe werk met h.

HARTE

, Ro 6:17 jullie van h. gehoorzaam zijn geworden

HARTSTOCHT

, Ro 1:26 onterende h.

Kol 3:5 als het gaat om onbeheerste h.

1Th 4:5 Laat je niet leiden door onbeheerste h.

HARTZEER

, 1Kon 8:38 weet wat voor h. hij zelf heeft

HATEN

, Le 19:17 Je mag je broeder niet h.

Ps 45:7 Je hebt slechtheid g.

Ps 97:10 van Jehovah houdt, h. wat slecht is

Sp 6:16 zes dingen die Jehovah h.

Sp 8:13 Ontzag voor Jehovah betekent kwaad te h.

Am 5:15 H. kwade, heb goede lief

Mt 24:9 vanwege mijn naam g.

Lu 6:27 wees goed voor degenen die je h.

Jo 7:7 wereld h. mij, omdat ik getuig

Jo 15:25 hebben mij zonder reden g.

1Jo 3:15 die broeder h. is een moordenaar

HEBZUCHT

, Lu 12:15 vermijd elke vorm van h.

Kol 3:5 h., een vorm van afgoderij

HEBZUCHTIG

, 1Kor 5:11 niet omgaan met h. iemand

1Kor 6:10 h. mensen erven Koninkrijk niet

HECHTEN

, Ge 2:24 moeder verlaten, aan vrouw h.

HEER

, De 10:17 Jehovah is H. der heren

Mt 7:22 H., H., in uw naam geprofeteerd

Mt 22:44 Jehovah heeft tegen mijn H. gezegd

1Kor 7:39 vrij om te trouwen, alleen in de H.

HEERSCHAPPIJ

, Jes 9:7 h. blijven uitbreiden

Da 4:34 zijn h. is een eeuwige h.

HEERSEN

, Ge 3:16 je man zal over je h.

Ps 119:133 laat niets slechts over mij h.

Pr 8:9 ene mens over andere g.

HEERSER

, Sp 29:2 onder slechte h. zucht het volk

Da 4:17 beseffen dat Allerhoogste de H.

Jo 12:31 h. van deze wereld verdreven

Jo 14:30 h. van wereld komt, geen vat op mij

HEETHOOFD

, Sp 19:19 h. zal moeten boeten

HEIDENEN

, Lu 21:24 tot vastgestelde tijd van h. voorbij

HEILIG

, Le 19:2 h. zijn, want ik ben h.

1Pe 1:15 word h. in je hele gedrag

Opb 4:8 H., h., h. is Jehovah God

HEILIGDOM

, Ex 25:8 voor mij een h. maken

Ps 73:17 tot ik in h. van God kwam

HEILIGE

, Ex 26:33 het h. en het allerheiligste

HEILIGE DIENST

, Ro 12:1 h. met denkvermogen

HEILIGE GEEST

, Ps 51:11 neem uw h. niet weg

Lu 1:35 H. zal over je komen

Lu 3:22 h. in gedaante van duif

Lu 11:13 Vader zal h. geven aan die vragen

Jo 14:26 h. zal alles leren en in herinnering brengen

Han 1:8 kracht ontvangen wanneer h. op jullie

Han 2:4 werden allemaal met h. vervuld

Han 5:32 h., aan die God gehoorzamen

Ef 4:30 bedroef Gods h. niet

HEILIGE GEHEIM

, Ro 16:25 h. tijdenlang verzwegen

Ef 3:4 beeld vormen van mijn inzicht in het h.

HEILIGEN

, 1Kon 9:3 Ik heb dit huis g.

Jer 1:5 voordat je werd geboren, h. ik je

Ez 36:23 Ik zal mijn grote naam h.

Da 7:18 h. zullen koninkrijk ontvangen

Lu 11:2 Vader, laat uw naam g. worden

HEILIGHEID

, Heb 12:14 Streef naar h.

HELM

, Ef 6:17 Draag de h. van redding

HELPER

, Jo 14:16 hij zal jullie andere h. geven

Jo 14:26 h., heilige geest, zal alles leren

HEMEL

, Ps 8:3 Als ik uw h. zie, maan en sterren

Ps 19:1 h. maakt glorie van God bekend

Jo 3:13 nooit iemand naar h. opgestegen

2Kor 12:2 weggevoerd naar derde h.

2Pe 3:13 nieuwe h. en nieuwe aarde

HEN

, Mt 23:37 zoals h. haar kuikens verzamelt

HENOCH

, Ge 5:24 H. bleef met God wandelen

HERDER

, Ps 23:1 Jehovah is mijn H.

Jes 40:11 Als een h. zal hij voor kudde zorgen

Ez 37:24 David, allemaal één h. hebben

Za 13:7 Sla de h. en laat de kudde

Mt 9:36 als schapen zonder h.

Jo 10:11 Ik ben de goede h., geeft zijn leven

Jo 10:14 Ik ben de goede h. Ik ken mijn schapen

Jo 10:16 één kudde onder één h. worden

HERDERS

, Ez 34:2 Wee h. die voor zichzelf zorgen!

Ef 4:11 sommigen als h. en leraren

HEREN

, 1Kor 8:5 veel goden en veel h.

HERINNEREN

, 2Pe 1:12 jullie aan deze dingen te h.

HERINNERINGSGRAVEN

, Jo 5:28 in h., stem horen

HERKENNEN

, 2Kor 6:9 onbekend, maar wel h.

HERSTEL

, 2Kr 36:16 geen h. meer mogelijk

HERVORMEN

, Ro 12:2 veranderd door denken h.

HINKEN

, 1Kon 18:21 op twee gedachten h.?

HIZKIA

, 2Kon 19:15 H. bad toen tot Jehovah

HOEDEN

, Han 20:28 opzieners, om gemeente te h.

1Pe 5:2 H. de kudde die jullie is toevertrouwd

HOEKSTEEN

, Ps 118:22 de belangrijkste h.

HOER

, Sp 7:10 vrouw gekleed als h.

1Kor 6:16 zich met h. verenigt, één lichaam met haar

Opb 17:1 grote h. op veel waterstromen

Opb 17:16 zullen de h. haten en

HOEREN

, Lu 15:30 met h. doorheen gejaagd

HOERERIJ

. Zie SEKSUELE IMMORALITEIT.

HOGEPRIESTER

, Heb 2:17 barmhartige en trouwe h.

HOMOSEKSUALITEIT

, 1Kor 6:9 die h. bedrijven

HOND

, Pr 9:4 levende h. beter dan dode leeuw

2Pe 2:22 h. keert terug naar zijn braaksel

HONGER

, Jes 65:13 Mijn dienaren eten, maar jullie h.

Am 8:11 geen h. naar brood of dorst naar water

HONGERSNOOD

, Ps 37:19 In een tijd van h. overvloed

HONING

, Ex 3:8 land dat overvloeit van melk en h.

Sp 25:27 Te veel h. eten is niet goed

HOOFD

, Da 2:32 h. van beeld was van zuiver goud

1Kor 11:3 man is het h. van de vrouw

Ef 5:23 Christus h. van de gemeente

Ef 5:23 man is het h. van zijn vrouw

HOOGDRAVEND

, 1Kor 2:1 niet met h. woorden

HOOGMOED

, Sp 11:2 Waar h. is komt schande

HOOGMOEDIG

, Ps 19:13 Weerhoud van h. daden

Ez 28:5 hart werd h. vanwege je vermogen

HOOP

, Ro 8:24 ziet waar je op hoopt, geen h. meer

Ro 12:12 Laat h. die je hebt, je blij maken

Ro 15:4 door onze volharding h. krijgen

Ef 1:18 inzien tot wat voor h. hij jullie geroepen

Ef 2:12 geen h. en zonder God in de wereld

Heb 6:19 h. als anker voor de ziel

HOORN

, Da 8:8 de grote h. werd gebroken

HOORNS

, Da 7:7 vierde beest had tien h.

HOPEN

, Ps 146:5 Gelukkig wie h. op Jehovah

HOREN

, Ro 10:14 hoe h. ze zonder dat iemand

2Ti 4:3 vertellen wat ze graag willen h.

HOUDEN

, Jo 14:15 Als je van mij h., geboden naleven

Ga 2:20 Zoon van God, die van mij h.

Kol 3:19 Mannen, blijf van je vrouw h.

1Jo 4:20 niet van broeder h., kan niet van God h.

HOUT

, Sp 26:20 Waar geen h. is, gaat vuur uit

HUICHELARIJ

, Ro 12:9 liefde zonder h.

HUILEN

, Ho 12:4 Hij h. en smeekte om gunst

Mt 26:75 Hij ging naar buiten en h. bitter

Lu 6:21 Gelukkig die nu h., want jullie

Ro 12:15 H. met mensen die h.

HUIS

, 2Sa 7:13 Hij zal h. voor mijn naam bouwen

Ps 27:4 alle dagen in Jehovah’s h. wonen

Ps 101:2 In mijn h. met oprecht hart wandelen

Ps 127:1 Als Jehovah het h. niet bouwt

Jes 56:7 h. van gebed voor alle volken genoemd

Lu 2:49 ik moest in h. van mijn Vader zijn

Jo 2:16 Maak van h. van mijn Vader geen markt!

Jo 14:2 In h. van mijn Vader veel woningen

Han 5:42 Ze bleven van h. tot h. onderwijzen

Han 20:20 in openbaar en van h. tot h. onderwijzen

2Kor 5:1 een eeuwig h. in de hemel

Heb 3:4 elk h. door iemand gebouwd

HUISGEZIN

, Ef 2:19 leden van h. van God

HUIZEN

, Jes 65:21 h. bouwen en erin wonen

Han 7:48 Allerhoogste woont niet in h.

HULP

, Ps 46:1 h. in moeilijke tijd makkelijk te vinden

HULPELOOS

, Ps 40:17 Ik ben h. en arm

HUWELIJK

, De 7:3 niet door h. met hen verbinden

Heb 13:4 moet het h. als kostbaar bezien

HUWELIJKSBED

, Heb 13:4 h. moet rein blijven

I

IJVER

, Ps 69:9 IJ. voor uw huis heeft mij verteerd

Sp 12:27 ij. is een kostbare schat

Jes 37:32 Jehovah zal dat in zijn ij. doen

Ro 10:2 ze hebben ij. voor God, alleen niet

IJVERIG

, Sp 10:4 ij. handen maken rijk

Sp 21:5 plannen van wie ij. is leiden tot succes

Ro 12:11 Wees ij., niet lui

IJZER

, Sp 27:17 IJ. scherpt ij.

Jes 60:17 in plaats van ij. zilver

Da 2:43 zoals ij. niet vermengt met klei

IK ZAL WORDEN

, Ex 3:14 zeggen: I. heeft me gestuurd

ILLUSIE

, Jes 41:29 Ze zijn niet meer dan een i.

ILLUSTRATIES

, Mt 13:34 Jezus vertelde door i.

Mr 4:2 ging hun dingen leren door i.

INACTIEF

, 2Pe 1:8 niet i. of onvruchtbaar worden

INKOMSTEN

, Pr 5:10 nooit verzadigd van i.

INNERLIJK

, 2Kor 4:16 mens die we i. zijn vernieuwd

Ef 3:16 mens die jullie i. zijn sterk laat worden

INPRENTEN

, De 6:7 je moet ze je zonen i.

INSNIJDINGEN

, Le 21:5 geen i. in lichaam maken

INSPANNEN

, Lu 13:24 S. je krachtig in

INSPIRATIE

, 1Kr 28:12 bouwtekeningen door i.

INSTELLING

, Han 17:11 een betere i. dan

Ef 6:7 met goede i., alsof voor Jehovah

Fil 2:20 niemand dezelfde i. als hij

INSTEMMEN

, Lu 23:51 Hij had niet i. met hun complot

INSTEMMING

, 1Kor 7:5 behalve met wederzijdse i.

INSTRUMENT

, Han 9:15 deze man uitgekozen als i.

INTELLECTUELEN

, Lu 10:21 voor i. verborgen

INZET

, Heb 6:11 dezelfde i. blijven tonen

INZETTEN

, Tit 2:14 volk dat zich i. voor goed werk

INZICHT

, Ps 119:99 meer i. dan al mijn leraren

Sp 19:11 i. van mens remt woede af

Da 12:3 die i. hebben, zullen helder stralen

Mt 24:15 lezer, gebruik i.

INZIEN

, Job 6:24 Help me mijn fout in te z.

IRRITEREN

, Ef 6:4 i. je kinderen niet

ISAÄK

, Ge 22:9 Hij bond zijn zoon I.

ISAÏ

, 1Sa 17:12 I. had acht zonen

Jes 11:1 twijgje zal groeien uit stronk van I.

ISRAËL

, Ge 35:10 I. zal je naam worden

Ps 135:4 I. uitgekozen als speciale bezit

Ga 6:16 het I. van God

IZEBEL

, 1Kon 21:23 honden zullen I. opeten

Opb 2:20 je tolereert die vrouw I.

J

JA

, Mt 5:37 Laat je j. j. zijn

JAAR

, Nu 14:34 40 dagen, een dag voor een j.

JAGEN

, Le 17:13 bij het j. bloed uitgieten

JAH

, Ex 15:2 Mijn sterkte en macht is J.

Jes 12:2 J. Jehovah is mijn sterkte

JAKOB

, Ge 32:24 man ging met J. worstelen

JAKOBUS 1.

, Lu 6:16 Judas, de zoon van J.

JAKOBUS 2.

, Han 12:2 doodde J., broer van Johannes

JAKOBUS 3.

, Mr 15:40 moeder van J. de Mindere

JAKOBUS 4.

, Mt 13:55 zijn broers zijn toch J.

Han 15:13 Nadat ze waren uitgesproken, zei J.

1Kor 15:7 aan J. verschenen, daarna

Jak 1:1 J., slaaf van God en

JALOERS

, Ps 37:1 wees niet j. op boosdoeners

Ps 73:3 ik werd j. op arrogante mensen

Ps 106:16 ze werden j. op Mozes

Han 17:5 Joden j., brachten menigte op de been

1Kor 13:4 Liefde is niet j.

JALOEZIE

, Sp 6:34 j. maakt echtgenoot razend

Sp 14:30 j. vreet aan je botten

JAMMERKRETEN

, Ex 2:24 God luisterde naar hun j.

JEFTA

, Re 11:30 J. deed een gelofte

JEHOVAH

, Ex 3:15 J. is mijn naam voor altijd

Ex 5:2 Wie is J.? Ik ken J. niet

Ex 6:3 mijn naam J. niet aan hen geopenbaard

Ex 20:7 Gebruik naam J. niet op onwaardige manier

De 6:5 J. liefhebben met je hele hart

De 7:9 J., ware God, getrouwe God

Ps 83:18 naam J., u alleen Allerhoogste

Jes 42:8 Ik ben J. Dat is mijn naam

Ho 12:5 J. is zijn gedenknaam

Mal 3:6 ik ben J., ik verander niet

Mr 12:29 J., onze God, is één J.

JEHOVAH’S DAG

, 1Th 5:2 J. komt als een dief

JEREMIA

, Jer 38:6 gooiden J. in waterput

JERUZALEM

, Joz 18:28 Jebusi (J.)

Da 9:25 woord dat uitgaat om J. te herstellen

Mt 23:37 J., J.! Je vermoordt profeten

Lu 2:41 elk jaar naar J. voor paschafeest

Lu 21:20 wanneer J. door legertroepen omsingeld

Lu 21:24 J. door heidenen vertrapt totdat

Han 5:28 J. overspoeld met jullie leer

Han 15:2 naar apostelen en ouderlingen in J.

Ga 4:26 J. dat boven is, onze moeder

Heb 12:22 gekomen bij het hemelse J.

Opb 3:12 Nieuwe J. dat neerdaalt

Opb 21:2 Nieuwe J. uit hemel, als bruid

JEUGD

, Job 33:25 vlees gezonder dan in j.

Pr 12:1 Denk aan je Schepper in je j.

1Ti 4:12 Laat niemand neerkijken op je j.

JEZELF

, 1Kor 6:19 jullie zijn niet van j.

JEZUS

, Mt 1:21 je moet hem J. noemen

JOB

, Job 1:9 J. niet voor niets ontzag voor God?

Jak 5:11 van volharding van J. gehoord

JODEN

, Ro 3:29 is hij alleen God van J.?

JOHANNES 1.

, Mt 21:25 Waar doop van J. vandaan?

Mr 1:9 Jezus door J. in Jordaan gedoopt

JOHANNES 2.

, Jo 1:42 Jij bent Simon, zoon van J.

JOHANNES 3.

, Mt 4:21 zoon van Zebedeüs, zijn broer J.

JONA

, Jon 2:1 J. bad vanuit de buik van de vis

JONATHAN

, 1Sa 18:3 J. en David sloten verbond

1Sa 23:16 J. ging Davids vertrouwen versterken

JONG

, Ps 71:17 mij van j. af aan onderwezen

Ps 110:3 j. mannen als dauwdruppels

Sp 20:29 pracht van j. mensen is hun kracht

Mr 10:20 van j. af aan heb ik me gehouden aan

2Ti 3:15 je kent van j. af aan de geschriften

JONGEN

, Sp 22:6 Leer een j., zelfs als hij oud is

Jes 11:6 een kleine j. zal ze leiden

Jer 1:7 Zeg niet: Ik ben maar een j.

JOOD

, Za 8:23 gewaad van een J. vastgrijpen

1Kor 9:20 Voor de Joden een J.

JORDAAN

, Joz 3:13 water van J. tegengehouden

2Kon 5:10 Ga u zeven keer in J. wassen

JOSAFAT

, 2Kr 20:3 J. werd bang

JOSIA

, 2Kon 22:1 J. regeerde 31 jaar

JOZEF

, Ge 39:23 Jehovah was met J.

Lu 4:22 verbaasd zeiden ze: zoon van J.?

JOZUA

, Ex 33:11 J., zoon van Nun, zijn dienaar

JUBELJAAR

, Le 25:10 zal j. voor jullie zijn

JUDA

, Ge 49:10 scepter niet van J. weggenomen

JUDAS

, Mt 27:3 J. kreeg spijt, bracht 30

JUK

, 1Kon 12:14 vader heeft zwaar j. opgelegd, maar ik

Mt 11:30 mijn j. is makkelijk te dragen

2Kor 6:14 niet onder ongelijk j. met ongelovigen

K

KAAL

, Le 13:40 Als een man k. wordt, is hij rein

KAALSCHEREN

, Le 21:5 mogen hun hoofd niet k.

KADER

, Ro 2:20 het k. van kennis en waarheid

KAF

, Ze 2:2 voordat de dag voorbijgaat als k.

KAÏN

, 1Jo 3:12 niet als K., die zijn broer vermoordde

KALE

, 2Kon 2:23 Omhoog, k.!

KALEB

, Nu 13:30 K. probeerde het volk te kalmeren

Nu 14:24 K. had een andere instelling

KALF

, Ex 32:4 maakte een beeld van een k.

Jes 11:6 k. en leeuw zullen samen zijn

KALM

, Sp 14:30 k. hart geeft je lichaam leven

Sp 17:27 iemand met inzicht blijft k.

1Pe 3:4 k. en zachtaardige geest

KAMEEL

, Mt 19:24 voor k. makkelijker om door oog

KANA

, Jo 2:1 bruiloft in K. in Galilea

KENNEN

, Jer 31:34 K. Jehovah! Zullen mij allemaal k.

Ga 4:9 nu worden jullie door God g.

KENNIS

, Sp 1:7 Ontzag voor Jehovah begin van k.

Sp 2:10 Als k. aangenaam wordt voor je ziel

Sp 24:5 door k. krijgt man meer kracht

Jes 5:13 in ballingschap vanwege gebrek aan k.

Jes 11:9 aarde vervuld van k. van Jehovah

Da 12:4 ware k. zal overvloedig worden

Ho 4:6 Omdat jij k. verwerpt

Mal 2:7 lippen van priester moeten k. bewaren

Lu 11:52 jullie hebben sleutel tot k. weggenomen

1Kor 8:1 K. blaast op, liefde bouwt op

KERMEN

, Ez 9:4 mensen die zuchten en k.

KIEZEN

, De 30:19 je moet het leven k.

Joz 24:15 k. dan zelf wie jullie gaan dienen

KIND

, Re 13:8 wat moeten we doen als k. geboren is

Mt 18:3 als je niet wordt als een k.

Lu 9:47 nam k. bij zich, zette naast zich

1Kor 13:11 dacht als k., redeneerde als k.

KINDEREN

, De 31:12 Roep het volk bijeen, de k.

Ps 8:2 Door de mond van k.

Mt 11:16 te vergelijken met k. op marktplein

Mt 19:14 Laat de k. toch met rust

Lu 10:21 verborgen voor wijzen, aan k. onthuld

Ro 8:21 glorieuze vrijheid van Gods k.

1Kor 7:14 jullie k. zouden onrein zijn, maar nu

1Kor 14:20 wees k. in het slechte

2Kor 12:14 K. horen niet voor ouders te sparen

Ef 6:1 K., gehoorzaam je ouders

1Jo 3:2 we zijn nu k. van God

KLAAR

, Mt 24:44 Zorg dat je er k. voor bent

KLAGEN

, Nu 14:27 Israëlieten k. tegen mij

Fil 2:14 Blijf alles doen zonder te k.

Kol 3:13 reden om te k.

Ju 16 Deze mensen zeuren en k.

KLAGERS

, 1Kor 10:10 Wees ook geen k.

KLEDEN

, Sp 7:10 g. als een hoer

KLEDING

, Jak 2:15 broeders of zusters nauwelijks k.

KLEI

, Jes 45:9 moet k. tegen Pottenbakker zeggen

Jes 64:8 Wij zijn k., u onze Pottenbakker

Da 2:42 deels ijzer en deels k.

KLEIN

, Za 4:10 dag van het k. begin veracht?

KLEINE

, Jes 60:22 k. tot duizend

Lu 16:10 betrouwbaar in het k., ook

KLEINE KUDDE

, Lu 12:32 Wees niet bang, k.

KLEREN

, Ge 3:21 God maakte lange k.

KLOPPEN

, Mt 7:7 Blijf k., zal worden opengedaan

KNOFLOOK

, Nu 11:5 verlangen naar uien en k.!

KOESTEREN

, Ef 5:29 voedt en k. het

KOLEN

, Ro 12:20 stapel vurige k. op zijn hoofd

KOMEN

, Jes 55:1 K., water voor die dorst heeft!

Mt 15:19 uit het hart k. moord, diefstal

Lu 12:45 Mijn meester k. voorlopig niet

2Pe 3:4 beloofd te k.? Waar blijft hij dan?

Opb 22:17 laat iedereen zeggen: K.!

KONING

, Re 21:25 In die tijd geen k. in Israël

1Sa 23:17 Jij wordt k., ik op tweede plaats

Ps 2:6 Ik heb mijn k. geïnstalleerd op Sion

Sp 21:1 hart van k. als waterstromen

Jes 32:1 k. zal regeren voor rechtvaardigheid

Za 14:9 Jehovah K. over de hele aarde

Mt 21:5 Je k. komt naar je toe, rijdt op een ezel

Mt 27:29 Gegroet, K. van de Joden!

Jo 19:15 geen andere k. dan caesar

KONING VAN HET NOORDEN

, Da 11:7 tegen k.

Da 11:40 k. zal met wagens op hem afstormen

KONING VAN HET ZUIDEN

, Da 11:11 k. verbitterd

Da 11:40 zal k. met hem in botsing komen

KONINGEN

, Sp 22:29 vaardig man, voor k. staan

Lu 21:12 voor k. en bestuurders gesleept

Han 4:26 k. van aarde hebben zich opgesteld

Opb 5:10 als k. over de aarde regeren

Opb 18:3 k. seksuele immoraliteit met haar

KONINGIN

, 1Kon 10:1 k. van Scheba kwam

KONINKRIJK

, Ex 19:6 k. van priesters worden

Da 2:44 God van hemel zal k. oprichten

Da 7:14 kreeg heerschappij, eer en k.

Da 7:18 heiligen ontvangen k.

Mt 6:10 Laat uw K. komen. Laat uw wil

Mt 6:33 Blijf eerst het K. zoeken

Mt 21:43 K. aan volk dat vruchten voortbrengt

Mt 24:14 goede nieuws van K. gepredikt

Mt 25:34 Kom, jullie zullen K. erven

Lu 12:32 Vader heeft besloten jullie K. te geven

Lu 22:29 ik sluit verbond met jullie voor een k.

Jo 18:36 Mijn K. geen deel van wereld

Han 1:6 herstel je in deze tijd het k.?

1Kor 15:24 wanneer hij K. aan God overdraagt

Ga 5:21 wie zulke dingen doet, zal K. niet erven

Kol 1:13 overgebracht naar k. van zijn Zoon

Opb 1:6 gemaakt tot k., priesters voor God

Opb 11:15 k. van wereld is het K. geworden van

KONINKRIJKEN

, Mt 4:8 Duivel liet hem alle k. zien

KOOI

, Jo 10:16 andere schapen, niet van deze k.

KOOPAKTE

, Jer 32:12 gaf de k. aan Baruch

KOOPLIEDEN

, Opb 18:3 k. van de aarde rijk

KOOPMAN

, Mt 13:45 k. op zoek naar parels

KOORD

, Pr 4:12 drievoudig k. kun je niet

KOP

, Ge 3:15 Hij zal jouw k. verbrijzelen

KOPEN

, 1Kor 7:23 Jullie zijn g. tegen een prijs

Opb 5:9 met uw bloed mensen voor God g.

KOPPIG

, Han 19:9 weigerden k. te geloven

2Pe 2:10 Brutaal en k. als ze zijn

KOPPIGHEID

, Sp 1:32 k. van onervarenen, zal hun dood

KORACH

, Nu 26:11 zonen van K. stierven niet

Ju 11 als K., vanwege opstandige gepraat

KORT

, 2Kor 4:17 beproeving duurt maar k.

KOSTBAAR

, Hag 2:7 k. dingen van volken

1Pe 1:19 met k. bloed, dat van Christus

KOSTEN

, Lu 14:28 eerst de k. berekenen

KRACHT

, Ps 84:7 Terwijl verder trekken, groeit hun k.

Sp 17:22 gebroken geest berooft je van k.

Jes 40:29 Wie moe is geeft hij k.

Jes 40:31 wie op Jehovah hopen, krijgen nieuwe k.

Za 4:6 Niet door k., maar door mijn geest

Mt 11:28 Kom bij mij, ik zal je nieuwe k. geven

Mr 5:30 merkte dat er k. uit hem was weggegaan

Mr 12:30 Jehovah liefhebben met je hele k.

Han 1:8 k. ontvangen wanneer heilige geest

2Kor 4:7 k. die wat normaal is te boven gaat

2Kor 12:9 in zwakheid wordt mijn k. volmaakt

1Pe 4:11 verlaat je op k. die God geeft

Opb 3:8 Ik weet dat je nog een beetje k. hebt

KRACHTEN

, Ps 31:10 Mijn k. slinken vanwege zonde

KRANS

, 1Kor 9:25 een k. die niet vergaat

KREUPEL

, Mal 1:8 k. of ziek dier aanbieden

KREUPELE

, Jes 35:6 k. zal springen als hert

KROM

, Pr 1:15 k. kan niet recht gemaakt

KROON

, Sp 12:4 bekwame vrouw k. voor man

KUDDE

, Lu 12:32 Wees niet bang, kleine k.

Han 20:28 Let op jezelf en op de k.

KUIL

, Sp 26:27 Wie k. graaft valt er zelf in

Mt 15:14 als ene blinde andere leidt, allebei in k.

KUS

, Lu 22:48 verraad je de Mensenzoon met een k.?

KWAAD

, Ge 3:5 als God, kennis van goed en k.

Ps 103:8 Jehovah wordt niet snel k.

Sp 14:17 wie snel k. wordt doet domme dingen

Sp 16:32 wie niet snel k. wordt, beter dan strijder

Jes 11:9 geen k. doen of schade aanrichten

Ro 12:17 Vergeld niemand k. met k.

KWETSEN

, Ps 78:40 ze k. hem in de woestijn!

L

LAAT

, Hab 2:3 Het zal niet te l. komen!

LAATSTE DAGEN

, 2Ti 3:1 in l. zware tijden

LACHEN

, Ge 18:13 Waarom heeft Sara g.?

Ps 2:4 die in hemel op troon zit, zal l.

Sp 14:13 Zelfs onder het l. hart pijn

LAFHARTIGHEID

, 2Ti 1:7 niet geest van l. gegeven

LAKS

, Sp 19:15 wie l. is zal honger lijden

LAM

, Jo 1:29 Kijk, het L. van God dat zonde

LAMMEREN

, Jes 40:11 hij zal l. verzamelen

Jo 21:15 heb je mij lief? Voed mijn l.

LAMP

, Ps 119:105 Uw woord is l. voor mijn voet

Mt 6:22 oog is de l. van lichaam

LAMPEN

, Mt 25:1 tien maagden met l.

LAND

, Jes 66:8 Komt een l. op één dag ter wereld?

LANDGENOTEN

, 1Th 2:14 door l. te lijden gehad

LANG

, Jes 54:2 maak je tentkoorden l.

LANGZAAM

, Jak 1:19 l. om te praten, l. om boos

LAST

, Ps 38:4 Mijn zonden zijn als zware l.

Ps 55:22 Leg je l. neer bij Jehovah

Han 15:28 geen verdere l. opleggen dan

1Th 2:6 een financiële l. hadden kunnen zijn

1Jo 5:3 zijn geboden zijn geen zware l.

Opb 2:24 leg jullie geen andere l. op

LASTEN

, Lu 11:46 jullie leggen mensen l. op

Ga 6:2 Blijf elkaars l. dragen

LASTERAAR

, Sp 16:28 l. drijft vrienden uit elkaar

LASTEREN

, Mr 3:29 l. tegen de heilige geest

LASTERPRAAT

, Le 19:16 niet rondgaan, l. verspreiden

LAUW

, Opb 3:16 omdat je l. bent

LAZARUS

, Lu 16:20 een bedelaar, L.

Jo 11:11 L., onze vriend, slaapt

Jo 11:43 L., kom naar buiten!

LEED

, Job 6:2 Kon mijn l. gewogen worden

LEEFTIJD

, Ps 92:14 op hoge l. nog floreren

LEEUW

, 1Sa 17:36 zowel l. als beer verslagen

Ps 91:13 l. en cobra zul je vertrappen

Jes 11:7 l. stro eten als een stier

1Pe 5:8 Duivel, gaat rond als brullende l.

Opb 5:5 L. uit de stam Juda

LEEUWEN

, Da 6:27 Daniël van l. gered

LEEUWENKUIL

, Da 6:7 moet in l. gegooid

LEGE HANDEN

, De 16:16 met l. voor Jehovah

LEGER

, Ps 68:11 vrouwen die verkondigen, groot l.

LEGERMACHT

, Za 4:6 Niet door l., door mijn geest

LEGERS

, Opb 19:14 l. in hemel volgden hem

LEIDEN

, Ps 48:14 God ons l. tot in eeuwigheid

LEIDER

, Sp 28:16 l. misbruikt zijn macht

Mt 23:10 hebben maar één L., de Christus

LEIDERS

, Jo 12:42 l., velen geloofden

LEIDING

, Sp 11:14 Zonder deskundige l., volk ten val

Ro 12:8 Geef je l., doe dat ijverig

1Th 5:12 respect voor die de l. hebben

Heb 13:7, 17 die bij jullie l. nemen

LEKKERNIJEN

, Da 1:5 de l. van de koning

LELIES

, Lu 12:27 Kijk hoe de l. groeien

LENEN

, Ps 37:21 slechte l. en betaalt niet terug

Sp 19:17 wie goed is voor arme l. aan Jehovah

Sp 22:7 wie l. is slaaf van wie uitleent

LENING

, Sp 11:15 Wie garant staat voor l.

LERAREN

, Ps 119:99 Ik heb meer inzicht dan al mijn l.

Ef 4:11 sommigen als herders en l.

LEREN

, De 4:10 Roep het volk, zodat ze l.

Ps 32:8 l. je welke weg je moet gaan

Ps 143:10 L. me uw wil te doen

Jes 48:17 die je l. wat goed voor je is

Mt 28:20 l. ze zich te houden aan alles

Ro 15:4 geschreven om ons iets te l.

Fil 4:9 Doe wat je van mij g. hebt

LEUGEN

, 2Th 2:11 zodat ze l. gaan geloven

LEUGENAAR

, Ps 101:7 geen l. mij onder ogen

Sp 19:22 beter arm dan een l.

Jo 8:44 Duivel, l. en vader van leugen

LEVEN

, De 30:19 l. en dood voorgehouden

Job 14:14 als een mens sterft, kan hij weer l.?

Ps 36:9 Bij u is de bron van l.

Lu 9:24 wie l. wil redden, zal het verliezen

Jo 5:26 Vader heeft l. in zichzelf, ook Zoon

Jo 11:25 Ik ben opstanding en l.

Han 20:24 hecht geen waarde aan mijn eigen l.

Ro 14:8 of we nu l. of sterven, we zijn van

2Kor 5:15 niet meer voor zichzelf l.

1Th 4:1 om te l. zoals God graag wil

1Th 4:15 blijven in l. tot de aanwezigheid

Jak 1:22 l. naar het woord

LEVEND

, Da 6:26 hij is de l. God

Heb 4:12 het woord van God is l.

1Pe 3:18 maar l. gemaakt in de geest

LEVENDEN

, Lu 20:38 God van de l.

LEVENGEVENDE

, Opb 22:17 vrij van het l. water nemen

LEVENSADEM

, Ge 2:7 blies de l. in zijn neusgaten

LEVENSBOMEN

, Opb 22:14 recht om naar l. te gaan

LEVENSBOOM

, Ge 2:9 de l. in het midden

Opb 2:7 zal ik laten eten van l.

LEVI

, Mal 3:3 de zonen van L. reinigen

LEVIETEN

, Ex 32:26 alle L. om Mozes heen

Nu 3:12 de L. zullen van mij worden

2Kr 35:3 L., die heel Israël onderwezen

LEZEN

, De 17:19 alle dagen in l.

Han 8:30 Weet u eigenlijk wel wat u l.?

LICHAAM

, Mt 10:28 niet bang voor die l. doden maar

Mt 26:26 Neem, eet. Dit betekent mijn l.

Ro 6:13 bied je l. aan God aan

Ro 12:1 je l. aanbieden als levend slachtoffer

1Kor 7:4 geen autoriteit over eigen l., maar vrouw

1Kor 15:44 gezaaid als een fysiek l.

Fil 3:21 ons nederige l. veranderen om

LICHAAMSDELEN

, 1Kor 12:18 God l. plaats gegeven

LICHT

, Ps 36:9 door uw l., l. zien

Ps 119:105 Uw woord is een l. op mijn pad

Jes 42:6 als een l. voor de volken

Mt 5:14 Jullie zijn l. van de wereld

Mt 5:16 je l. voor mensen laten schijnen

Jo 8:12 Ik ben l. van de wereld

2Kor 4:6 Laat l. uit duisternis schijnen

LICHTGEVERS

, Fil 2:15 schijnen als l.

LIED

, Ps 98:1 Zing voor Jehovah een nieuw l.

LIEDEREN

, Han 16:25 Paulus, Silas loofden God met l.

Kol 3:16 geestelijke l. met dankbaarheid gezongen

LIEFDE

, Hgl 8:6 l. zo sterk als de dood

Mt 24:12 l. van de meesten zal bekoelen

Mr 10:21 Jezus voelde l. voor hem

Jo 3:16 Gods l. voor de wereld zo groot

Jo 15:13 Niemand heeft grotere l. dan hij

Ro 8:39 ons scheiden van Gods l.

Ro 13:8 Wees elkaar niets schuldig behalve l.

Ro 13:10 Daarom vervult l. de wet

1Kor 8:1 Kennis blaast op, maar l. bouwt op

1Kor 13:2 maar heb geen l., dan ben ik niets

1Kor 13:8 L. faalt nooit

1Kor 13:13 de grootste daarvan is l.

1Kor 16:14 Doe alles wat je doet met l.

2Kor 2:8 vraag jullie l. voor hem te bewijzen

Kol 3:14 l. een volmaakte band van eenheid

1Ti 6:10 l. voor geld wortel van schadelijke dingen

1Pe 4:8 Heb intense l., want l. bedekt

1Jo 4:8 God is l.

1Jo 5:3 l. voor God betekent, geboden houden

Ju 21 blijf in Gods l.

Opb 2:4 de l. die je eerst had, verloren

LIEFHEBBEN

, Le 19:18 naaste l. als jezelf

De 6:5 Jehovah l. met je hele hart

Mt 22:37 Jehovah l. met je hele hart

Jo 13:1 hij h. ze tot het einde toe lief

Jo 13:34 H. elkaar lief

1Jo 2:15 H. de wereld niet lief en ook

1Jo 3:18 l., niet met mond, maar met daden

1Jo 4:10 niet wij hebben God l., maar hij ons

LIEGEN

, Kol 3:9 L. niet tegen elkaar

Tit 1:2 God, die niet kan l., heeft beloofd

LIJDEN

, Ro 8:17 erfgenamen, als we samen l.

Ro 8:18 l. stelt niets voor in vergelijking

1Kor 12:26 Als één lichaamsdeel l., l. alle

Fil 1:29 voorrecht voor hem te l.

Heb 2:10 Voornaamste Bewerker, volmaaktheid via l.

1Pe 2:19 blij als iemand ten onrechte l.

1Pe 3:14 l. ter wille van rechtvaardigheid, gelukkig

1Pe 5:9 besef dat broederschap op dezelfde manier l.

LINKERHAND

, Mt 6:3 laat l. niet weten wat

LIPPEN

, Sp 10:19 l. in bedwang verstandig

Jes 29:13 ze eren mij met hun l.

Ho 14:2 de lof van onze l. offeren

Heb 13:15 slachtoffer van lof, vrucht van l.

LOF

, Sp 27:21 iemand getoetst door de l. die hij krijgt

LOFLIEDEREN

, Ne 12:46 l. en dankliederen voor God

LOGISCH

, Lu 1:3 ze in l. volgorde opschrijven

Han 9:22 op l. manier aantoonde, de Christus is

LOOF JAH

, Ps 146:1 L.! Laat mijn hele wezen

Ps 150:6 alles wat adem heeft, l.!

Opb 19:1 L.! De redding en eer en kracht

LOON

, Ge 31:7 heeft mijn l. tien keer veranderd

Jer 22:13 weigert zijn l. uit te betalen

Ro 6:23 zonde betaalt als l. de dood

LOOPBAAN

, Han 20:24 mijn l. voltooien

LOPEN

, Jo 6:19 zagen Jezus over meer l.

1Kor 9:24 L. zo dat je hem wint

Ga 5:7 Jullie l. zo goed. Wie heeft jullie verhinderd

LOSKOPEN

, Ps 49:7 niemand kan een broeder l.

LOSPRIJS

, Ps 49:7 niemand kan God l. geven

Mt 20:28 Mensenzoon gekomen, leven als l.

Ro 8:23 verlossing van ons lichaam door l.

LOT

, Ge 19:14 schoonzonen namen L. niet serieus

Jes 65:11 wijn voor god van het L.

Lu 17:32 Denk aan vrouw van L.

2Pe 2:7 hij heeft de rechtvaardige L. gered

LOUTERAAR

, Mal 3:3 zitten als l. van zilver

LOUTEREN

, Za 13:9 Ik zal hen l. als zilver

LOUTERINGSWERK

, Da 11:35 l. wordt gedaan

LOVEN

, Ps 147:1 passend om hem te l.

LOYAAL

, 2Sa 22:26 U bent l. voor de loyale

Ps 16:10 niet toelaten dat wie l. is kuil ziet

LOYALE LIEFDE

, Ex 34:6 Jehovah is vol l.

Ps 13:5 Ik vertrouw op uw l.

Ps 136:1-26 Eeuwig duurt zijn l.

Ho 6:6 l. liever dan slachtoffer

LOYALEN

, 1Sa 2:9 bewaakt pad van zijn l.

Ps 37:28 Jehovah laat zijn l. niet in de steek

LOYALITEIT

, Mi 6:8 recht doen, l. koesteren

LUCHT

, 1Kor 9:26 niet iemand die in de l. slaat

1Kor 14:9 Je zult maar wat in de l. praten

Ef 2:2 heerser over macht van de l.

LUI

, Mt 25:26 Slechte en l. slaaf

Ro 12:11 Wees ijverig, niet l.

LUIAARD

, Sp 6:6 Ga naar de mier, l.

Sp 10:26 l. als rook voor de ogen

Sp 19:24 l. steekt hand in feestschaal

Sp 20:4 l. ploegt niet in de winter

LUIPAARD

, Jes 11:6 l. naast een geitje

Da 7:6 ander beest, leek op een l.

LUISTEREN

, Sp 1:5 Wie wijs is, l.

Ez 2:7 Je moet spreken, of ze nu l. of niet

Mt 17:5 Dit is mijn Zoon, l. naar hem

Lu 10:16 Wie naar jullie l., l. ook naar mij

Han 4:19 meer naar jullie l. dan naar God

Jak 1:19 snel om te l., langzaam om

LUKAS

, Kol 4:14 L., de geliefde arts

LUST

, Ro 1:27 mannen ontbrand in l. voor elkaar

LUSTEN

, Ro 16:18 slaven van hun eigen l.

LYDIA

, Han 16:14 L., purperverkoopster uit Thyatira

M

MAAGDEN

, Mt 25:1 Koninkrijk vergeleken met tien m.

1Kor 7:25 Voor de m. heb ik geen gebod

MAAN

, Joë 2:31 m. in bloed veranderen

Lu 21:25 tekenen in de zon, m. en sterren

MAAT

, Lu 6:38 met m. waarmee jij meet

MACEDONIË

, Han 16:9 Kom over naar M.

MACHT

, Sp 3:27 geven als het in je m. ligt te helpen

Lu 4:6 Ik zal je m. geven over koninkrijken

MAGIE

, De 18:10 iemand aan m. doet

Han 19:19 die m. bedreven, verbrandden boeken

MAGOG

, Ez 38:2 tegen Gog van land M.

MALTA

, Han 28:1 het eiland M. heette

MAN

, Le 20:13 Als m. bij een m. ligt

1Kor 7:2 iedere vrouw haar eigen m.

1Kor 7:14 ongelovige m. is geheiligd

Kol 3:18 Vrouwen aan m. onderworpen

MANASSE

, 2Kr 33:13 M. beseffen Jehovah ware God

MANDEN

, Mt 14:20 overgebleven stukken, 12 m.

MANIER

, Han 1:11 op dezelfde m. komen als

Fil 1:27 op een m. goede nieuws waardig

MANNA

, Ex 16:31 noemden het brood m.

Joz 5:12 geen m. meer vanaf de dag

MANNEN

, Ef 5:25 M., blijf van je vrouw houden

MANOAH

, Re 13:8 M.: wat doen als kind geboren

MARIA 1.

, Mr 6:3 timmerman, zoon van M.

MARIA 2.

, Lu 10:39 M. bleef luisteren

Lu 10:42 M. heeft het beste deel gekozen

Jo 12:3 M. nam geurige olie, kostbare

MARIA 3.

, Mt 27:56 waren M. Magdalena

Lu 8:2 M. Magdalena, zeven demonen uitgedreven

MARIA 4.

, Mt 27:56 M., moeder Jakobus en Joses

MARIA 5.

, Han 12:12 M., moeder Johannes Markus

MARKTPLEIN

, Han 17:17 naar m. om te redeneren

MARKUS

, Kol 4:10 Barnabas’ neef M.

MARTELPAAL

, Mt 10:38 wie m. niet wil dragen

Lu 9:23 elke dag zijn m. opnemen

MARTHA

, Lu 10:41 M., je maakt je bezorgd

MASSA

, Ex 23:2 de m. niet volgen

MEDE-ERFGENAMEN

, Ro 8:17 m. met Christus

MEDEGEVOEL

, Kol 3:12 Bekleed je met teder m.

1Jo 3:17 weigert m. met hem te tonen

MEDELIJDEN

, Mt 9:36 zag mensen, kreeg m.

Mt 20:34 Jezus had m., raakte hun ogen aan

MEDEWERKERS

, 1Kor 3:9 wij zijn Gods m.

MEDITATIE

, Ps 19:14 m. van mijn hart aangenaam

MEDITEREN

, Ge 24:63 [Isaäk] in het veld om te m.

Ps 77:12 Ik zal m. over alles wat u doet

Sp 15:28 rechtvaardige m. voordat antwoordt

MEDIUM

, De 18:11 een m. raadpleegt

MEELEVEND

, Ex 34:6 Jehovah, barmhartig en m.

Jak 5:11 Jehovah is heel m.

MEER

, Opb 19:20 vurige m. dat met zwavel brandt

MEESLEPEND

, 1Kor 2:4 niet met m. woorden

MEESTER

, Mt 9:38 Smeek M. van de oogst

Ro 6:14 zonde mag geen m. over je zijn

Ro 14:4 Of hij staat of valt, bepaalt zijn m.

Kol 4:1 hebt zelf ook M. in de hemel

MEESTERS

, Mt 6:24 Niemand twee m. dienen

MEESTERWERKER

, Sp 8:30 naast hem als m.

MEEVOELEN

, Heb 4:15 mee kan v. met zwakheden

MEISJE

, 2Kon 5:2 een klein m. gevangengenomen

Mr 5:42 Het m. stond op, begon te lopen

MELAATSE

, Le 13:45 m. moet roepen, onrein!

MELAATSHEID

, Nu 12:10 Mirjam m. getroffen

Lu 5:12 een man was bedekt met m.

MELCHIZEDEK

, Ge 14:18 koning M. van Salem, priester

Ps 110:4 voor eeuwig priester zoals M.

MELK

, Ex 3:8 land dat overvloeit van m. en honing

Jes 60:16 de m. van volken drinken

Heb 5:12 Jullie hebben weer m. nodig

1Pe 2:2 verlangen naar de zuivere m.

MENING

, Ro 14:1 oordeel niet over verschillen in m.

MENS VAN WETTELOOSHEID

, 2Th 2:3 m. geopenbaard

MENSENZOON

, Da 7:13 met wolken kwam, leek op m.

Mt 10:23 M. zal komen voordat

Lu 21:27 M. in wolk zien komen

MENSTRUATIE

, Le 15:19 m., zeven dagen onrein

Le 18:19 geen gemeenschap terwijl onrein, m.

MENTALITEIT

, Ef 4:23 je m. blijven vernieuwen

Fil 2:5 dezelfde m. die Christus had

MERKTEKEN

, Ez 9:4 zet m. op het voorhoofd

Opb 13:17 verkopen alleen als hij het m. heeft

MESSIAS

, Da 9:25 tot M. de Leider 7 weken

Da 9:26 Na 62 weken M. verwijderd

Jo 1:41 We hebben de M. gevonden

Jo 4:25 Ik weet dat de M. komt, Christus

MICHAËL

, Da 10:13 M., een van voornaamste vorsten

Da 12:1 In die tijd zal M. opstaan

Opb 12:7 M. en zijn engelen vochten

MIER

, Sp 6:6 Ga naar de m., jij luiaard

MIEREN

, Sp 30:25 M. zorgen voor voedsel in zomer

MINACHTEN

, 1Th 4:8 m. niet mens maar God

MINDERE

, Lu 9:48 wie zich als m. opstelt

MINE

, Lu 19:16 uw m. tien minen opgeleverd

MIRJAM

, Nu 12:1 M. en Aäron bekritiseren Mozes

MISBRUIK

, 1Kor 9:18 m. van bevoegdheid

1Th 4:6 Niemand mag m. maken van broeder

MISBRUIKEN

, Sp 28:16 leider zonder inzicht m. macht

MISKRAAM

, Ex 23:26 Geen vrouw zal m. krijgen

MISLEIDEN

, Jer 20:7 U hebt me m., Jehovah

Mt 24:24 poging uitverkorenen te m.

MISLEIDEND

, 2Pe 2:3 uitbuiten met m. woorden

MISSTAP

, Ga 6:1 als iemand een m. doet

MODEL

. Zie VOORBEELD.

MOE

, Jes 40:28 Hij wordt nooit m., nooit uitgeput

Jes 40:29 Wie m. is geeft hij kracht

Jes 40:31 ze zullen lopen en niet m. worden

MOED

, Sp 24:10 m. laat zakken, weinig kracht

Han 14:22 ze spraken discipelen m. in

Han 28:15 Paulus zag hen en vatte m.

2Kor 5:6 We zijn vol goede m.

Fil 1:14 m. om woord bekend te maken

MOEDELOOS

, Kol 3:21 anders worden kinderen m.

MOEDELOZEN

, 1Th 5:14 de m. bemoedigen

MOEDER

, Ex 20:12 Eer je vader en m.

Ps 27:10 mijn eigen vader en m. me verlaten

Sp 23:22 veracht m. niet omdat ze oud is

Lu 8:21 dát zijn mijn m. en mijn broers

Jo 19:27 zei tegen de discipel: Kijk, je m.!

Ga 4:26 Jeruzalem dat boven is, onze m.

MOEDIG

, Joz 1:7 wees vooral m. en sterk

Sp 28:1 rechtvaardigen m. als leeuw

1Kor 16:13 wees m., word sterk

MOEILIJK

, Ps 46:1 hulp makkelijk te vinden in m. tijd

MOEILIJKHEDEN

, Han 14:22 door m. Koninkrijk binnen

Ro 12:12 Houd vol onder m.

MOEITE

, Mal 1:13 Jullie zeggen: Wat een m.!

1Pe 4:18 rechtvaardige met m. gered

MOGELIJKHEDEN

, Mt 25:15 talenten, rekening met m.

MOND

, Ps 8:2 Door de m. van kinderen

Ro 10:10 openbare bekendmaking met je m.

Jak 3:10 Uit dezelfde m. zegen en vloek

1Pe 2:15 onwetende dwazen de m. snoeren

MOORD

, Ex 20:13 Pleeg geen m.

MOORDENAAR

, Jo 8:44 een m. toen hij begon

MOREEL

, Ef 4:19 elk m. besef verloren

MORGEN

, Sp 27:1 Schep niet op over m.

1Kor 15:32 eten en drinken, want m. sterven we

MORGENLICHT

, Sp 4:18 pad als het heldere m.

MOSTERDZAADJE

, Lu 13:19 als een m. dat iemand

MOTIEVEN

, Sp 16:2 Jehovah onderzoekt zijn m.

MOZES

, Ps 106:32 Meriba, M. in moeilijkheden

Han 7:22 M. krachtig in woord en daad

2Kor 3:7 konden M. niet aankijken

MUILKORVEN

, De 25:4 stier niet m.

MUREN

, Ez 38:11 niet beschermd door m.

MUSSEN

, Mt 10:29 twee m. te koop voor munt

MUUR

, Joz 6:5 m. van stad zal instorten

Joë 2:7 als soldaten beklimmen ze m.

MYRIADEN

, Opb 5:11 m. maal m.

N

NAAM

, Ge 11:4 Dan zal onze n. beroemd worden

Ex 3:13 Als ze zeggen: Wat is zijn n.?

Ex 3:15 Jehovah. Dat is mijn n. voor altijd

Ex 9:16 om mijn n. bekend te maken

Ex 20:7 Gebruik de n. niet op onwaardige manier

1Sa 17:45 ik kom in de n. van Jehovah

1Kr 29:13 we loven uw prachtige n.

Ps 9:10 Wie uw n. kent, vertrouwt op u

Ps 79:9 Help ons, omwille van uw n.

Sp 18:10 n. van Jehovah een sterke toren

Sp 22:1 goede n. te verkiezen boven rijkdom

Pr 7:1 goede n. beter dan goede olie

Jer 23:27 willen mijn volk mijn n. laten vergeten

Ez 39:25 mijn heilige n. vol ijver verdedigen

Mal 1:11 mijn n. groot onder de volken

Mal 3:16 voor die mediteren over zijn n.

Mt 6:9 laat uw n. geheiligd worden

Jo 12:28 Vader, verheerlijk uw n.

Jo 14:14 iets in mijn n. vraagt, zal ik doen

Jo 17:26 Ik heb uw n. bekendgemaakt

Han 4:12 geen andere n. waardoor gered

Han 15:14 uit heidenen volk voor zijn n.

Ro 10:13 die n. van Jehovah aanroept, gered

Fil 2:9 n. gegeven die boven elke andere n. is

NAASTE

, Lu 10:27 n. liefhebben als jezelf

Lu 10:36 Wie is een n. geweest?

NACHT

, Ps 19:2 n. na n. onthullen ze kennis

Ro 13:12 n. vergevorderd, dag breekt aan

NADENKEN

, 1Ti 4:15 D. diep na, ga er helemaal in op

NADEREN

, Jak 4:8 N. tot God, dan zal hij

NAGESLACHT

, Ge 3:15 vijandschap tussen jouw n.

Ge 22:17 ik zal je n. talrijk maken

Jes 65:23 n. bestaat uit gezegenden van Jehovah

Ga 3:16 er staat je n., en dat is Christus

Ga 3:29 zijn jullie echt Abrahams n.

NAÏEVELING

, Sp 14:15 De n. gelooft elk woord

NAÏN

, Lu 7:11 ging hij naar de stad N.

NALATIGHEID

, Da 6:4 geen n. bij hem gevonden

NALEVEN

, Jo 14:15 van mij houdt, geboden n.

NATHAN

, 2Sa 12:7 N. zei: Jij bent die man!

NATIE

, Ex 19:6 koninkrijk van priesters, heilige n.

Ps 33:12 Gelukkig n. die Jehovah als God heeft

1Pe 2:9 uitverkoren geslacht, heilige n.

NATUURLIJK

, Ro 1:26 vrouwen n. seksuele omgang

Ro 1:27 mannen geen n. omgang met

NAUW

, Mt 7:13 Ga naar binnen door n. poort

NAUWKEURIGE KENNIS

, Ro 10:2 ijver, niet n.

Kol 3:10 persoonlijkheid door n. vernieuwd

1Ti 2:4 zijn wil dat mensen n. krijgen

NAVOLGEN

, 1Kor 11:1 V. mij na, zoals ik Christus n.

Ef 5:1 V. God na, als geliefde kinderen

Heb 13:7 v. hun geloof na

NEBUKADNEZAR

, Da 2:1 N. kreeg dromen

NEDERIG

, Jes 57:15 geest van wie n. laten opleven

Za 9:9 hij is n. en rijdt op een ezel

Mt 18:4 Wie net zo n. opstelt als dit kind

Jak 4:6 onverdiende goedheid aan n.

NEDERIGHEID

, De 8:2 om je n. bij te brengen

Sp 15:33 n. gaat vooraf aan eer

NEERKIJKEN

, Jes 53:3 k. op hem neer en ontweken hem

1Kor 1:28 waarop wordt n., heeft God uitgekozen

NEFILIM

, Ge 6:4 N. waren op aarde

NEGATIEF

, Tit 2:8 niets n. over ons te zeggen

NET

, Ps 91:3 bevrijdt je uit n. vogelvanger

NETJES

, 1Kor 14:40 Laat alles n. verlopen

NETTEN

, Lu 5:4 gooi jullie n. uit

NEVEL

, Jak 4:14 jullie zijn een n. die verschijnt

NIETS

, Jes 45:19 Zoek me voor n.

Mt 10:8 Voor n. gekregen, voor n. geven

Ga 6:3 denkt dat heel wat is terwijl n. voorstelt

NIEUW

, Jes 42:9 ik kondig n. dingen aan

Jo 13:34 Ik geef jullie een n. gebod

Han 17:21 niets anders deden dan iets n. vertellen

Opb 21:1 een n. hemel en n. aarde

Opb 21:5 Kijk! Ik maak alles n.

NIEUWS

, Ps 112:7 Slecht n. maakt hem niet bang

NINEVÉ

, Jon 4:11 dan geen verdriet om N.?

NOACH

, Ge 6:9 N. wandelde met God

Mt 24:37 aanwezigheid als de tijd van N.

NODIG

, Mt 6:32 Vader weet dat die dingen n.

Ro 12:3 denk niet meer van jezelf dan n.

Ro 12:13 Deel afhankelijk van wat n.

NORM

, 2Ti 1:13 de n. van gezonde woorden

NUTTIG

, Han 20:20 alles te vertellen wat n. was

2Ti 3:16 door God geïnspireerd en n.

O

OBSCEEN

, Ef 5:4 dom gepraat, o. grappen

Kol 3:8 wegdoen: o. taal

OFFER

, Ps 40:6 O. en slachtoffer hebt u niet gewild

OFFERS

, 1Kr 29:9 gaf volk vreugde o. te brengen

OGEN

, 2Kr 16:9 o. van Jehovah gaan hele aarde rond

Ps 115:5 [Afgoden] hebben o., niet zien

Sp 15:3 o. van Jehovah zijn overal

OGENBLIK

, Ps 30:5 zijn woede duurt een o.

OLIE

, 1Kon 17:16 altijd genoeg o. in kruik

Mt 25:4 verstandige maagden kruik o. mee

Mr 14:4 verspilling van die geurige o.

OLIJFBERG

, Lu 22:39 Hij ging naar de O.

Han 1:12 O. bij Jeruzalem, sabbatsreis afstand

OLIJFBOOM

, Ps 52:8 als een o. in Gods huis

Ro 11:17 van een wilde o., daartussen geënt

OMGAAN

, 1Kor 5:9 niet o. met die seksueel immoreel

2Th 3:14 g. niet meer met hem om

OMGANG

, 1Kor 15:33 Slechte o. bederft

OMKIJKEN

, Ge 19:26 Lots vrouw k. om

Lu 9:62 hand aan de ploeg slaat en o.

ONBEDUIDEND

, Ps 119:141 Ik ben o. en word veracht

ONBEDUIDENDE

, 1Sa 2:8 tilt de o. uit het stof

ONBEZORGD

, 1Kon 4:25 leefden o., iedereen onder

ONDANKBAAR

, Sp 29:21 verwent, wordt o.

ONDENKBAAR

, Ge 18:25 o. dat u de goede met

ONDERDANIG

, Heb 13:17 wees o., die leiding nemen

ONDERDRUKKERS

, Pr 4:1 o. hadden de macht

ONDERDRUKKING

, Ps 72:14 hen bevrijden van o.

Pr 7:7 o. kan wijze tot waanzin brengen

2Th 1:4 volharding en geloof onder o.

ONDERPAND

, 2Kor 1:22 de geest gegeven als o.

Ef 1:14 van tevoren gegeven o. van onze erfenis

ONDERSCHEID

, Le 11:47 o. maken tussen reine

ONDERSCHEIDEN

, Heb 5:14 o. wat goed, slecht is

ONDERWERPEN

, 1Kor 15:27 alles onder zijn voeten o.

1Pe 2:13 O. je aan koning als hoogste gezag

ONDERWIJS

, 1Ti 4:16 Let op jezelf en je o.

ONDERWIJSKUNST

, 2Ti 4:2 met veel geduld en o.

ONDERWIJZEN

, Ezr 7:10 hart voorbereid om te o.

Sp 9:9 O. een rechtvaardige, kennis neemt toe

Jes 54:13 zonen zullen door Jehovah worden o.

Jer 31:34 niemand zal zijn broeder nog o.

Mt 7:28 onder indruk van zijn manier van o.

Mt 7:29 o. als iemand met gezag

Jo 7:16 Wat ik o. heb ik niet van mezelf, maar

Ro 2:21 jij die ander o., o. je jezelf niet?

1Ti 2:12 Ik sta een vrouw niet toe te o.

2Ti 3:7 zich altijd laten o. en toch nooit

ONDERWORPEN

, Lu 2:51 hij bleef aan hen o.

Ro 13:1 o. aan superieure autoriteiten

ONDERZOEK

, De 13:14 een o. instellen

1Pe 1:10 intensief navraag en o. gedaan

ONDERZOEKEN

, 1Kr 28:9 Jehovah o. elk hart

Ps 26:2 O. mij, Jehovah

Sp 21:2 Jehovah o. harten

Sp 25:2 eert koningen dat ze zaak o.

Da 12:4 Velen zullen het grondig o.

2Kor 13:5 o. of je in het geloof bent

1Th 5:21 O. alles, houd vast aan wat goed is

1Jo 4:1 o. de geïnspireerde uitspraken

ONDOORDACHT

, Sp 12:18 O. woorden als dolksteken

ONDUIDELIJK

, 1Kor 14:8 trompet een o. signaal

ONEERLIJK

, Sp 15:27 Wie o. winst maakt brengt ellende

ONEINDIG

, Ef 3:20 die o. veel meer kan doen

ONERVAREN

, Sp 22:3 wie o. is moet gevolgen dragen

ONERVARENE

, Ps 19:7 maakt de o. wijs

ONGEDULDIG

, Sp 14:29 wie o. is toont dwaasheid

ONGEHUWD

, 1Kor 7:32 o. man is bezorgd over Heer

ONGEHUWDEN

, 1Kor 7:8 Tegen o. en weduwen zeg ik

ONGELOVIG

, 1Kor 7:12 o. vrouw goedvindt te blijven

ONGELOVIGE

, 1Kor 7:15 als o. kiest weg te gaan

ONGELOVIGEN

, 1Kor 6:6 voor de rechter, voor o.!

2Kor 6:14 niet onder ongelijk juk met o.

ONGELUKKIG

, Ro 7:24 O. mens die ik ben!

ONGESCHOOLD

, Han 4:13 o. en gewone mensen

ONGEVOELIG

, Mt 13:15 hart van dit volk is o.

Mr 3:5 diepbedroefd vanwege o. hart

ONHEIL

, Ps 91:5 niet bang voor o. van nacht

Ps 94:20 die o. sticht in naam van de wet

ONMOGELIJK

, Ge 18:14 iets o. voor Jehovah?

Job 42:2 niets is o. voor u

Mt 19:26 Bij mensen is dat o., bij God alles

ONRECHT

, De 32:4 Een God zonder o.

1Kor 6:7 Waarom niet o. laten aandoen?

ONRECHTVAARDIG

, Ro 9:14 God o.? Natuurlijk niet!

1Kor 6:9 o. mensen erven Koninkrijk niet

ONRECHTVAARDIGEN

, Han 24:15 opstanding van o.

ONREIN

, Le 13:45 melaatse moet roepen: O., o.!

ONREINE

, Job 14:4 Wie wordt rein geboren uit o.?

ONREINHEID

, Ro 1:24 God heeft ze aan o. overgegeven

Kol 3:5 als het gaat om immoraliteit, o.

ONRUST

, Sp 6:19 die o. zaait onder broeders

ONSTERFELIJKHEID

, 1Kor 15:53 o. aandoen

ONTBINDEN

, Mt 18:18 wat je op aarde o.

ONTHEILIGEN

, Ez 39:7 niet toelaten mijn naam o.

ONTHOUDEN

, Ps 84:11 Jehovah zal niets goeds o.

Sp 3:27 O. het goede niet aan

1Kor 7:5 O. het elkaar niet

ONTHULLEN

, Mt 11:25 aan kleine kinderen o.

1Kor 2:10 God aan ons o. door zijn geest

Ef 3:5 geheim aan apostelen en profeten o.

ONTMOEDIGD

, 2Kr 15:7 jullie moeten niet o. raken

ONTUCHT

, Ro 1:27 mannen o. met mannen

ONTVLUCHTEN

, 1Kor 6:18 O. seksuele immoraliteit!

ONTVOERDER

, De 24:7 de o. moet sterven

ONTWIJKEN

, Jes 53:3 keken op hem neer en o. hem

ONTZAG VOOR JEHOVAH

, Ps 19:9 o. is zuiver

Ps 111:10 O. is het begin van wijsheid

Sp 8:13 O. betekent kwaad te haten

ONVERDEELD

, 1Kr 28:9 dien God met o. hart

ONVERDIENDE GOEDHEID

, Jo 1:17 o. via Jezus

1Kor 15:10 zijn o. voor mij was niet tevergeefs

2Kor 6:1 o. niet aanvaarden en dan doel missen

2Kor 12:9 Je hebt genoeg aan mijn o.

ONVERGANKELIJKHEID

, 1Kor 15:42 opgewekt in o.

ONVRUCHTBAAR

, Ex 23:26 Geen vrouw o.

De 7:14 Geen man of vrouw zal o. zijn

Jes 54:1 Juich van vreugde, o. vrouw

ONWAARDIG

, 1Kor 11:27 op o. manier beker drinkt

ONWETENDHEID

, 1Ti 1:13 ik handelde in o.

ONZICHTBAAR

, Ro 1:20 zijn o. eigenschappen

2Kor 4:18 ogen gericht op o. dingen

ONZICHTBARE

, Heb 11:27 alsof hij de O. zag

ONZIN

, Lu 24:11 Maar die vonden het o.

ONZORGVULDIG

, Jer 48:10 opdracht o. uitvoert!

OOG

, Mt 5:38 O. om o., tand om tand

Mt 6:22 o. op één punt gericht, hele lichaam

1Kor 2:9 Geen o. gezien, geen oor gehoord

1Kor 12:21 o. tegen hand: ik heb je niet nodig

OOGAPPEL

, Ps 17:8 Bescherm me als o.

Za 2:8 Wie aan jullie komt, komt aan mijn o.

OOGST

, Mt 9:37 o. is groot, weinig werkers

OOGSTEN

, Ho 8:7 wind zaaien, storm o.

2Kor 9:6 wie zuinig zaait, zal zuinig o.

Ga 6:7 wat je zaait, zul je ook o.

Ga 6:9 we zullen o. als we niet opgeven

OOGWENK

, 1Kor 15:52 in een o.

OOGZALF

, Opb 3:18 o. smeren, zodat je kunt zien

OOILAMMETJE

, 2Sa 12:3 had maar één o.

OORDEEL

, Mt 7:2 met het o. waarmee jij oordeelt

Jo 5:22 Vader heeft o. aan Zoon toevertrouwd

1Kor 11:29 en drinkt zichzelf een o.

1Pe 4:17 o. begint bij huis van God

OORDELEN

, Jes 26:9 uw o. over de aarde komen

Lu 6:37 Houd op met o., dan niet g. worden

Lu 22:30 op tronen, 12 stammen van Israël o.

Han 17:31 dag vastgesteld, van plan te o.

Ro 14:4 Wie ben jij dat je dienaar van ander o.?

1Kor 5:13 terwijl God degenen daarbuiten o.?

1Kor 6:2 Weten niet dat heiligen wereld o.?

Jak 4:12 wie ben jij dat je je naaste o.?

OORLOG

, Jes 2:4 o. zullen ze niet meer leren

Ho 2:18 Ik zal zwaard en o. uit land verwijderen

Opb 12:7 o. in de hemel: Michaël

Opb 16:14 o. van grote dag van God

OORLOGEN

, Ps 46:9 Hij maakt eind aan o.

OPBOUW

, 1Kor 14:26 Laat alles tot o. gebeuren

OPBOUWEN

, Ro 1:12 elkaar kunnen o.

1Kor 8:1 Kennis blaast op, liefde b. op

1Kor 10:23 alles geoorloofd, niet alles b. op

1Kor 14:31 kan leren en o. worden

Kol 3:16 Blijf elkaar o.

Tit 1:9 door de gezonde leer o.

Ju 20 jezelf o. op jullie geloof

OPBOUWEND

, Ro 14:19 streven naar wat o. is

OPDRAGEN

, Mt 28:20 zich houden aan wat ik heb o.

OPENBAAR

, Lu 8:17 wat bedekt is, zal o. worden

OPENBAREN

, Ro 8:19 zonen van God g.

OPGEVEN

, 2Kor 4:1 we g. de moed niet op

2Kor 4:16 Daarom g. we de moed niet op

Ga 6:9 oogsten als we het niet o.

OPHOUDEN

, Han 5:42 zonder o. onderwijzen

Ga 6:9 er nooit mee o. het goede te doen

OPLEIDING

, 1Pe 5:10 God zal je o. voltooien

OPLEVEN

, Jes 57:15 geest van wie nederig te laten o.

OPLEVEREN

, Sp 14:23 Elk hard werk l. iets op

OPRECHT

, 1Kr 29:17 blij met iemand die o. is

Job 1:8 Job is een o. en getrouw man

Ps 101:2 In huis met o. hart wandelen

OPRECHTHEID

, Ps 26:11 ik zal in o. wandelen

OPSTAAN

, 1Th 4:16 gestorven volgelingen eerst o.

OPSTANDIG

, Nu 20:10 Luister, o. volk!

Sp 24:21 laat je niet in met o. mensen

OPSTANDIGHEID

, 1Sa 15:23 o. erg als waarzeggerij

OPSTANDING

, Mt 22:23 sadduceeën zeggen geen o.

Mt 22:30 In de o. niet trouwen

Jo 5:29 tot o. voor leven en

Jo 11:24 hij zal opstaan in o. op laatste dag

Jo 11:25 Ik ben de o. en het leven

Han 24:15 o. van rechtvaardigen, onrechtvaardigen

1Kor 15:13 geen o., dan Christus niet opgewekt

OPSTIJGEN

, Jo 3:13 nooit iemand naar hemel o.

OPWEKKEN

, Jo 6:39 op laatste dag uit dood o.

Han 2:24 God heeft hem o.

OPWINDEN

, Ps 37:8 W. je niet op en richt je niet

OPZET

, Heb 10:26 met o. zonde beoefenen

OPZIENER

, Jes 60:17 vrede als je o. aanstellen

1Ti 3:1 als iemand o. wil worden

1Pe 2:25 de herder en o. van jullie ziel

OPZIENERS

, Han 20:28 heilige geest als o. aangesteld

1Pe 5:2 dien als o., vrijwillig

OPZIENERSAMBT

, Han 1:20 iemand zijn o. overnemen

ORDELIJK

, 1Ti 3:2 opziener moet o. zijn

OUD

, Ps 37:25 Eens jong, nu ben ik o.

Ps 71:9 Verstoot me niet op mijn o. dag

OUDE VAN DAGEN

, Da 7:9 O. ging zitten

OUDERLINGEN

, Tit 1:5 om o. aan te stellen

OUDERS

, Lu 18:29 o. verlaten voor Koninkrijk

Lu 21:16 zelfs door o. overgeleverd

2Kor 12:14 o. voor hun kinderen sparen

Ef 6:1 Kinderen, gehoorzaam je o.

Kol 3:20 gehoorzaam je o. in alles

OVEN

, Da 3:17 God kan ons redden uit de o.

OVERBELAST

, Lu 21:34 zodat je hart nooit o. raakt

OVERBLIJVEN

, Mt 14:20 o. stukken: 12 manden

OVERDENKEN

, Ga 6:4 iedereen eigen daden o.

OVERGEBLEVENEN

, Opb 12:17 oorlog tegen de o.

OVERHAAST

, Sp 19:2 wie o. te werk gaat, zondigt

OVERLATEN

, Jo 8:29 Hij heeft me niet aan mezelf o.

OVERLEG

, Sp 15:22 Plannen mislukken als geen o.

OVERMOEDIG

, Sp 14:16 dwaas is roekeloos en o.

OVERSPEL

, Ex 20:14 Pleeg geen o.

Mt 5:28 heeft in zijn hart al o. gepleegd

Mt 19:9 met een ander trouwt, pleegt o.

OVERSPELERS

, 1Kor 6:9 o. zullen Koninkrijk niet erven

OVERTREDEN

, Han 17:7 o. de geboden van caesar

OVERTREFFEN

, 1Kor 12:31 een weg die alles o.

OVERTUIGD

, Ro 4:21 volledig van o. dat Hij

Ro 8:38 ervan o. dat geen dood of

Ro 15:14 ervan o., broeders, dat jullie

OVERTUIGEN

, 2Kor 5:11 proberen we mensen te o.

2Ti 3:14 blijven bij wat je hebt geleerd, daarvan o.

OVERTUIGING

, Kol 4:12 met volle o. vaststaan in

1Th 1:5 met heilige geest en met sterke o.

OVERVLOED

, Jo 10:10 leven hebben, leven in o.

OVERWELDIGEN

, Ps 40:12 o. door zonden

OVERWINNEN

, Jer 1:19 ze zullen je niet o.

Jo 16:33 Ik heb de wereld o.

Ro 12:21 blijf het kwade o. door het goede

Opb 2:7 wie o. zal eten van levensboom

OVERWINNING

, Ro 8:37 in al die dingen o. door degene

Opb 6:2 om zijn o. te voltooien

P

PAAL

, Mr 15:25 ze hingen hem aan een p.

Lu 23:21 Aan de p. met hem!

Ga 3:13 Vervloekt die aan p. is gehangen

PAARD

, Opb 6:2 wit p., degene die erop zat

Opb 19:11 er was een wit p.

PAD

, Sp 4:18 p. van rechtvaardigen als morgenlicht

Ga 6:1 zachtaardig op rechte p. brengen

PANIEK

, Sp 3:25 niet bang voor plotselinge p.

Jes 28:16 Wie gelooft, zal nooit in p. raken

PARADIJS

, Lu 23:43 jij zult met mij in p. zijn

2Kor 12:4 weggevoerd tot in het p.

PARELS

, Mt 7:6 gooi p. niet voor zwijnen

Mt 13:45 Koninkrijk als koopman op zoek naar p.

PARTIJDIG

, De 10:17 God behandelt niemand p.

Han 10:34 Nu begrijp ik dat God niet p. is

PASCHA

, Ex 12:11 het P. voor Jehovah

Ex 12:27 P. voor Jehovah, ging huizen voorbij

PASCHALAM

, 1Kor 5:7 Christus, ons p.

PASSEN

, Lu 3:8 vruchten die bij berouw p.

PAULUS

. Zie ook SAULUS, 1Kor 1:12 ik hoor bij P.

PERSOONLIJKHEID

, Ef 4:24 nieuwe p. aandoen

Kol 3:9 Trek de oude p. uit

PETRUS

, Mt 14:29 P. liep over het water

Lu 22:54 P. volgde op een afstand

Jo 18:10 P. trok het zwaard, sloeg slaaf

Han 12:5 P. in gevangenis, gemeente bad

PIJLEN

, Ps 127:4 Als p. in hand van sterke man

PIJN

, Sp 17:25 dwaze zoon bezorgt verdriet en p.

Ro 8:22 hele schepping zucht en p. lijdt

Ro 9:2 veel verdriet en onophoudelijke p. in mijn hart

PILATUS

, Jo 19:6 P. zei: ik vind niets

PINEHAS

, Nu 25:7 P. zag dat, greep speer

PIT

, Jes 42:3 lamp met smeulende p. niet doven

PLAAG

, Ex 11:1 nog één p. over farao

PLAATS

, Jo 14:2 Ik ga een p. in orde te maken

1Kor 12:18 God heeft lichaamsdelen p. gegeven

PLAGEN

, Opb 18:4 geen deel van haar p.

PLAN

, 1Kon 6:38 huis volgens p. voltooid

PLANNEN

, Sp 15:22 P. mislukken als er geen overleg is

Sp 19:21 hart van een mens maakt veel p.

Ro 13:14 geen p. voor verlangens van vlees

2Kor 2:11 Satan, we kennen zijn p.

PLANTEN

, Jes 65:22 p., niet door anderen gegeten

1Kor 3:6 Ik heb g., Apollos heeft begoten

PLATEN

, Ex 31:18 gaf Mozes twee p.

PLEITEN

, Ro 8:34 Jezus p. voor ons

PLEZIERTJES

, Lu 8:14 meegesleept door p.

PLOEG

, Lu 9:62 hand aan p. en omkijkt

PLOTSELING

, Lu 21:34 dag overvalt je p.

POORT

, Mt 7:13 Ga binnen door nauwe p.

POPELEN

, Ro 1:15 ik sta te p. om

POTTENBAKKER

, Jes 64:8 u bent onze P.

Ro 9:21 Heeft de p. niet de autoriteit

PRAATJES

, Sp 14:23 p. leiden tot gebrek

PRAKTISCHE WIJSHEID

, Sp 2:7 schat aan p.

Sp 3:21 Bescherm p. en denkvermogen

Lu 16:8 beheerder met p.

PREDIKEN

, Mt 9:35 Jezus p. het goede nieuws

Mt 24:14 goede nieuws van Koninkrijk g.

Lu 8:1 van stad naar stad, om te p.

Ro 10:14 hoe horen zonder dat iemand p.?

2Ti 4:2 P. het woord, zonder uitstel

PREDIKER

, 2Pe 2:5 Noach, p. van rechtvaardigheid

PRIESTER

, Ps 110:4 voor eeuwig p. zoals

Ho 4:6 jij kennis verwerpt, verwerp ik jou als p.

Mal 2:7 lippen van p. moeten kennis bewaren

PRIESTERS

, Mi 3:11 p. onderwijzen tegen betaling

Han 6:7 grote groep p. aanvaardde het geloof

Opb 20:6 p. van God, 1000 jaar regeren

PRIESTERSCHAP

, 1Pe 2:9 een koninklijke p.

PRIJS

, 1Kor 7:23 gekocht tegen een p.

1Kor 9:24 maar één de p. krijgt?

Kol 2:18 Laat je niet beroven van de p.

PRIJZEN

, Sp 27:2 Laat een ander je p.

1Kor 11:2 Ik p. jullie omdat jullie

PRISKILLA

, Han 18:26 P. en Aquila hoorden hem

PROBLEMEN

, 1Kor 7:28 wie trouwt, haalt p. op hals

PROCEDURE

, 1Kr 15:13 juiste p. niet nagegaan

PROEF

, De 13:3 Jehovah stelt je op de p.

Mal 3:10 Stel me hierin alsjeblieft op de p.

Han 5:9 geest van Jehovah op de p. stellen?

1Kor 10:9 laten we Jehovah niet op de p. stellen

PROEVEN

, Ps 34:8 P. en zie dat Jehovah goed is

Heb 6:4 wie g. hebben van hemelse vrije gave

1Pe 2:3 g. dat de Heer goed is

PROFEET

, De 18:18 een p. laten opstaan zoals jij

Ez 2:5 ze zullen weten dat een p. onder hen

Am 7:14 was geen p., ook geen zoon van p.

PROFETEN

, 1Kon 18:4 Obadja 100 p. verborgen

Am 3:7 zijn geheim onthullen aan zijn p.

Mt 7:15 valse p. in schaapskleren

Mt 24:11 veel valse p. zullen velen misleiden

Mr 13:22 valse p. zullen wonderen doen

Han 10:43 Van hem getuigen alle p.

PROFETEREN

, Joë 2:28 zonen en dochters zullen p.

PROFETIE

, 2Pe 1:20 geen p. in Schrift ontstaat door

PROFETIEËN

, 2Pe 1:21 p. nooit uit menselijk initiatief

PROFETISCH

, 2Pe 1:19 p. woord nog zekerder

PRONKEN

, 1Jo 2:16 p. met middelen van bestaan

PUINHOOP

, Ez 21:27 Een p., een p., een p. van hem

PUT

, Fil 2:26 [Epafroditus] zit in de p. omdat

R

RAADGEVER

, Jes 9:6 genoemd: Wonderbaar R.

RAADGEVERS

, Sp 15:22 met veel r. komt iets tot stand

RACHEL

, Ge 29:18 zeven jaar werken voor R.

Jer 31:15 R. huilt om haar zonen

RAND

, Le 19:9 oogst niet tot r. van akker

Le 23:22 oogst niet tot r. van akker

RANK

, Jo 15:4 r. kan zelf geen vruchten voortbrengen

REACTIE

, Job 31:34 bang voor r. van massa

REBEKKA

, Ge 26:7 R. was een mooie vrouw

RECHABIETEN

, Jer 35:5 wijn voor de R.

RECHT

, Job 34:12 Almachtige verdraait r. niet

Ez 21:27 hij die het wettelijke r. heeft

Mi 6:8 Niets anders dan r. te doen

Lu 18:7 Zal God niet zorgen dat r. wordt gedaan?

RECHTBANKEN

, Mr 13:9 jullie aan r. overleveren

RECHTER

, Jes 33:22 Jehovah is onze R., Koning

Lu 18:2 r. die geen ontzag voor God had

1Kor 6:6 ene broeder sleept andere voor r.

RECHTERHAND

, Jes 41:10 je vasthouden met mijn r.

RECHTERSTOEL

, Jo 19:13 Pilatus ging op een r. zitten

Ro 14:10 zullen allemaal voor r. van God staan

RECHTERWANG

, Mt 5:39 op r. slaat, andere

RECHTSZAAK

, 1Kor 6:7 r. met elkaar

RECHTVAARDIGE

, Ps 34:19 r. maakt veel ellende mee

Ps 37:25 nooit zag ik een r. verlaten

Ps 72:7 In zijn dagen zal de r. bloeien

Ps 141:5 Zou de r. mij slaan, het zou

Sp 24:16 r. kan zeven keer vallen

1Pe 4:18 als r. al met moeite gered

RECHTVAARDIGEN

, 1Pe 3:12 ogen van Jehovah op r.

RECHTVAARDIGHEID

, Ge 15:6 rekende het als r. toe

Ps 45:7 r. liefgehad, slechtheid gehaat

Pr 5:8 r. geweld aangedaan, verbaas je niet

Jes 26:9 bewoners leren wat r. is

Jes 32:1 koning zal regeren voor r.

Jes 60:17 r. als je opzichter

Ze 2:3 Zoek r., zoek zachtmoedigheid

2Pe 3:13 daarin zal r. heersen

REDDEN

, 2Kr 20:17 blijf staan, zie hoe Jehovah r.

Jes 59:1 hand Jehovah is niet te kort om te r.

Mt 16:25 wie zijn leven wil r.

Mt 24:22 Als tijd niet verkort, niemand g.

Lu 19:10 Mensenzoon gekomen om te r.

1Ti 4:16 zowel jezelf r. als degenen die luisteren

2Pe 2:9 Jehovah weet mensen te r.

REDDER

, 2Sa 22:3 mijn veilige schuilplaats, mijn r.

Han 5:31 als Voornaamste Leider en R. verhoogd

REDDING

, Es 4:14 komt er wel r. uit andere bron

Ps 3:8 R. behoort Jehovah toe

Jes 46:13 mijn r. zal niet op zich laten wachten

Han 4:12 zal via niemand anders r. komen

Ro 13:11 nu is onze r. dichterbij dan

Fil 2:12 met vrees en beven aan je r. werken

Opb 7:10 R. te danken aan onze God

REDELIJKHEID

, Fil 4:5 je r. bekend worden

REDEN

, Pr 7:25 probeerde r. te onderzoeken

Ro 13:5 dwingende r. om onderworpen te zijn

REDENEREN

, Han 17:2 r. aan hand van Schrift

REGEERDERS

, Han 4:26 r. verenigd tegen Jehovah

REGELING

, 1Kor 14:40 alles netjes en volgens r.

REGELS

, 2Ti 2:5 niet volgens de r. gespeeld

REGEN

, De 11:14 zal je op juiste tijd r. geven

De 32:2 onderwijs zal neerdalen als de r.

Jes 55:10 zoals r. en sneeuw pas terugkomen als

REGENBOOG

, Ge 9:13 mijn r. als teken

REGENEN

, Mt 5:45 r. op rechtvaardige en

REGEREN

, Ro 6:12 Laat zonde niet je lichaam r.

1Kor 15:25 r. totdat God alle vijanden

Opb 11:15 hij zal voor altijd als koning r.

REIN

, Jo 15:3 al r. door het woord

Han 20:26 ik ben r. van het bloed alle mensen

REINIGEN

, Ps 51:2 r. me van mijn zonde

Da 12:10 Velen zullen zich r.

2Kor 7:1 ons r. van elke verontreiniging

REKENEN

, Lu 22:37 Hij werd tot wettelozen g.

RESPECT

, 2Sa 12:14 totaal geen r. voor Jehovah

Sp 5:9 verlies je het r. van anderen

Ef 5:33 vrouw diep r. voor haar man hebben

1Th 5:12 r. voor die de leiding hebben

1Pe 3:2 eerbare gedrag en diepe r.

1Pe 3:15 je verdedigen met diep r.

RESPECTEREN

, 1Kor 16:18 dat soort mensen r.

RESULTAAT

, Jes 55:11 mijn woord niet zonder r.

RIB

, Ge 2:22 maakte uit de r. een vrouw

RICHTLIJNEN

, Ps 119:24 Ik ben blij met uw r.

RIET

, Jes 42:3 geknakt r. zal hij niet afbreken

RIJK

, Sp 10:22 zegen van Jehovah die r. maakt

Jer 9:23 wie r. is, niet trots op rijkdom

Lu 14:12 Als je feestmaal geeft, vraag niet r. buren

1Ti 6:9 vastbesloten zijn om r. te worden

1Ti 6:17 die r. zijn, niet arrogant te zijn

Opb 3:17 je zegt: Ik ben r. en heb niets nodig

RIJKDOM

, Sp 11:4 R. niet helpen op dag van woede

Sp 11:28 Wie op r. vertrouwt, komt ten val

Sp 18:11 r. van rijke in zijn verbeelding een muur

Sp 30:8 Geef me geen armoede en geen r.

Pr 5:10 wie van r. houdt, nooit verzadigd

Jes 60:5 r. van volken zal komen

Jes 61:6 Jullie zullen r. van volken eten

Mt 6:24 Je kunt niet God én R. dienen

Mt 13:22 de verleiding van r.

Lu 16:9 vrienden met behulp van onrechtvaardige r.

RIJKE

, Le 19:15 trek een r. niet voor

RIVIER

, Opb 22:1 r. van levengevend water

RODDELEN

, Sp 20:19 iemand die van r. houdt

1Ti 5:13 ze r. en bemoeien zich met

ROEKELOOS

, Sp 14:16 dwaas is r. en overmoedig

ROEPING

, Ef 4:1 de weg te gaan die past bij r.

ROND

, Jes 40:22 die boven de r. aarde woont

RONDDWALEN

, Jes 53:6 Als schapen hebben we r.

ROOD

, Ge 25:30 Geef me wat van dat r. daar

ROTS

, De 32:4 De R., alles wat hij doet volmaakt

Mt 7:24 die zijn huis bouwde op de r.

ROUW

, Pr 7:2 beter naar huis waar r. is

ROVERSHOL

, Mt 21:13 jullie maken er een r. van

RUIL

, Mt 16:26 wat zou mens geven in r. voor leven?

RUST

, Lu 12:19 Neem r., eet, drink, geniet

RUSTEN

, Da 12:13 Je zult r., maar opstaan

RUSTIG

, 1Th 4:11 Stel je ten doel r. te leven

RUZIE

, Sp 15:18 wie kalm is, sust een r.

Sp 17:14 Ga weg voordat r. uitbreekt

Sp 21:19 humeurige vrouw die altijd r. zoekt

Han 15:39 Ze kregen hoogoplopende r.

RUZIËN

, 2Ti 2:24 slaaf van Heer hoort niet te r.

S

SAAMHORIG

, Fil 2:2 s. en één van geest zijn

SABBAT

, Ex 20:8 Onderhoud de s.

Mt 12:8 Mensenzoon is Heer van s.

Mr 2:27 s. is gemaakt voor de mens

Lu 14:5 Als zoon of stier op s. in een put valt

Kol 2:16 Laat niemand jullie oordelen om s.

SABBATSRUST

, Heb 4:9 s. voor volk van God

SALOMO

, 1Kon 4:29 God gaf S. wijsheid

Mt 6:29 zelfs S. met zijn pracht niet zo mooi gekleed

SAMARIA

, 2Kon 17:6 koning van Assyrië veroverde S.

SAMARITAAN

, Lu 10:33 S. medelijden met hem

SAMARITAANS

, Jo 4:7 S. vrouw, water putten

SAMENWERKEN

, Ro 8:28 God laat alles s.

Ef 4:16 lichaam gemaakt om s. te werken

SAMUËL

, 1Sa 1:20 Ze noemde hem S.

1Sa 2:18 S. deed dienst, nog een jongen

SANHEDRIN

, Han 5:41 verlieten het S., blij

SANHERIB

, 2Kon 19:16 woorden S. om God te bespotten

SARA

, Ge 17:19 S. zal je een zoon schenken

1Pe 3:6 S. gehoorzaamde Abraham, noemde heer

SATAN

, Job 1:6 S. kwam in hun midden

Za 3:2 Mag Jehovah je terechtwijzen, S.!

Mt 4:10 Ga weg, S.! Want er staat geschreven

Mt 16:23 zei tegen Petrus: Ga achter mij, S.!

Mr 4:15 S. komt, neemt woord weg dat gezaaid

Ro 16:20 God zal S. onder jullie voeten verbrijzelen

1Kor 5:5 zo iemand aan S. overgeven

2Kor 2:11 niet door S. worden overmeesterd

2Kor 11:14 S. blijft zich voordoen als engel van licht

2Th 2:9 wetteloze is het werk van S.

Opb 12:9 slang, Duivel en S. genoemd

Opb 20:2 S., bond hem vast voor 1000 jaar

SAUL

, 1Sa 15:11 spijt dat ik S. koning heb gemaakt

Han 9:4 S., S., waarom vervolg je mij?

SAULUS

, Han 7:58 aan voeten van jonge man, S.

Han 8:3 S. ging hevig tegen gemeente tekeer

Han 9:1 S. ging tekeer en bedreigde ze

SCEPTER

, Ge 49:10 s. van Juda niet weggenomen

Ps 2:9 ze breken met een ijzeren s.

SCHAAMTE

, 1Kor 4:14 niet om jullie tot s. te brengen

SCHAAMTELOOS GEDRAG

, Ga 5:19 immoraliteit, s.

2Pe 2:7 Lot leed zwaar onder het s.

SCHAAP

, Jes 53:7 als s. naar slacht geleid

SCHAAPJES

, Jo 21:16 Weid mijn s.

SCHADUW

, 1Kr 29:15 Ons leven op aarde is als s.

Ps 91:1 overnacht in de s. van de Almachtige

Kol 2:17 een s. van toekomstige dingen

SCHADUWEN

, Jak 1:17 die niet verandert zoals s.

SCHAMEN

, Ezr 9:6 ik s. me, mijn God

Mr 8:38 wie zich voor mij s.

Ro 1:16 Ik s. me niet voor het goede nieuws

2Ti 1:8 S. je niet voor het getuigenis

2Ti 2:15 werkman die zich nergens over hoeft te s.

Heb 11:16 God s. zich niet voor hen

1Pe 4:16 lijdt omdat je christen bent, s. je niet

SCHANDE

, Sp 29:15 kind alles mag, maakt moeder te s.

SCHANDELIJK

, Ef 5:4 s. gedrag, dom gepraat

SCHAPEN

, Ps 100:3 zijn volk en de s. van zijn weide

Ez 34:12 Ik zal mijn s. verzorgen

Mt 25:33 De s. aan zijn rechterhand

SCHARLAKENROOD

, Jes 1:18 Al waren je zonden s.

SCHAT

, Job 23:12 woorden als s. bewaard

Mt 6:21 waar je s. is, daar ook je hart

Mt 13:44 Koninkrijk is als s. in veld verborgen

Lu 12:33 onuitputtelijke s. in de hemel

2Kor 4:7 hebben deze s. in aarden kruik

SCHATTEN

, Sp 2:4 speuren als naar verborgen s.

Sp 10:2 Oneerlijk verkregen s. leveren niets op

SCHEIDEN

, Mt 19:9 laat s., behalve op grond van

Mt 25:32 hij zal mensen van elkaar s.

Mr 10:11 Wie zich laat s. en ander trouwt

Ro 8:39 ons s. van Gods liefde

SCHEPPEN

, Ge 1:1 In het begin s. God

Ps 104:30 als u uw geest stuurt, worden ze g.

Jes 45:18 aarde niet voor niets g.

Kol 1:16 dingen via hem g.

Opb 4:11 u hebt alle dingen g.

SCHEPPER

, Pr 12:1 Denk aan je S. in je jeugd

SCHEPPING

, Ro 1:20 vanaf s. duidelijk te zien

Ro 8:20 s. onderworpen aan zinloos bestaan, hoop

2Kor 5:17 Als in eendracht met Christus, nieuwe s.

Kol 1:23 in hele s. onder hemel gepredikt

Opb 3:14 begin van de s. door God

SCHEUREN

, Joë 2:13 S. niet kleren, maar hart

SCHILD

, Ps 84:11 Jehovah is een zon en s.

Ef 6:16 Draag grote s. van geloof

SCHIPBREUK

, 2Kor 11:25 drie keer s. geleden

1Ti 1:19 waardoor hun geloof s. heeft geleden

SCHOLEN

, Jo 7:15 niet op de s. gestudeerd?

SCHOONHEID

, Sp 6:25 Verlang niet naar haar s.

Sp 31:30 s. kan vergaan

Ez 28:17 s. maakte je hart hoogmoedig

1Pe 3:3 s. niet door uiterlijke dingen

SCHOUDER

, Ze 3:9 hem s. aan s. dienen

SCHRIFT

, Mt 22:29 jullie kennen de S. niet en ook

Lu 24:32 brandde hart niet toen hij S. uitlegde?

Han 17:2 redeneerde aan de hand van de S.

Han 17:11 bestudeerden dagelijks de S.

Ro 15:4 door de troost uit de S. hoop krijgen

2Ti 3:16 hele S. door God geïnspireerd

SCHRIJVEN

, Ro 15:4 Alles wat vroeger g., om ons

1Kor 4:6 niet buiten dingen die g. staan

SCHUDDEN

, Hag 2:7 Ik zal alle volken s.

SCHUILPLAATS

, Ps 9:9 Jehovah veilige s. voor

Ps 91:1 de s. van de Allerhoogste

SCHULD

, Ro 1:14 sta in de s. bij wijzen, ongeletterden

SCHULDEN

, Mt 6:12 vergeef onze s., zoals ook wij

SCHULDIG

, Ro 13:8 elkaar niets s. behalve liefde

SEKSUEEL IMMOREEL

, 1Kor 5:9 omgaan met s.

1Kor 6:9 S. mensen zullen niet Koninkrijk erven

SEKSUELE IMMORALITEIT

, Mt 15:19 uit het hart s.

Han 15:20 onthouden van s. en van bloed

1Kor 6:18 Ontvlucht s.!

1Kor 10:8 Laten we ook geen s. bedrijven

Ga 5:19 s., onreinheid, schaamteloos gedrag

Ef 5:3 s. zelfs niet ter sprake

1Th 4:3 wil van God: je onthouden van s.

SEKTE

, Han 28:22 deze s. overal in opspraak

Tit 3:10 die een s. bevordert, moet je verwerpen

SEKTEN

, 2Pe 2:1 ongemerkt schadelijke s. invoeren

SIERAAD

, Tit 2:10 een s. voor de leer van God

SIERAADBERG

, Da 11:45 de heilige S.

SIEREN

, Sp 19:11 s. hem als hij fout door vingers ziet

SILO

, Ge 49:10 totdat S. komt

SIMON

, Han 8:18 S. bood apostelen geld aan

SIMSON

, Re 13:24 noemde hem S.

SINAÏ

, Ex 19:20 Jehovah daalde neer op berg S.

SION

, Ps 2:6 heb mijn koning geïnstalleerd op S.

Ps 48:2 berg S., stad van de grote Koning

Jes 66:8 S. baarde haar zonen

Opb 14:1 Lam op berg S., met 144.000

SJEOOL

. Z