Hosea 14:1-9

  • Verzoek om terug te gaan naar Jehovah (1-3)

    • Lof van onze lippen offeren (2)

  • Genezing Israëls ontrouw (4-9)

14  ‘Ga toch terug, Israël, naar Jehovah, je God,+want je bent gestruikeld door je zonde.  2  Ga terug naar Jehovah met de volgende woorden. Zeg tegen hem: “Vergeef alstublieft onze zonden+ en aanvaard wat goed is. Dan zullen wij de lof van onze lippen offeren+ als jonge stieren.*  3  Assyrië zal ons niet redden.+ We zullen niet op paarden rijden.+ En we zullen niet meer tegen het werk van onze handen zeggen: ‘O onze God!’ Want u bent het die barmhartig is voor vaderloze kinderen.”+  4  Ik zal hun ontrouw genezen.+ Ik zal uit eigen vrije wil van ze houden,+want ik ben niet meer boos op hem.+  5  Ik zal voor Israël worden als dauw. Hij zal bloeien als een lelieen zich diep wortelen als de bomen van de Libanon.  6  Zijn twijgen zullen uitlopenen zijn pracht zal zijn als die van de olijfboom,zijn geur als die van de Libanon.  7  Ze zullen weer in zijn schaduw wonen. Ze zullen graan verbouwen en uitlopen als een wijnstok.+ Zijn roem* zal zijn als de wijn van de Libanon.  8  Efraïm zal zeggen: “Wat heb ik nog met afgoden te maken?”+ Ik zal antwoorden en over hem waken.+ Ik zal zijn als een weelderige jeneverboom. Je zult bij mij je vruchten vinden.’  9  Wie is wijs? Laat hij deze dingen begrijpen. Wie is verstandig? Laat hij ze weten. Want de wegen van Jehovah zijn recht+en de rechtvaardigen zullen erop wandelen,maar de overtreders zullen erop struikelen.

Voetnoten

Lett.: ‘als tegenprestatie de jonge stieren van onze lippen offeren’.
Lett.: ‘gedachtenis’.